Vandaag aflevering 32 in de rubriek ‘Genade geneest’.
U weet dat de Heiland in Zijn Woord nogal eens er op aandringt, dat wij waken zullen.
Wij moeten altijd onze ogen open hebben, want er is altijd gevaar. Als wij in onachtzaamheid voortleven en denken dat het wel goed zal komen, of helemaal er niet aan denken, dan is het gevaar er vóórdat wij er ook maar enigermate op bedacht zijn.
Waken. We moeten elke dag opstaan uit onze doodsheid, uit onze achteloze levenshouding, en dat doen we als we steeds weer de Heere Jezus in geloof aangrijpen.
Want de duivel, dat leert ons de Schrift ook duidelijk en tot onze waarschuwing, de duivel gaat rond als een brullende leeuw op zoek naar iemand, die in zijn macht zou kunnen vallen, die hij zou kunnen verslinden. Of ook – en dat is allicht nog gevaarlijker – verschijnt hij als een engel van het licht.
Daarom is het wachtwoord: waakt!
En als het geloof verzwakt is, dan moet het worden versterkt, aangewakkerd. Anders verdwijnt het helemaal. Blijft er straks niets van over. Duizenden zijn door hun onachtzaamheid totaal losgeraakt van de Heere Jezus Christus en een prooi van de duivel geworden. Maar zoals een bijna uitgedoofd vuur door de wind weer kan worden aangeblazen, zo kan het kwijnend geloof weer opleven, als wij trouw de genademiddelen van Gods Woord en de heilige Sacramenten gebruiken.
Waakt!
Want de Schrift spreekt ergens van werken, die wel gedaan zijn, maar die niet vol zijn bevonden voor God. Die werken zijn gelijk aan een lege doos. Misschien een mooie doos, mogelijk een pracht-opschrift erop, maar er zit niets in. Het is misleiding, bedrog, falsificatie. Zo zijn er blijkbaar ook werken, die leeg zijn. Misschien mooi voor het oog. Maar zonder betekenis. Mooie vormen, doch zonder inhoud. Ze leken aan de buitenkant heel wat, behoorlijk soms, ja bewonderenswaardig, maar ze waren in werkelijkheid niets. Zonder enige zin of betekenis.
Hoe kunnen wij met zulke werken voor de Heere komen. We kunnen er mensen de ogen mee dichtstrijken, maar de Heere niet. Hij ziet immers door de lege vormen heen? Maar het hart?
En zo wil de satan het graag. Zo is hij er op uit om ons zelf te laten wijsmaken, dat wij goede christenen zijn. Daarom mogen wij nooit verslappen in waakzaamheid.
Ja, het komt erop aan, of het hart recht voor de Heere is. Dan komen wij niet met lege werken voor Hem. Al bent u nog zo trouw in hetgeen van u zichtbaar is voor de mensen, al is er niets op u aan te merken en verkeert u onberispelijk en onstraffelijk in het midden der wereld, al komt u, als u daartoe in staat bent, trouw in de kerk, en viert u geregeld avondmaal, al bent u niet karig met uw bijdragen, al voedt u uw kinderen goed op, – dat alles ontbreekt helaas ook menigmaal -, als het niet voortkomt uit de liefde tot Christus, dan is het voor God van geen waarde.
Mogelijk dat het voortkomt uit gewoonte of bijgelovigheid, of een heimelijk dingen naar Gods gunst of uit een begeerte naar een naam onder de mensen.
Laten wij er toch om denken, dat ons dienen van de Heere hartewerk is. Dode vormendienst, daar geeft Hij niets om. Hij gruwt er van, Hij haat ze en verfoeit ze. Jesaja zegt ergens, als uit Gods mond: Waartoe dient Mij de menigte van uw slachtoffers, oververzadigd ben ik van de brandoffers van rammen en het vet van mestkalveren en aan het bloed van stieren, bokken en rammen heb ik geen welgevallen.
Waakt!
Het dienen van de Heere, het spreken over Zijn genade, kan zo gemakkelijk ontaarden in sleur. En daar heeft satan behagen in.
En als wij oog en oor niet geduldig laten scherpen door het Woord van God, die stem van de Heilige Geest, dan vallen we in slaap. En zou dat niet erg zijn?
Daar bent u toch met mij van overtuigd, hoop ik.
Daarom: waakt. Naar het Woord van Jezus Christus.