Door: B. Holwerda[1]
Genesis 12: een nieuw hoofdstuk in de heilshistorie
Genesis 12 betekent een nieuw hoofdstuk in de heilshistorie. In de roeping van Abram zet God een nieuwe stap tot verlossing van de wereld in Jezus Christus.
We moeten dat heel goed vasthouden, dat we ook hier hebben het evangelie van Christus, die nog komen moest; want we hebben hier openbaring van de Raad van de verlossing (=van Gods heilsplan). Genesis 12 behoort tot de nadere uitwerking van de moederbelofte; dit hoofdstuk gaat dus iets meer onthullen van de weg van het vrouwenzaad, de kerk; en zo de weg van het Grote Zaad van de ‘vrouw’, dat is Christus.
Als we even in grote lijnen de verlossingshistorie tot op Genesis 12 gaan schetsen, dan krijgen we ongeveer het volgende beeld.
- Genesis 3: direct na de val kondigt God Zijn genade aan; Hij zegt voorlopig nog slechts dit ene, dat die verlossing komen zal uit het zaad van de vrouw, en in de weg van vijandschap tussen haar zaad en dat van de slang.
- Genesis 4: Eva verwacht de verlossing van Kaïn; maar deze openbaart zich als zaad van de ‘slang’; en in de antithese tussen Kaïn en Abel wordt de vijandschap openbaar, die God had aangekondigd. En het schijnt zelfs, dat het zaad van de vrouw vermorzeld wordt: Abel wordt gedood; terwijl het geslacht van Kaïn machtig wordt in de cultuur van de zonde. Maar God zorgt voor een plaatsvervanger van Abel: het zaad van de vrouw behoudt het leven. Seth wordt geboren; en hij is drager van de belofte.
- Genesis 5: de lijn van het zaad van de vrouw, dat bijna vergaat onder de vloek over het aardrijk (5 : 29), maar met Noach de trooster gekomen ziet; in wiens dagen niet alleen de smart van de kerk getemperd zal worden, maar ook het gericht over de goddelozen geopenbaard.
- Genesis 6/7: de antithese wordt nu tot scheiding; het machtige slangenzaad wordt van de aarde verdaan; het zwakke zaad van de vrouw blijft door genade behouden.
- Genesis 8/9: dit zaad beërft het aardrijk; ontvangt de belofte van de verlossing opnieuw, met de roeping, de Heere te dienen. De zonde openbaart zich echter weer, in het bijzonder in Cham; daarmee herleeft de antithese tussen zaad van de vrouw en zaad van de slang. Sem wordt drager van de belofte.
- Genesis 10/11: het geslacht van Sem bewaart de belofte niet en handhaaft de antithese niet; met de anderen samen besluiten ze, in ongeloof, één stad te bouwen, en daarin de belofte en de roeping van God te weerstaan. God verijdelt echter hun opzet; hij jaagt de volkeren uiteen (Gen. 10), en doet de lijn van Seth, de lijn van het vrouwenzaad, uitmonden bij Abram.
Het is dus niet juist, dat eerst bij Abram de afzondering openbaar wordt; die is er al bij Abel, Seth, Noach, Sem. God maakt van het begin af scheiding. Wel is het juist, dat die afzondering, die antithese, een nieuw stadium bereikt in Abram; hier begint een nieuw hoofdstuk in het oude Evangelie van de vijandschap.
Wie is de drager van de belofte?
We mogen dus bij het begin van Genesis 12 dit zeggen: zowel door de vijandschap van de wereld als door de zonde van de kerk wordt de vervulling van de belofte telkens tegengestaan; God zet Zijn Raadsplan door; met het oog daarop verspreidt Hij alle volkeren; versplintert Hij ook het geslacht van Sem, opdat toch de bedoeling van Zijn genade zou worden bereikt.
Nu wordt dus de kwestie: na de uiteenspatting van de linie van Sem, wie zal nu optreden als drager van de belofte? Die belofte was tot nu toe voor heel het geslacht geweest, en van vader op zoon overgegaan; maar wie wordt nu erfgenaam van de belofte?
En dan opeens, bij Abram, dan komt het. Dan wordt wel niet dadelijk de Christus geboren; maar God gaat toch het werk van Zijn genade voortzetten, en daarin een nieuwe openbaring geven. Het is dus niet eenvoudig zo, dat Abram zonder meer de erfgenaam wordt van Sem; maar de aan Sem gegeven belofte wordt bij Abram nader uitgewerkt en verklaard; gepreciseerd.
Abram moet natuurlijke banden verbreken
Die precisering van de belofte nu hebben we al direct in dat bevel: ga uit uw land en uit uw maagschap en uit uws vaders huis, naar het land, dat Ik u wijzen zal. Die verbreking van alle natuurlijke banden en betrekkingen had God tot dusver nog niet aan de belofte verbonden.
Daarom moeten we vragen: wat beoogde God daarmee? Waarom konden Seth, Noach, Sem en alle leden van die linie dragers zijn der belofte, zonder dat de familieband werd verbroken; waarom mochten zij blijven in land, maagschap en vaders huis, terwijl Abram al die natuurlijke banden moet prijsgeven?
Men heeft wel het antwoord gezocht in deze richting, dat men zei: Abram stond in zijn vaderland en familie bloot aan het gevaar voor afgoderij; hij moest dus door God daar vandaan worden gehaald; anders zou ook bij hem de zuivere “kennis” Gods verbasterd of verloren zijn gegaan.
Nu is het inderdaad waar, dat in Ur der Chaldeeën de afgoderij om zich heen greep. Het schijnt zelfs, dat de familie van Abram ook daaraan meedeed (Joz. 24 : 2). De opgravingen bevestigen het bijbels bericht dienaangaande (Woolley-Obbink, Ur der Chaldeeën, blz. 140 v.v.).
Maar aan de andere kant was in Kanaän zeker de afgoderij niet minder erg; wat de bijbel daarover zegt, is minstens even donker, als wat we weten over de toestanden in Ur. En de Israëlieten zijn gedurende heel hun historie daardoor verleid. U ontdekt de reden, als u zich de geschiedenis herinnert van de torenbouw.
In Babel zocht men immers de verlossing door te blijven bij elkaar en te steunen op elkaar. Het verlossingsparool van Babel is dus: blijf in uw land, en in uw maagschap en in uws vaders huis. Men ziet hier dus de verlossing als iets, dat ligt binnen de grenzen van het bij mensen mogelijke. Bewaren ze stipt de natuurlijke banden tussen mens en mens, tussen mens en bodem, dan is de verlossing hun gewaarborgd. Verlossing is hier iets van bodem (uw land), ras (uw maagschap), en bloed (uws vaders huis). Dat is de verlossing die het vlees zich denkt.
De verlossing komt van boven
Maar daartoe verbreekt God nu expres bij Adam alle natuurlijke banden, opdat blijken zou, dat daardoor de verlossing niet is gegarandeerd; dat verlossing niet iets is binnen het menselijk-mogelijke; en niet iets, dat in de wereld komt via ras en bloed en bodem.
Hij mag de steun van land en maagschap en familie niet hebben; hij wordt volstrekt geïsoleerd. Nu zegt iedereen: Abram moet omkomen; het zaad van de vrouw heeft geen toekomst meer. Maar God zegt: deze volmaakt eenzame Abram, deze man, die geen enkele natuurlijke steun meer heeft, deze Abram zal gezegend worden, en tot een zegen gesteld. Via Abram, de man zonder ras en bloed en bodem, via Abram komt de verlossing in de wereld.
Hij staat buiten zijn land; maar dat is geen bezwaar; want de verlossing komt van boven. Hij heeft geen maagschap; maar Ik zal hem zegenen. Hij kent zijn familie niet, en hij heeft niet de steun van het bloed; maar Mijn Geest zal met hem zijn.
De verlossing alleen in God – ook voor kinderen van Abram
Nu mogen wij vandaag blijven in onze kring; en alle natuurlijke banden behouden. Abram heeft dit alleen moeten lijden; hij is om onzentwil verbannen van zijn land en maagschap. Opdat zijn kinderen in hun land en in hun maagschap toch uit het geloof van Abram zouden zijn; d.w.z. opdat zijn kinderen belijden zouden: we hebben veel natuurlijke banden; en we aanvaarden ze dankbaar; maar onze verlossing ligt daarin niet. De verlossing ligt alleen in God. En we zien heel duidelijk de zonde van hen, die opnieuw afgoderij bedrijven met ras en bloed en bodem (de nazi-ideologie, MV). We zien de herleving van Babel. Maar wij willen in waarheid de kinderen zijn van Abram, de vader van alle gelovigen.
En als Babel dan heden sterk is, en de kinderen van Abram verdrukt, dan willen we toch niet vertwijfelen. Want de Heere, die Abraham verlost heeft (Jes. 29 : 22), zegt: “aanschouwt Abraham, ulieder vader; Ik riep hem toen hij nog alleen was; en Ik zegende hem, en vermenigvuldigde hem” (Jes. 51 : 2).
De Heere zal Zijn volk zeker verlossen.
[1]Overgenomen uit: B. Holwerda, De wijsheid die behoudt (Goes: Oosterbaan & Le Cointre, 1957), pp. 17-20. Spelling en taalgebruik zijn licht gemoderniseerd en voor de leesbaarheid zijn tussenkopjes toegevoegd.