Pluriformiteit in praktijk

Door: M.R. Vermeer

 

De afgelopen jaren zijn De Gereformeerde Kerken (hersteld) veranderd. Op deze website willen wij op gepaste momenten bij deze ontwikkelingen stilstaan. Als appel richting hen met wie wij tot voor kort kerkelijk verbonden waren, tegelijk als waarschuwing ook voor onszelf.

In meerdere artikelen op deze website is reeds gewezen op de toegenomen zgn. ‘oecumenische gezindheid’ van De Gereformeerde Kerken (hersteld).[1] Een recent symptoom van deze ‘gezindheid’ vormt het voorgaan van DGK-predikanten én GKN-predikanten in de (zelfstandige) Hersteld Gereformeerde Kerk te Spakenburg-Noord. Laten we kort dit besluit van DGK (hersteld), en de gronden van dit besluit, nagaan.

 

Een opmerkelijke voorzet
Op de classis Zuid-West van De Gereformeerde Kerken (hersteld) van 12 maart 2020 heeft de kerk te Dalfsen instemming gevraagd met zijn besluit om zijn predikant (ds. E. Heres) voor te laten gaan in de ‘voortgezette’ kerk te Bunschoten-Spakenburg.[2] Dit naar aanleiding van een hulpverzoek wat deze kerk heeft gericht aan de kerk te Dalfsen.

Men kan zich afvragen wat de ‘voortgezette’ kerk in genoemd vissersdorpje ertoe heeft gebracht om contact te zoeken met uitgerekend déze kerk van het kerkverband DGK (hersteld). Waarom heeft zij niet eerst contact gezocht met het deputaatschap Binnenlandse Betrekkingen van het kerkverband, of anders met de meest nabijgelegen kerk te Amersfoort?[3][4]

Verder is opmerkelijk dat de scheuring in Bunschoten-Spakenburg op 6 maart 2020 tot stand kwam en de kerkenraad van Dalfsen op 12 maart 2020 een instructie heeft geproduceerd met het verzoek tot het voorgaan van zijn predikant bij genoemde ‘voortgezette’ kerk. Met andere woorden: binnen welgeteld zes dagen na de definitieve scheuring is door de kerk te Dalfsen ingestemd met dit hulpverzoek. De vraag dringt zich op: kan een kerkenraad in zo korte tijd tot een goed en afgewogen oordeel komen?

Overigens werd door een ‘comité van verontrusten’ in Bunschoten-Spakenburg in januari 2020 nog publiek gemaakt dat een doleantie binnen de GKv werd nagestreefd.[5] Een gegeven wat toch had mogen aanzetten tot een deugdelijke toetsing van deze scheuring en haar gronden.

 

Op welke gronden?
Belangrijker dan de totstandkoming van dit contact is de vraag op welke gronden het kerkverband heeft besloten tot uitlening van zijn predikanten aan de ‘voortgezette’ kerk te Bunschoten-Spakenburg.

Inmiddels heeft namelijk niet alleen de classis Zuid-West ingestemd met het voorstel van de kerk te Dalfsen, maar heeft ook het kerkverband als geheel besloten dat DGK-predikanten kunnen voorgaan in genoemde kerk.[6] Nog voordat er zelfs maar één gesprek is geweest tussen (een deputaatschap van) het kerkverband en deze kerk, laat staan een kerkrechtelijk besluit is genomen door een meerdere vergadering van het kerkverband inzake de verhouding tot de ‘herstelde’ kerk te Bunschoten-Spakenburg.

Het verslag van de classis Zuid-West biedt enig inzicht in de gronden waarop DGK (hersteld) dit besluit hebben genomen. In vage termen wordt één en ander opgesomd: “… dat het belangrijk is dat het hier om een gemeente gaat die vanuit principiële moeite breekt met de GKV”, ook dat het om een gemeente gaat “…met wie wij zeer verwant zijn”. Daarnaast zou van de betreffende predikant (ds. Wiersma) gelden: “Ds. Wiersma gaat sinds kort niet meer voor in de GKV kerken, omdat de kerkenraad van de GKV heeft vastgesteld dat ds. Wiersma zich metterdaad onttrokken heeft.”[7]

 

Hersteld, maar waarvan?
Om met dit laatste te beginnen: deze informatie lijkt onjuist, want nog op zondag 28 juni 2020 is ds. Wiersma voorgegaan in de GKv te Urk en op zondag 5 juli 2020 in de CGK te Nieuw-Vennep (een kerkverband met nauwe banden met de GKv). Een gegeven wat overigens ook de vraag oproept hoe de ‘herstelde’ kerk te Bunschoten-Spakenburg (en zijn predikant) de kerk ziet naar art. 27-32 NGB.

Ook blijft onduidelijk in hoeverre de ‘herstelde’ kerk te Bunschoten-Spakenburg echt heeft gebroken met besluiten en praktijken van de GKv. In de erediensten is vooralsnog gebruik gemaakt van de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV), nog onduidelijk is hoe men denkt over het ‘oude’ nieuwe Liedboek (een grond voor de Vrijmaking van 2003).

Een plaatselijk ‘comité van verontrusten’ noemt in een ‘Verklaring’ een aantal bezwaren tegen onschriftuurlijk handelen van de kerkenraad ter plaatse. Als belangrijkste gronden voor ‘voortzetting’ (de term ‘vrijmaking’ lijkt niet te worden gebruikt) worden genoemd de kerkenraadsbesluiten inzake contact met de Nederlands Gereformeerde Kerk en de ontwikkelingen rond ‘de vrouw in het ambt’, alsmede een verbod voor ds. Wiersma om tegen deze ontwikkelingen te preken. Als symptomen (!) van kerkelijk verval worden vervolgens allerlei zaken opgesomd zoals ‘onvoldoende weerstand tegen evangelische tendenzen’. Toch lijkt men hier vooral plaatselijke ontwikkelingen op het oog te hebben, terwijl er toch vanaf de jaren ’90 vele GKv-synodebesluiten zijn die afwijzing verdienen. Synodebesluiten die door deze kerk te Bunschoten-Spakenburg inmiddels zijn geratificeerd of in ieder geval geaccepteerd.

Nu willen we graag aannemen dat de ‘herstelde’ kerk te Bunschoten-Spakenburg oprecht gereformeerd wil blijven. Een kerkelijke handelwijze van de kant van DGK (hersteld), met een duidelijke toetsing naar Schrift, belijdenis en kerkorde, kunnen we hierin echter niet ontdekken.

 

DGK én GKN
Veelzeggend is ook dat DGK- én GKN-predikanten ‘gelijkwaardig’ voorgaan in de ‘hersteld’ gereformeerde kerk te Bunschoten-Spakenburg. Praktisch is van enig onderscheid tussen DGK (hersteld) en de GKN, en van een vraag naar de wettigheid van deze kerkformaties,  geen sprake meer. Het lijkt erop dat een enkeling binnen DGK (hersteld) nog wil doen voorkomen dat de herkenning van de GKN als ‘ware kerk’ door DGK (hersteld) nog geen daadwerkelijke kerkelijke eenheid (incl. kanselruil) inhoudt, en het besluit tot herkenning daarom ‘nog’ zo erg niet is. Laat deze volledige kerkelijke eenheid formeel inderdaad nog één (kleine) stap verder zijn, onmiskenbaar is toch dat de ‘herstelde’ kerk in Bunschoten-Spakenburg geen onderscheid ziet tussen ‘ware kerk A’ en ‘ware kerk B’.

 

Een veranderd kerkverband
In het verleden is door het kerkverband DGK (hersteld) toch anders gesproken en gehandeld richting voorgangers en kerken die zich na de Vrijmaking van 2003 losmaakten van de GKv. In het kerkblad De Bazuin is bijvoorbeeld onbekrompen gewezen op het belang van (erkenning van) de Vrijmaking van 2003:

“We kunnen de waardering van 2003 niet maar “blauw-blauw” laten. Dat is niet recht. We kunnen wel samen, zonder elkaar te veroordelen met “te vroeg” of “te laat” dankbaar uitspreken dat zowel de vrijmaking van 2003 als de vrijmakingen van 2009 en 2010 het werk van de Here zijn. Dát is de schriftuurlijke basis om verder te gaan” (cursivering MV).[8]

Toen de Gereformeerde Kerk (dolerend) te Dalfsen zo’n tien jaar geleden ook ‘hulp’ vroeg, in de vorm van een binnenlandse zusterkerkrelatie naar analogie van art. 47 KO (wat handelt over buitenlandse zusterkerkrelaties), is op de GS Hasselt 2010/2011 terecht opgemerkt dat “[h]et gaat om eenheid uitkomend in leer en leven en daar behoren we ons van te vergewissen.”[9] De synode benoemde vervolgens uitdrukkelijk het belang van zorgvuldige toetsing in de contacten met deze ‘dolerende’ kerk:

“Het blijft een geboden taak van zorgvuldigheid om elkaar te bevragen op de kenmerken van de ware kerk (art. 29 NGB).”[10]

Een zorgvuldigheid die in ‘DGK nieuwe stijl’ ten enenmale wordt gemist.

 

[1] Zie bijv. de brochure ‘Echt katholiek?’ op deze website: https://semper-reformanda.nl/wp-content/uploads/2020/05/Echt-katholiek.pdf.
[2] De ‘afsplitsing’ van de Gereformeerde Kerk vrijgemaakt te Bunschoten-Spakenburg noemde zich aanvankelijk ‘Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt) (voortgezet)’, om juridische redenen noemt zij zich nu ‘Hersteld Gereformeerde Kerk’.
[3] Het deputaatschap Binnenlandse Betrekkingen [voluit: Deputaten Adresvoering, Contacten Overheid en Binnenlandse Betrekkingen (deputaten ACOBB)] heeft als instructie: “Zij zullen ontwikkelingen in andere kerkverbanden nauwlettend volgen. Zij zullen, wanneer zich tekenen voordoen, waaruit blijkt dat er sprake is van trouw aan Schrift en belijdenis (drie formulieren van enigheid) en samenleven volgens de Gereformeerde Kerkorde, daartoe oriënterende gesprekken houden met een gemeente of kerkverband om zich over deze tekenen te laten informeren” (Acta GS Lansingerland 2017/2018, art. I.07, lid 13).
[4] Het deputaatschap Binnenlandse Betrekking heeft ook als instructie: “Zij zullen enkele of gegroepeerde al dan niet reeds vrijgemaakte verontruste kerkleden van de GKv of andere kerkgenootschappen verwijzen naar de kerkenraad van de dichtstbijzijnde kerk” (Acta GS Lansingerland 2017/2018, art. I.07, lid 15).
[5] Reformatorisch Dagblad 9 januari 2020.
[6] Aldus deze kerk in haar Nieuwsbrief nr. 20 (bron: https://www.hgk-bs.nl/nieuwsbladen/nieuwsblad-20).
[7] Kort Verslag van de classis Zuid-West van 11 juni 2020 (bron: https://gereformeerde-kerken-hersteld.nl/files/20_06_11_KortVerslag_classis_ZW.pdf).
[8] S. de Marie en T.L. Bruinius, ‘Eenheid of twist? Een reactie op ds. Hoogendoorn’, Gereformeerd Kerkblad De Bazuin, jrg. 5, nr. 6 (bron : http://www.gereformeerdkerkbladdebazuin.nl/artikel/827).
[9] Acta GS Hasselt 2010/2011, p. 77.
[10] Acta GS Hasselt 2010/2011, art. 4.11 (besluit 3, gronden 3).