Veranderd- wanneer?

Vandaag aflevering 47 in de rubriek ‘Genade geneest’.

 


 

Onze Heiland heeft de dood overwonnen, omdat Hij de prikkel van de dood, de zonde, heeft weggenomen.

En die overwinning, op die gedenkwaardige zondagmorgen aan het licht gebracht, zet zich door, zodanig en zolang, totdat alle gevolgen van de dood zijn teniet gedaan. Totdat alle vrucht van de zonde is weggedaan. Dit vergankelijke wordt onvergankelijk, dit verderfelijke onverderfelijk, dit sterfelijke onsterfelijk.

De grote Overwinnaar gaat voort. Jezus Christus staat niet stil op de weg naar Zijn volkomen triomf. Wat Hij begon voleindigt Hij. Hij verlaat niet wat Zijn hand begon. De op de Paasmorgen behaalde overwinning laat Hij niet onbenut verloren gaan, zoals overwinnende legers in hun overmoed soms geen goed gebruik maken van een behaalde overwinning en straks de vruchten er van moeten missen. Christus gaat met zijn overwinningsarbeid voort. Hij trekt beslist voorwaarts naar het einde van de dagen en Hij werkt met Zijn overwinningskracht, Zijn levenskracht, ook in de lichamen van de gelovigen die dan nog in leven zijn, als ook in die van de gestorven gelovigen.

De dood, waar ook, moet voor Hem bukken. Hij is machtiger dan de dood en in Zijn opstanding ook machtiger gebleken dan de dood, en straks breekt voor Gods volk de heerlijkheid open.

Als, zo leert de Schrift, de bazuin zal schallen, als Christus wederkomt met het geluid van de bazuin in de grote Dag van de dagen, dan wordt het anders, dan wordt het alles anders, dan worden wij veranderd. Plotseling, in een punt van de tijd, in een ondeelbaar ogenblik!

De gestorvenen verrijzen, de in de Heere gestorvenen en staan daar met een verheerlijkt lichaam. Die dan nog leven zullen het niet kunnen begrijpen, als zijn naar hun plotseling veranderde lichaam zullen zien, hoe alles zo spoedig, zo bijna ongemerkt in zijn werk zal zijn gegaan. Zojuist nog zwak, nu sterk; zojuist nog ziek, nu gezond; zojuist nog mismaakt, nu volmaakt; zojuist nog blind of doof of kreupel of mank, nu ziende en horende en gaande zonder enige hinder. Wat de knapste dokter niet heeft gekund, wat de wereldgezondheidsorganisatie met al haar knappe koppen en toegewijde werkers, met al haar geld en medicijnen in geen tientallen jaren heeft kunnen bereiken en ook nooit bereiken zal, dat heeft de Paasvorst op die dag in een oogwenk klaar.

Hoe wonderbaar: in een ondeelbaar ogenblik, de graven geopend, de doden opgewekt, al die miljoenen kinderen van God van alle eeuwen en van alle plaatsen, de levenden heerlijk gemaakt, de gebreken weg, de dood weg, de macht van dood en graf weg, de invloed van de dood weg, de gevolgen van de dood weg. Het is dan ineens alles leven, blijdschap, kracht, onsterfelijkheid, onverderfelijkheid.

Is dat niet heerlijk, geen begerenswaardige toekomst? Wie zou dat niet graag willen? Welke zieke zou niet graag in een ondeelbaar ogenblik gezond worden? Welke zwakke niet graag sterk? Welke mismaakte niet graag volmaakt?

Wie zou dan niet vurig bidden met de Geest en met de kerk van de Heere: Kom, Heere Jezus, kom haastig?

Het wordt hier nooit goed. Hier blijft het leven vol van ellende, met alle zwakheden, met ziekenhuizen en instellingen vol van vaak lijdende en dikwijls beklagenswaardige mensen.

Nee, het wordt hier niet goed. Maar, dan, als de bazuin schalt, als Christus weerkomt, dan zullen wij allen veranderd worden.

Wat een toekomst! Ja, wat een toekomst!

Nu vaak bedrukt, ellendig, zwak.

Nu volle ziekenhuizen.

Nu in ons huis vaak een ziekenkamer.

Nu slepen verminkten, verlamden, verkeersslachtoffers vaak hun moeizaam bestaan voort.

Christus overwint, overwint volkomen!

 

image_pdfimage_print