Pinksteren – rijp voor de oogst

Door: M.R. Vermeer

 

Binnenkort viert de christelijke kerk weer het Pinksterfeest. Wat is dat eigenlijk voor feest?

 

Feest van de oogst
Voor het volk Israël was het Pinksterfeest één van de drie grote feesten (naast het Pascha en het Loofhuttenfeest). De eerste vermelding van het Pinksterfeest komen we tegen in Exodus 23:16, waar gesproken wordt over het “Feest van de Oogst, van de eerste vruchten van uw werk…”.

Verderop in Exodus wordt dit het Wekenfeest genoemd (Ex. 34:22), de naam waaronder het feest nog steeds bekend is in het Jodendom (Sjaveoet, d.w.z. ‘weken’). Op de eerste sabbat na Pasen moest namelijk de eerste schoof van de oogst (waarschijnlijk gerst, wat als eerste in het seizoen opkomt) naar de priester worden gebracht om te offeren (Lev. 23:11).[1] Daarna moeten zeven volle weken worden afgeteld (Lev. 23:15), tot het begin van de oogsttijd. De vijftigste dag is dan het Wekenfeest, een afgezonderde dag waarop geofferd moet worden en waarop een heilige samenkomst is (Lev. 23:16-22).

Pinsteren is dus een feest van de oogst, een feest van inzameling van de eerste vruchten van het werk. Een feest om de afhankelijkheid van de Here tot uiting te brengen – de oogst is immers Zijn gave.

 

Feest van het verbond
Het volk Israël kreeg als bijzondere opdracht voor deze dag: “U moet gedenken dat u een slaaf geweest bent in Egypte en deze verordeningen in acht nemen” (Deut. 16:12). De verordeningen moeten in acht worden genomen! Het volk Israël was niet slechts uitgeleid uit Egypte (Pasen), maar moet de Here ook in geloofsgehoorzaamheid dienen in het beloofde land (Pinksteren). De uittocht is een doortocht.

Met Pinksteren worden ook wíj opgeroepen tot een nieuwe gehoorzaamheid. De op Pinksteren uitgestorte Geest heeft ons er immers van verzekerd dat Hij in ons wonen wil en ons tot levende leden van Christus wil maken (doopformulier).

De basis voor dit werk van de Geest ligt in Christus’ lijden en sterven (Hand. 2:33). Hij, Jezus Christus, is immers door de rechterhand van God verhoogd. Hij heeft de belofte van de Geest ontvangen, ja Hij heeft deze belofte verdiend door zijn volmaakte gehoorzaamheid aan het kruis. De belofte van het Paradijsverbond, die wij in Adam hebben verworpen, heeft Hij rechtsgeldig verdiend. De Geest getuigt van deze gerechtigheid (Joh. 16:10).

Pinksteren wijst ons niet allereerst op een ‘gevoel’ of ‘beleving’, op ‘tekenen’ of ‘wonderen’, maar op de verhoogde Christus, de Middelaar van het verbond.

Pinksteren is een feest van het verbond, het nieuwe verbond in Christus’ bloed.

 

Feest van de rijping
Pinksteren is zo, als feest van het verbond, ook voor de kerk van het Nieuwe Verbond een feest waarop de oogst wordt binnengehaald, een feest van groei. De velden zijn wit om te oogsten (Joh. 4:35)! Zo was dat reeds de eerste keer, toen drieduizend gedoopten zich bij de avondmaalsgemeenschap voegden (Hand. 2:41-42). Zo is het nog steeds, wanneer gedoopten op Pinksterdag het geloof belijden en de toegang tot het avondmaal vragen. Het is op de Pinksterdag met machtige tekenen onderstreept, met een geluid als van een geweldige windvlaag en met tongen als van vuur (Hand. 2:2-3).

De oogst wordt binnengehaald, maar daarmee is de oogst óók rijp geworden – Pinksteren is een feest van rijping. Het uur om te maaien is nu gekomen, de oogst van de aarde is rijp geworden (Openb. 14:15). Eens zal de oogst definitief worden binnengehaald, maar nu reeds is dat begonnen. De oogsttijd is óók een tijd van onderscheiding, waarbij het tarwe van het onkruid gescheiden wordt (Matth. 13:30).

Wind en vuur, het zijn mooie tekenen van een almachtige God, die over deze elementen van de natuur beschikt. Maar het zijn óók tekenen van crisis in de kerk, tekenen van oordeel. Tekenen van verdeeldheid (Luk. 12:51), waardoor wij tot een keuze worden gedrongen – velen kwamen tot geloof en bekering (Hand. 2:37), anderen verhardden zich (Hand. 4:1-2).

Zo worden ook wij op Pinksteren tot een keuze gedrongen. We hebben bij de doop de rijke belofte van Zijn Geest ontvangen. Laten we niet slapen. Laten we wakker blijven. Laten we de oude mens afleggen en ons bekleden met de nieuwe mens, en vervuld worden met de Geest.

 

 

[1] Overigens is niet geheel duidelijk vanaf welke dag de zeven weken moesten worden geteld. Volgens Lev. 23:11 vanaf de “dag na de sabbat” (Lev. 23:11), maar hiermee kan de eerste of laatste dag van het feest van ongezuurde broden (Lev. 23:6-8) zijn aangeduid, of de sabbat van het feest van ongezuurde broden, of de eerste sabbat na het feest van ongezuurde broden.
Ook de benaming Pinksteren  is afgeleid van de dag waarop het wordt gevierd (Grieks: pentekosta, vijftigste dag, dus na zeven weken).

image_pdfimage_print