Persoonlijke gave

Vandaag aflevering 50 in de rubriek ‘Genade geneest’.

 


 

De Heilige Geest werd gegeven aan de kerk. We lezen in het Pinksterverhaal dat het gehele huis, waar de discipelen vergaderd waren, vervuld werd van het geluid als van een sterke windvlaag. En tevens wordt daar gezegd, dat het (nl. het verschijnsel van vurige tongen, die zich verdeelden) zich zette op een ieder van hen. Zij werden allen, gemeenschappelijk en ook ieder afzonderlijk, begenadigd met de gave van Gods Geest.

Vandaar dat elk gelovig lid van Gods kerk mag en kan belijden: ik geloof, dat Hij ook mij gegeven is. Wij belijden niet maar: er is een Heilige Geest, en Hij is in de gemeente gekomen, maar: ik heb Hem als Gave van God ontvangen, ook ik. Dat is Gods oneindige goedheid over elk kerklid. Dat is ook de zegen van het kerklidmaatschap. De Heere zendt Zijn Geest niet hier en daar, waar Zijn kinderen elk apart voor en op zichzelf leven. Maar als Hij Zijn Geest wil uitstorten, als de dag van het Pinksterfeest vervuld is, dan heeft Hij er voor gezorgd, dat de Zijnen bijeen zijn, en ieder krijgt de Heilige Geest, maar in gemeenschap met elkaar. Dat toon ons de zegen, maar ook de noodzakelijkheid van het lid-zijn van de kerk van Christus.

Velen echter, als hun de vraag wordt gesteld: ‘Hebt u de Heilige Geest?’, trekken met hun schouders. De vraag is: aanvaardt u Hem? Zegt u van harte met Gods volk: ik, ik geloof, ik geloof in de Heilige Geest?

Het antwoord op die vraag mag niet twijfelachtig zijn. Als u in Hem niet gelooft, Hem niet hebt, bent u niet veilig. Bent u op weg naar de dood. Want als wij Hem niet hebben als Leidsman, komen wij verkeerd uit. Wij kunnen nu eenmaal niet zelf de weg vinden en bepalen.

Daarom moet alle eigenwijsheid weg, volkomen weg. Wij hebben ons door Hem te laten leiden.

Door Hem, zoals Hij in het Woord Zich aanbiedt.

In het Woord. Want daarin spreekt Hij tot ons. Wij mogen de Heilige Geest niet met het Woord vereenzelvigen, maar ook tot geen prijs van het Woord scheiden. Het Woord is de Geest niet, maar in het Woord komt de Geest, het Woord is het instrument van de Geest. In het Woord horen wij Zijn stem. Door het Woord leidt Hij ons.

Dat zo de verhouding is tussen Woord en Geest, blijkt wel heel duidelijk uit de rede van Stefanus voor de Joodse raad. Als hij toch aan de raad heeft voorgehouden hoe de Joden steeds het woord van de profeten verworpen hebben, zegt hij plotseling: u wederstaat de Heilige Geest.

In en door het Woord is Hij bij ons.

Dat betekent dus ook, dat wij bij het Woord moeten leven. Niet maar bij een woord, maar bij het Woord. Er zijn altijd mensen geweest – en ze zijn er nog wel – die het willen hebben van een soort inwendig licht, die de Geest losmaken van het Woord. Ze verbeelden zich dat de Geest buiten het Woord om tot hen spreekt. Er zijn er ook die zich erop beroepen, dat een bepaalde uitspraak, uit Gods Woord, soms helemaal uit het verband gerukt, zo maar in hun hart opkwam, en die dan daarop vertrouwen. Men volgt dan niet de Leidsman, Die toch aan elk gelovig kerklid gegeven is, maar een hersenschim. En dat is misleidend en gevaarlijk.

Dat hij ook mij gegeven is. In en door de gave van Gods aan u bent u zeer bevoorrecht. Gebruikt die Gave dan goed. En dat doet u als u het Woord over u heerschappij laat oefenen. Als u voor het Woord buigt, als u u door het Woord laat aanspreken. Dan leidt de Geest u, ook u, naar het eeuwig zalig leven. Daar kunt u op aan.

 

 

image_pdfimage_print