Vandaag aflevering 7 in de rubriek ‘Genade geneest’.
Wij spreken wel eens over deze wereld als over een tranendal.
Daar mag overdrijving in schuilen – er is in deze wereld nog heel veel moois te genieten – maar het is niet te ontkennen, dat er heel wat zichtbaar en ook heel wat verborgen leed gedragen wordt, dat als de mond lacht, het hart misschien schreit. En het is waar, we leven wel in de gemeenschap van de heiligen, en we proberen wellicht ook om in ons leven daar gestalte aan te geven, maar wat valt het moeilijk om in te komen in het levensverdriet van onze medemensen, ook van onze broeders en zusters in de Heere. Als ze leed dragen over een beproeving, die God buiten onze deuren gehouden heeft, zodat we er geen weet van hebben en ook niet kunnen hebben, hoe zwaar het vallen kan.
Denk maar eens aan broeders en zusters, aan wie de Heere in Zijn voorzienig bestel een kinderzegen heeft onthouden – misschien bent u die dit leest er wel één van. Wie, in wiens huis de vrolijke kinderstemmen klinken, kan verstaan, wat het betekent als de Heere de moederschoot toesluit, als Hij of de man of de vrouw met onvruchtbaarheid slaat. Ik als hun pastor werd wel eens in vertrouwen genomen, en wat ging er dan soms een wereld van smart voor mij open: wachten van maand tot maand en steeds weer een bittere teleurstelling te moeten incasseren. Soms een paar dagen hoop en dan weer te groter leed. En daarbij dan ook nog vaak de niet als pijndoend bedoelde opmerkingen van anderen, die men in stilte over zich laat komen, maar toch zo schrijnend voelt.
Ja, en wat moet je dan tegen zulke broeders en zusters zeggen? De goedkope raad: je moet er mee leren leven? Geeft dat wel troost? Is dat wel balsem in de wonden? Natuurlijk, je moet ermee leren leven, maar hoe? Er is toch niks aan te doen? Het is niet anders? Je moet je er maar over heen zetten! Alsof iemand, die leed draagt, daar wat aan heeft. Alsof wij hen zo de helpende hand toesteken?
Ik zou in de eerste plaats ons allen op het hart willen binden: laten wij ons er toch voor hoeden nooit een (wellicht) niet kwaad bedoelde opmerking te maken, die schrijnend zou kunnen overkomen. En laten zij, die deze beproeving van God ontvangen, daardoor niet mismoedig worden. Het is voor ons niet te verklaren, waarom de Heere bij de een zo heel anders handelt dan bij de ander. Maar dit weten we wel, dat geen leven voor de Heere zonder waarde is. Geen huwelijk met en geen huwelijk zonder kinderen. En in alle gemis kunnen wij toch op andere wijze aan de Heere dienstbaar zijn. In een voor Israël wel zeer moeilijke tijd heeft Ezra eens gezegd: de blijdschap van de Heere zij uw sterkte.
De blijdschap, die de Heere onder alles geeft. De blijdschap, die de Heere Zelf heeft over uw leven naar Zijn Woord. En dat is toch ook veel. Al neemt dat het in stilte gedragen leed niet weg, het geeft toch verzachting. En laten we nooit vergeten dat ook in deze beproeving geldt: mijn tranen hebt U in Uw fles vergaard, is hun getal niet in Uw boek bewaard? Niet op Uw rol geschreven?
Ik denk ook aan hen, die een of meer kinderen hebben ontvangen, die in een of ander opzicht gehandicapt zijn. Ik denk dat het moeilijk is voor ouders met gezonde kinderen, dat stil gedragen leed te peilen. Evenals het moeilijk is het stil gedragen leed te verzachten van hen wiens kinderen, een of meerdere, alle vermaningen in de wind slaan en van de wegen van het Verbond afwijken. En het stille leed van hen, die eenzaam door het leven moeten gaan.
Stil gedragen leed! Het is er in zo velerlei vorm. Maar in welke vorm het ook gedragen wordt, het is dezelfde Vader, die ons allen sterken wil, het is dezelfde Zoon, Die ons allen met onze omstandigheden in Zijn dienst wil nemen, het is dezelfde Heilige Geest, Die ons aller hart verlichten en verkwikken wil.
Dragers van verborgen leed, ik wens u sterkte en vertroosting toe, levensvulling door Zijn genade. In Zijn dienst, voor Zijn oog.
Amen, ja, amen.