Weest dankbaar

In verband met de ‘Dankdag voor Gewas en Arbeid’ onderstaande overdenking van de hand van ds. M. Janssens.[1]


Is daar reden voor? Is het vaak niet te veel gevraagd om dankbaar te zijn? En nog wel zoals Paulus ergens zegt: dankt God in alles? In alles nog wel.

Wij hebben als kerk van de Here in Nederland deze week onze jaarlijkse dankdienst gehad. We zagen terug op het voorbijgegane seizoen. En hoe hebben wij dat kunnen doen?

Ongetwijfeld heel verschillend. Velen zullen met blijdschap hebben kunnen terugzien. Ze waren gezond. Ze hadden werk. Ze verdienden goed. Ze konden zich een prettige vakantie permitteren, in ons land of in het buitenland. In hun gezin ging alles naar wens. Ja, dan is het niet moeilijk om dankbaar te zijn. Dankbaar aan de Here Die hun leven zo maakte, en leidde, dat ze aan niets gebrek hadden.

Nee, dan is het niet moeilijk. Of toch wel? Weldaden kunnen zo gewoon worden dat we er niet eens aan denken dat het weldaden zijn. Dat we ze gekregen hebben. Uit genade. Dat we er geen recht op hebben. En als we dat vergeten, dan is het inderdaad moeilijk om dankbaar te zijn. Waarom zullen we danken voor dingen, waar we recht op hebben. We kunnen tegenwoordig haast geen krant opnemen of we lezen van mensenrechten en haast nooit de knop van de radio omdraaien of we horen van mensenrechten. Maar van het recht van de Here lezen en horen we weinig, heel weinig via de zogenaamde communicatiemiddelen. En dat alles vindt helaas aansluiting aan ons boze hart.

Heel moeilijk, als het ons goed gegaan is? Laten wij ons zelf maar eens nagaan, hoe dat bij ons is. En ik heb zo de gedachte dat wij ons wel te schamen hebben voor de Here, Die alles gaf en wij ook hier dagelijks bekering nodig hebben.

Niet moeilijk? Ik denk het wel. Zoals de discipelen eens vroegen: leer ons bidden, mogen wij steeds wel vragen: Here, leer ons danken.

En zoveel anderen dan? Die ziek zijn, die zwak zijn, die dag aan dag maar op bed moeten liggen, of in een stoel zitten, die pijn lijden, die graag willen werken, maar geen werk kunnen vinden, wiens gezin door de dood is uiteengescheurd; die weinig verdiend hebben. En ga zo maar door?

Zou het voor hen niet moeilijk zijn om de vermaning op te volgen: dankt God in alles? In alles? Ook in alles, wat wij tegenspoed plegen te noemen. Maar waarvan de Schrift zegt, dat God alle dingen doet meewerken ten goede voor degenen die Hem liefhebben, die naar Zijn voornemen geroepenen zijn?

Ja, wat fijn, dat de Here in Zijn Woord dat zegt. Anders zouden we tegen al die tegenspoed maar verbijsterd aankijken. Maar nu hebben wij toch Gods hand erin mogen zien, de hand van onze getrouwe God, dat Hij om Christus’ wil onze geliefde Vader is. Die ons zo heeft liefgehad, dat Hij Zijn eigen Zoon niet gespaard, maar voor ons allen overgegeven heeft, en Die nu met Christus ons ook alle dingen schenken wil en zal.

Alle dingen. Zodat wij in staat zijn, gezond of ziek, sterk of zwak, jong of oud, in voorspoed en tegenspoed, Hem te dienen, mens Gods te zijn. Zijn Naam groot te maken, niet te roepen over mensenrechten (wat recht zouden wij hebben?) maar te zingen van het recht van Hem. Die ons verlost heeft, verlost en verlossen zal. Nee, u die in nood gezeten bent, u ziet misschien geen uitkomst, maar die uitkomst ziet Hij wel en zult u eens ervaren, dat staat vast. En als u dan terug ziet, ook u, die in mensenoog te klagen hebt, dan verstaat u door de Geest van God, dat ook u danken kunt. Lachen door uw tranen heen. Zingen, misschien met bevende lippen, maar toch zingen van Gods goedertierenheid.

Weest dankbaar. Kan het? Ja, door Gods Geest. In alles? Ja, in alles. De Here vraagt het. De Here geeft het.

[1] Overgenomen uit: Genade Geneest (Groningen: de Vuurbaak, 1984), pp. 30-31.

image_pdfimage_print