Voorspoed

Vandaag aflevering 37 in de rubriek ‘Genade geneest’.

 


 

Voorspoed is een woord dat ons aangenaam in de oren klinkt.

Wat is dat, voorspoed? Onder voorspoed verstaan we gewoonlijk al die dingen die wij graag willen, alles waardoor het leven hier op aarde wordt veraangenaamd. Geluk, vooruitgang in zaken, goede gezondheid, blij gezinsleven, financiële onafhankelijkheid. Kortom: alles wat wij graag willen en waarin wij de levensblijdschap vinden.

Nu is het niet te ontkennen dat wij in de tegenwoordige tijd veel voorspoed hebben. Hebben onze voorouders zich ooit kunnen veroorloven wat wij kunnen? Wij zijn van alle levensgemakken voorzien waarvan onze ouders zelfs niet gedroomd hebben. Wie van ons trekt niet in de vakantie een tijdlang de grenzen over.

Bezoeken aan Canada en Amerika, aan Zuid Afrika en Australië zijn aan de orde van de dag. Door vooruitgang van wetenschap en techniek zijn de levensomstandigheden heel wat beter dan een eeuw geleden. De babysterfte is teruggedrongen, de gemiddelde leeftijd is opgetrokken. Pijnstillende middelen maken heel wat kwalen dragelijker dan voorheen. Als ongeneeslijk beschouwde ziekten zijn er steeds minder te registreren. Armoede, zoals vroeger, dat men de ene dag niet wist wat men de andere dag eten zou, kennen we niet meer, althans niet in ons land.

Ja, de mens heeft heel wat bereikt. Hij kan ontzettend veel. En geen wonder dat dan de hoogmoed zijn hart binnensluipt en hem doet denken en zeggen: wat hebben wij toch een macht, en wat kunnen wij toch veel. Geen wonder dat hij in zijn hart meent dat hij van deze aarde een paradijs kan maken en allen gelukkig maken en alle onheil weren kan. Het gaat ons vaak als Nebukadnezar, die, toen hij eens van het dak van zijn paleis zijn mooie stad Babel bekeek, uitriep: Is dat niet het grote Babel, dat ik gebouwd heb? O, dat woord ik, dat ligt ons zo gemakkelijk in de mond! Ik zei, ik deed. Hoe vaak komt dat over onze lippen?

Voorspoed. Ja. Bedenken wij echter wel, Wie ze ons geeft, en Wie ze ons elk ogenblik ontnemen kan? Voorspoed is een geschenk, een genadegeschenk, een gave van onze Vader Die in de hemelen is. In dat alles komt uit Zijn liefde, Zijn zorg, Zijn ontferming, Zijn trouw. Wie met en voor de Heere leeft, weet wel en hij houdt er gedurig rekening mee: ik heb het niet verdiend, mijn gezondheid, mijn werkkracht, mijn onafhankelijkheid, mijn goede ouderdom, ik heb het niet verdiend, ik krijg het alles gratis, cadeau, als een blijk van Vaders genade over mij. Het komt alles uit Zijn schatkamer, het daalt alles als goede gave uit de hemel neer. Hij vervult onze harten met spijt en vrolijkheid. Het mag nooit zijn: ik, ik, maar altijd Hij, Hij.

Laten wij dat niet vergeten. Nee, vergeet nooit één van zijn weldadigheden, vergeet ze niet, het is God, die ze bewees. Daarom past ons altijd de lofzang: loof de HEERE, mijn ziel.

Het is wel erg, als wij Hem vergeten, als wij niet bedenken dat Hij het alles geeft. Als wij doen, alsof het vanzelf spreekt dat wij het zo goed hebben. Hij kan het ons ook zo maar weer afnemen. Onze gezondheid knakken, onze welvaart fnuiken, door overmatige droogte (denk maar aan Midden-Afrika) of door al te overvloedige regen (denk maar aan Bangladesh) onze toekomstverwachtingen afsnijden.

En eenmaal zal het gebeuren. De mens, die hier altijd maar bouwde op eigen schranderheid en kracht, en niet wilde weten dat de HEERE alles deed, zal eens alles uit de handen geslagen worden, al zijn voorspoed en verwachting zal met hem vergaan in eeuwige duisternis en zijn hoogmoedige roemtaal zal voorgoed verstommen. En wie hier de lofzang gehoord en aangeheven heeft: Loof de HEERE, mijn ziel, die hangt niet aan de voorspoed, die vergankelijk is, hij is er dankbaar voor, hij wordt niet wanhopig als het hem ontnomen wordt, want hij blijft uitzien naar die schatten, die nimmermeer vergaan, die hem geworden zullen in de stad met paarlen poorten en gouden straten.