Schriftoverdenking Genesis 1:1

Door: J.M. Teunis

 

In den beginne schiep God de hemel en de aarde.

Het eerste vers in Genesis, en van Gods Woord, is een korte, maar bekende zin. We lezen er vaak snel over heen, maar er zit een diepe wijsheid in. Het spreekt over Gods machtige daden en Zijn goedertierenheid.

Het is bijzonder hoeveel er in de bijbel wordt verwezen naar dit eerste vers, enkele voorbeelden:

  • Door het woord des Heren zijn de hemelen gemaakt (Psalm 33: 6);
  • In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Alle dingen zijn door het Woord geworden (Johannes 1: 1,3);
  • God, de Schepper van alle dingen (Efeziërs 3: 9);
  • Hij is vóór alles en alle dingen hebben hun bestaan in Hem (Kolossenzen 1: 17);
  • Die Hij gesteld heeft tot erfgenaam van alle dingen, door wie Hij ook de wereld geschapen heeft (Hebreeën 1: 2);
  • Door het geloof verstaan wij, dat de wereld door het woord Gods tot stand gebracht is (Hebreeën 11: 3);
  • Het Woord is het begin der schepping Gods (Openbaring 3: 14 en Spreuken 8:22).

 

Daarnaast belijden wij in de Apostolische Geloofsbelijdenis: Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper van de hemel en de aarde. Elke week horen we bij de geloofsbelijdenis in de eredienst een beroep op dit eerste vers uit de bijbel.

Al lezende over de hemel en de aarde en het ontstaan daarvan doet naar voren komen onze tekortkomingen en zondige geest, we kunnen Gods grootheid niet bevatten en niet begrijpen. Toch is het nuttig om de Schrift te onderzoeken en daarom willen we nader ingaan op dit eerste vers.

Calvijn schrijft “Om met waar geloof aan te grijpen wat men aangaande God behoort te weten, is het de moeite waard vooral de scheppingsgeschiedenis voor ogen te houden, zoals die door Mozes in het kort uiteengezet en verklaard is. Daaruit leren wij, dat God door de kracht van zijn Woord en van zijn Geest de hemel en de aarde uit niets geschapen heeft.”

 

In den beginne
Het eerste Bijbelboek heeft de naam Genesis gekregen, wat ‘wording’ betekent. De Joden noemden dit boek “in den beginne”. In de Griekse taal betekent Genesis: geboorte, of oorsprong. De naam geeft duidelijk aan dat het over het begin gaat van de hemel en aarde, de aanvang van alles, verder in tijd kunnen wij niet teruggaan.

Maar hoe is het begonnen, wie heeft daarvoor gezorgd? Daarover is de Schrift duidelijk.

Voor het begin van de schepping van hemel en aarde was Gods reeds aanwezig, Hij bestond al voor alle tijden en werelden. God is zonder begin, en iets anders buiten God was er niet. God is van eeuwigheid tot eeuwigheid (Psalm 90:2).

Op een gegeven moment was er een verandering, er vond een wisseling plaats. Niet bij toeval, niet door samenloop van omstandigheden, maar een raadsbesluit van God. God heeft gesproken en toen is het ontstaan, God is het begin. Want Hij sprak, en het was er, Hij gebood en het stond er (Psalm 33:9).

 

Schiep
God heeft in den beginne, in Zijn oneindige wijsheid en macht, iets gemaakt uit niets. In de bijbel wordt het scheppen meerdere keren toegeschreven aan het Woord van God. God heeft het gedaan in zijn oneindige goedheid, want Hij heeft de schepping niet nodig.

Het is niet gedaan zoals een mens een kunstwerk maakt, die maakt een voorwerp uit iets wat al bestaat of aanwezig is. De hemel en aarde zijn niet gemaakt uit God, anders zouden ze gelijk staan met God. Wij geloven dat de Vader door zijn Woord de hemel en de aarde uit niets heeft geschapen, toen het Hem goeddacht (NGB artikel 12).

Er is iets voortreffelijks gecreëerd, iets wat er niet was. Dit komt duidelijk naar voren in het woord scheppen zoals dat in de bijbel wordt gebruikt. In het Oude Testament wordt het werkwoord scheppen uitsluitend gebruikt voor iets wat God heeft gemaakt, bij mensen wordt het niet gebruikt. Het wordt nergens verbonden met werkwoorden als maken, vormen en vervaardigen.

In het Hebreeuws worden twee woorden voor scheppen gebruikt. Het in Genesis 1: 1 gebruikte woord ‘bará’ duidt heel vaak de scheppingsdaad van God aan, waardoor Hij wat niet is, in het aanzijn roept.

Een mooie definitie van scheppen is: spreken en het is, gebieden en het staat, de dingen, die niet zijn, roepen, alsof zij waren.

Uit hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen: Hem zij de heerlijkheid tot in  eeuwigheid! (Romeinen 11: 36).

 

God
Het Hebreeuwse woord voor God dat wordt gebruikt is ‘Elohim’. Het bijzondere hieraan is, dat het een meervoudsvorm is. Meteen bij het begin van de bijbel wordt dus al een meervoudsvorm gebruikt voor de naam van de Ene God. Het is direct al een verwijzing naar de drievuldigheid van de Personen in de eenheid van het Goddelijk Wezen.

De oorspronkelijke betekenis van deze naam is onzeker, zoals ook onzeker is, van welk woord Elohim een meervoud is, het enkelvoud wordt niet in de bijbel gebruikt. De naam ‘elohim’ wordt wel geassocieerd met onsterfelijkheid en onwankelbaarheid.

 

De hemel en aarde
Geen mens is bij de schepping van hemel en aarde aanwezig geweest, het is door de Heilige Geest aan Mozes geopenbaard.

In het OT en ten dele het NT is ‘hemel en aarde’ een omschrijving voor alles wat bestaat. Het is goed te vergelijken met ons woord ‘heelal’, waarvoor het Hebreeuws geen apart woord bezat. Om een samenvattende aanduiding te geven van al het bestaande sprak men van hemel en aarde.

Dr. K. Schilder vermeldt: “Hemel en aarde betekenen eenvoudig, de totaliteit van de geschapen dingen, en deze dan gezien van het standpunt van de mens uit, van deze aarde uit. Het betekend het vlak waarop de schrijver staat en al het andere boven en buiten die aarde, al die andere planeten zonnen en sterren en manen, die hij niet bereiken kan en die hij nu samenvat onder de verzamelnaam hemelen, oftewel niet aarde.”

De gehele bijbel gaat uit van het onderscheid tussen hemel en aarde als van een onweerlegbaar feit. De hemel is boven de aarde verheven, en kent een ordening, die niet op de aarde is. Zeer troostvol hierin zijn gedachten over de nieuwe hemel en de nieuwe aarde waar Gods woonplaats bij de mensen zal zijn. Wat moet dat een diepe rijkdom zijn, die is niet te omschrijven met onze woorden en begrippen, de bijbel spreekt hierover ook alleen maar in zinnebeeldige vorm.

In de bijbel wordt het begrip van een hemel als woonplaats van God gebruikt, waar ook de engelen zijn. Hierbij is de hemel, van de aarde met daarop de mensen, onderscheiden en ruimtelijk op een afstand daarvan geplaats. God heeft binnen de kring van de  geschapen dingen een afstand gelegd  tussen de woonplaats van de mens en die andere plaats waar God zijn heerlijkheid op het sterkst openbaart. Onderscheiden maar niet gescheiden, dat is de verhouding die de Here heeft gesteld.

In het tweede vers van de bijbel staat, in Genesis 1:2: “De aarde nu was woest en ledig, en duisternis lag op de vloed.” De aarde was woest en ledig, en een diepte van de afgrond, waarboven geen licht was, duisternis was op de afgrond. Het licht zoals wij dat kennen was dus afwezig. Er was alleen maar woestheid en ledigheid. In het Hebreeuws in het OT wordt het uitgedrukt als uiterste verwoestheid of ongestaldheid en ijdelheid, nietigheid of ledigheid.

We kunnen voorzichtig stellen dat de aarde zonder vorm of orde was, die naderhand erin geschapen zijn. De eerste stof was een chaos, een onontwikkelde vorm, woest en ledig. De stof wordt aarde genoemd, ook wel de ‘afgrond’, vanwege de uitgestrektheid en de wateren, die later van de aarde  gescheiden worden, maar nu nog gemengd.

In vers twee lezen we verder “en de Geest Gods zweefde boven de wateren”. Direct na de schepping lezen we dus dat alles onderhouden wordt door de liefdevolle Schepper.

 

Geloven
Van de schepping weten wij alleen door openbaring, niemand is erbij geweest.

Veel mensen geloven niet in de Goddelijke schepping. Zij geloven in eigen wijsheden en menselijke verzinsels, theorieën. Ze denken dat ze er verstand van hebben, maar bewijzen kunnen ze het niet. Ze geloven in de mens en zijn verzinsels. Soms wordt er wel eens gekscherend gezegd, iemand die de evolutietheorie aanhangt, zich vasthoudt aan de stellingen van Darwin, heeft een groot geloof, want het is niet bewezen en valt niet te verklaren, het berust op aannemingen. De mens wil graag zeggen, kijk eens wat ik kan, hoever ik gevorderd ben. Uiteindelijk heeft de mens nog steeds de behoefte om gelijk te zijn aan God, uit het lagere tot het hogere.

Er is geen breedvoerig betoog in de bijbel om het bestaan van God te bewijzen. God openbaart zichzelf aan ons, Hij maakt zich bekend door zijn werken en in de natuur. We moeten uitgaan van Gods Woord en zo de feiten geloven uit de bijbel, de Schrift wijst ons de weg. Laten we hierin dan maar de smaadheid van Christus dragen, een dwaasheid voor de heidenen en een aanstoot voor de Jood, maar voor hen die geloven is Christus de kracht Gods en de wijsheid Gods (1 Korintiërs 1:18-25). De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigd het werk zijn er handen (Psalm 19:2). Al uw werken zullen U loven, Here (Psalm 145:10). Groot en wonderlijk zijn Uw werken!

Het eerste vers van de Bijbel geeft ons een zekerder en beter, bevredigender en nuttiger kennis van het ontstaan van het heelal dan alle boeken van de filosofen en geleerden. De gelovige neemt kinderlijk elk woord aan uit de schrift als waar. Hij leest, gelooft en aanbidt. In het boek Job (hoofdstuk 32-41) beroept  de Heere Zelf Zich in de treffendste bewoordingen op het scheppingswerk, als een onweerlegbaar bewijs van zijn opperheerschappij. Bewoordingen die voor ons verstand duidelijk en overtuigend bewijs zijn van Gods almacht, liefde en trouw.

De bijbel begint met de schepping: wij zondige en hoogmoedige mensen moeten weten, dat de God die ons verlossing wil bereiden, allereerst onze Schepper, en de Schepper van alle dingen is. Hij stelt ons meteen voor God, in de volmaaktheid van Zijn wezen en in de grootsheid van Zijn almacht. Geen ‘woord vooraf’, we worden direct naar God gebracht. We horen Hem als het ware het stilzwijgen doorbreken, het komt van boven af, van God uit. En wij moeten onze harten omhoog heffen tot God. Verheffen wij nu onze harten tot de Here onze God.

 

Literatuur:
Dr. G.Ch. Aalders, Korte verklaring
Calvijn, Institutie
C.H. Mackintosh, Aantekeningen op Genesis
F.J. Pop, Bijbelse woorden en hun geheim
Dr. K. Schilder, Wat is de hemel

 

 

image_pdfimage_print