Volharding van de heiligen

Vandaag aflevering 51 in de rubriek ‘Genade geneest’.

 


 

Wij allen geloven met het hart en belijden met de mond de volharding van de heiligen.

De volharding van de heiligen.

Het is ons tot rijke troost, dat God ons in Zijn Woord deze waarheid heeft bekend gemaakt. Een waarheid, die, hoewel niet uitsluitend, maar toch vrijwel alleen door kerken van gereformeerde stempel beleden wordt. Een waarheid, die vaak wordt geloochend, hoewel ze toch zo duidelijk in Gods Woord is geopenbaard. De gereformeerde kerken in Nederland hechten dan ook grote waarde aan deze waarheid. Zulk een grote waarde en betekenis, dat zelfs een heel artikel van de Leerregels van Dordrecht, ook wel de vijf artikelen tegen de remonstranten genoemd, er aan gewijd is.

U moet dit maar eens nalezen, u vindt ze achter in elk gereformeerd kerk boek.

Volharding van de heiligen. Dat wil zeggen: als u de Heere Jezus liefhebt en hartelijk in Hem gelooft, als u met uw zonden tot Hem gaat en ze voor Hem belijdt, zonder iets te bedekken, als u u zelf wilt verloochenen om Zijnentwil, en, desnoods tegen alles in, in Zijn voetspoor wilt gaan, als u geen wijsheid voor dwaasheid acht, kortom: als Jezus Christus voor u is het Eén en Al, dan kunt u niet verloren gaan in eeuwigheid.

U kunt dan nog wel struikelen en vallen – dat is dikwijls gebeurd en zal, zolang u in dit leven gelaten wordt, nog vaak gebeuren ook – maar u kunt niet afvallen, zodat u helemaal van Christus losraakt en verloren gaat. En dat niet, omdat u zo sterk en zo flink bent, maar omdat uw Vader en uw Heiland zo sterk en zo trouw zijn.

Hoort maar, wat de Heiland Zelf zegt: “Mijn schapen horen naar Mijn stem en Ik ken ze en zij volgen en Ik geef hun het eeuwige leven en zij zullen niet verloren gaan in der eeuwigheid en niemand zal ze uit Mijn hand rukken. Wat Mijn Vader Mij gegeven heeft, gaat alles te boven en niemand kan iets roven uit de hand van Mijn Vader” (Joh. 10:27-29).

Niemand kan het, zegt de Heiland. Het is wel alle eeuwen door geprobeerd en het wordt nog altijd beproefd en het zal ondernomen worden tot aan het einde van de eeuwen, maar het kan niet, het kan eenvoudig niet, het is onmogelijk. Daar staan Vader en Zoon beiden borg voor.

Ja, wij allen geloven met het hart (is dat zo?) en belijden met de mond de volharding van de heiligen.

Daarom roemen wij met David: “’k Vertrouw op God, ik zal geen mensen vrezen. Wat doet mij hun geweld!” (Psalm 56:3 ber.).

Daarom jubelen wij met Paulus: “Ik ben verzekerd, dat niets ons zal kunnen scheiden van de liefde van God in Jezus Christus, onze Heere” (Rom. 8:38). En op een andere plaats: “Want ik weet, op wie ik mijn vertrouwen heb gevestigd, en ik ben ervan overtuigd, dat Hij bij machte is, hetgeen Hij mij toevertrouwd heeft, te bewaren tot die dag” (2 Tim. 1:12).

Maar laten wij niet vergeten, nooit, niet één ogenblik, dat God deze heerlijke waarheid heeft geopenbaard tot onze vertroosting en niet om ons zorgeloos te maken. Laten wij er ons wel voor hoeden om hiervan een oorkussen te maken, dat wij bij ons zelf zouden zeggen: Christus heeft alles voldaan en dus is alles in orde. Ik heb Zijn Naam beleden in Zijn gemeente en dus kom ik er wel en heb niets te vrezen. Ik heb Zijn beloften en dus kan ik niet verloren gaan.

Wie toch zo zou denken en in de levenspraktijk zich zou aanstellen, van die is het te vrezen dat hij niet tot de heiligen behoort en op hem zou van toepassing zijn het woord van de apostel Paulus: “Het oordeel over dezen is welverdiend” (Rom. 3:8).

Laat nooit de Schriftuurlijke leer van de volharding van de heiligen ons een oorzaak van zorgeloosheid zijn. Maar laten wij er kracht uit putten in de soms harde levensstrijd, tegen duivel, wereld en eigen vlees.

Dan worden wij er zeer door vertroost.

image_pdfimage_print