Toch verloren?

Vandaag aflevering 42 in de rubriek ‘Genade geneest’.

 


 

Kan dat? Door de Heere buitengewoon begenadigd te zijn en dan toch nog verloren te gaan? Is dat mogelijk? Ja, dat kan. Is er dan ‘afval van de heiligen’? Nee, die is er niet. Als u werkelijk door het echte geloof de Heere bent ingelijfd, dan is het niet mogelijk om verkeerd uit te komen, al gaan wij dan onze weg met struikelen en vallen. Dan toch zeker ook weer met opstaan.

Maar het kan, door de Heere begenadigd te zijn en toch verloren te gaan. De Schrift geeft er ons waarschuwende voorbeelden van: Cham, Lots vrouw, Judas, Demas, om er een paar te noemen.

Wat de zonde ons aanbiedt, aan heerlijkheid en begeerlijkheid, kan ons soms te sterk worden. Dan worden we gemakkelijk ongehoorzaam aan, en vergeten, de vermaning van de apostel: hebt de wereld niet lief, noch hetgeen in de wereld is. Want die ongehoorzaamheid komt voort uit een naar de wereld hunkerend hart. En dan kan het gebeuren, dat wij, met Gods volk meelopend – althans in mensenoog – door Gods oordeel worden achterhaald, door de slaande hand van God getroffen.

En waarom? Omdat God, Die wij de God van de Waarheid noemen, soms tot andere gedachten zou zijn gekomen? Omdat wij God, Die wij belijden als de Betrouwbare, ons misschien wat heeft wijsgemaakt? Omdat Hij, toen Hij ons sprak van Zijn beloften, soms niet echt gemeend heeft, wat Hij had toegezegd?

U weet wel beter. Zulke gedachten hebt u niet van uw God. Nee, niets van dat alles. Wanneer – wat God verhoede- wij eenmaal niet ingaan door de poorten in de Godsstad, dan ligt dat uitsluitend aan onze ongehoorzaamheid, aan ons ongeloof, aan onze liefde tot wat in de Schrift de wereld wordt genoemd. Wij kunnen nu eenmaal niet twee heren dienen. En als wij het proberen, dan zal de dienst van de Heere allicht het onderspit delven.

Op de weg naar de zaligheid, en dan toch verloren? Het kan. Niet, omdat de Heere ontrouw zou zijn of niet sterk genoeg zou zijn om ons te redden. Niet alsof het bloed van de Heiland niet genoegzaam zou zijn om onze zonde volkomen te verzoenen. Maar omdat wij niet echt op de Heere gehoopt hebben. Omdat Hij niet echt voor ons is ons genoegzaam Deel, ons hoogste Goed, ons Zielsgenoegen.

Misschien wel met de mond, maar niet met het hart.

Op de weg naar het behoud – althans in het oog van de mensen – is niet altijd waarborg de plaats van de behoudenis te bereiken.

De satan heeft ervoor gezorgd, dat van de weg van het leven overal zijpaden lopen, die naar het verderf voeren.

Moge het zo zijn, dat er bij u is een wandelen in de wegen van de Heere, omdat u de Heere van harte liefhebt, omdat Jezus Christus u boven alles dierbaar is. Omdat u werkelijk uw zonden en ellenden kent en vergeving zoekt bij de Vader, verzoening in het bloed van de Zoon, leiding door de Heilige Geest.

Dan zult u alle vreugde, waarbij u God niet nodig hebt, waarbij u Hem niet gebruiken kunt, versmaden. Dan zult u daarvoor uw hart niet openstellen. Integendeel – die wereldse vermaken zult u dan graag prijsgeven om de uitnemendheid van Jezus Christus. Want dan is Christus u alles. Meelopers met Gods volk, die het alleen maar te doen is om behouden te worden en het hart voor zichzelf reserveren, zullen, tenzij zij zich bekeren, verloren gaan. Zij verloochenen Christus en lijden schipbreuk van hun geloof. Die waarschuwing van Gods Woord hebben wij zeker allen ter harte te nemen. Alleen in Jezus Christus is al ons heil, al onze eer.

Toch verloren? Maar wie met het hart gelooft en met de mond belijdt dat Jezus Christus uit de doden is opgerezen, die zal behouden worden.

image_pdfimage_print