Over het Pinksterevangelie

Door: H. Plaggenmars

 

De Pinsterdagen. Feestdagen, zo in de loop van het voorjaar. Voor sommigen tijdens een druk dagelijks leven een moment rust. De feestdagen kunnen in een tijd van een pandemie en crisis zoals de coronacrisis zelfs een moment van bezinning voor de toekomst zijn. Pinksterdagen kunnen ook bijzondere dagen zijn in het persoonlijk leven. Zoals dat speciaal voor jongeren geldt die in de kerk belijdenis afleggen van hun geloof.

 

Christelijke feestdag
Het zal duidelijk zijn dat Pinksteren ook een christelijke feestdag is. Wij bedoelen dan het christelijke Pinksterfeest, dagen waarin de kerk stil staat bij de uitstorting van de Heilige Geest. Wat gedenkt de kerk bij het Pinksterfeest? En wat houdt het Pinksterevangelie in?

Wat gedenkt de kerk bij het Pinksterfeest? En wat houdt het Pinksterevangelie in?

Deze bijdrage hoopt op beide vragen in te gaan vanuit het Pinksterevangelie zelf (Hand. 2 vers 1 tot 4).

 

Vijftigste dag
Pinksteren (Gr. Pentecoste) betekent letterlijk: “de vijftigste dag” (Hand. 2 vers 1). Het laatste feest van het liturgisch jaar. Dus letterlijk de vijftigste dag na Pasen en de tiende dag na Hemelvaartsdag.

Op deze vijftigste dag gedenkt de kerk de bijzondere gebeurtenis zoals die in Jeruzalem heeft plaatsgevonden waarbij zelfs tongen van vuur werden gezien en er werd gesproken in andere talen. Dus het Pinksterfeest voor de kerk van het nieuwe testament. Maar het Pinksterfeest zelf was al bekend onder de Joden in Jeruzalem.  Dit wordt duidelijk bij een goede lezing van Handelingen 2 vers 1. Letterlijk staat er: “Toen de dag van het Pinksterfeest vervuld werd”. In het bijzonder bevat dit vers een aanduiding wat vertaald wordt met ‘het vervullen’ of ‘het in vervulling gaan’ van het Pinksterfeest.

Dit wordt duidelijk wanneer gelet wordt op de achtergrond van het Pinksterfeest in Jeruzalem, het oogstfeest van het Oude Testament en dan in het bijzonder op de beschrijving daarvan in Leviticus 23, Numeri 28 en Deuteronomium 16. Onderscheiden hoofdstukken handelen immers over de Mozaïsche wetgeving waarin naar voren komt dat het volk zeven weken moest aftellen voor het laatste oogstfeest (Lev. 23: 15-16). Het oogstfeest wordt ook wel de ‘dag van de eerstelingen’ of ‘wekenfeest’ genoemd (Deut. 16:10 en Num. 28:26).

Dit oogstfeest was voor het volk in het Oude Testament een groot jaarlijks feest, naast, gevolgd op en zeven weken na het jaarlijkse Pascha in de maand ‘Abib’ (Deut. 16:1). Er moest dan een heilige samenkomst worden uitgeroepen, gevolgd door het brengen van een feestoffer “als een aangename geur voor de Heere” (Num. 28:26 e.v.). Aan de Heere moest een nieuw graanoffer of spijsoffer worden aangeboden waaronder twee beweegbroden van twee tienden als eerstelingen van de tarweoogst (Lev. 23:13). En verder moest het volk zich in die samenkomst verblijden voor het aangezicht van de Heere en gedenken dat het een slaaf is geweest in Egypte, gevolgd door het houden, doen en in acht nemen van de verordeningen van de Heere (Deut. 16:12). Het Pinksterfeest was dus ook een oogstfeest waarin het Joodse volk zich verblijdde voor het aangezicht van de HEERE.

Het wonder van Pinksteren had dus plaats tijdens het Pinksterfeest in Jeruzalem (Hand. 2:1).  Voor de kerk van het Nieuwe Testament is de inhoud van het Pinksterfeest de uitstorting van de Heilige Geest, ongeveer vijftig dagen na Pasen.

 

Geluid als van een geweldige windvlaag
De geschiedenis over de uitstoring van de Heilige Geest maakt melding van bijzondere tekenen vanuit de hemel die gezien en gehoord werden in Jeruzalem.

Het eerste teken dat wordt waargenomen is een geluid als van een geweldige windvlaag. Dit lezen wij in Handelingen 2 vers 2 waar immers staat vermeld: “En plotseling kwam er uit de hemel een geluid als van een geweldige windvlaag en dat vervulde heel het huis waar zij zaten”. De bijzondere tekenen kondigen de komst van de Heilige Geest aan (vers 4) in de vorm van een geluid en een geweldige windvlaag. De tekenen verkondigen dat Hij (de Heilige Geest uit vers 4) komt en gekomen is. En die tekenen dienen zich plotseling aan. Het gebruikte woord kan ook vertaald worden met ‘opeens’ of met ‘onvoorzien’ (SV). Zoals blijkt uit de beschrijving deden de bijzondere tekenen van geluid en windvlaag zich aan discipelen (e.a.) onverwacht en onaangekondigd voor. Wel verwachtte men de komst van de Geest, maar niet de bijzondere tekenen daar op dat moment in Jeruzalem (Luc. 24:49).

Alhoewel in het evangelie naar Johannes naar voren komt dat Christus tegenover Nikodemus als leider van de Joden de tekenen wel heeft genoemd en ook in verband heeft gebracht met het werk van de Heilige Geest.    Dit kunt u lezen in Johannes 3 vers 8, waar staat: “De wind waait waarheen hij wil en hoort zijn geluid, maar u weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat; zo is het met iedereen die uit de Geest geboren is”.

En daarin is dus het eerste bijzondere teken al genoemd, te weten: “Een geluid als van een geweldige windvlaag”.  Of “een geluid dat gelijkt op dat van een geweldige windvlaag”. Bij dit geluid kan gedacht worden aan een geruis, galm of echo. In Hebreeën 12 verzen 18 en 19 staat dit als volgt verwoord: “Want u bent niet tot een tastbare berg genaderd, en tot een brandend vuur, tot donkerheid, duisternis en stormwind, tot bazuingeschal en het geluid van woorden”. Een bijzonder geluid uit de hemel.

Ook het Oude Testament bevat meldingen over indrukwekkende geluiden uit de hemel. In Ex. 19 vers 16 wordt bijvoorbeeld melding gemaakt van een sterk bazuingeschal waardoor al het volk dat in het kamp was beefde. Dus ook toen ging het om een indrukwekkend geluid (Ex. 19:19).  En bij het Pinksterevangelie in Handelingen 2 gaat het eveneens om een indrukwekkend geluid die was als een geweldige windvlaag die zich voortbeweegt (KV, p23). En die wind was zo krachtig dat hij het gehele huis of vertrek vervulde.

Een indrukwekkend teken dat ervoor zorgde dat de discipelen en andere aanwezigen op het moment van deze gebeurtenis voor niets anders aandacht hadden dan voor het teken zoals de windvlaag.

 

Tongen van vuur die zich verdeelden
Het tweede teken is een verschijnsel die men ziet. Over het tweede teken staat in Handelingen 2 vers 3 het volgende vermeld: “En aan hen werden tongen als van vuur gezien, die zich verdeelden, en het zat op ieder van hen”. Ook hierbij gaat het om een teken dat werkelijk is waargenomen als “tongen van vuur die zich verdeelden”. Uit het verband wordt duidelijk dat het hierbij gaat om tastbare en zichtbare tekenen (vgl. Hand. 13:31). De kanttekeningen bij de Statenvertaling vatten de tongen op als gedaanten die gedeeld of gespleten waren (2:9).  Gelet op het gebruikte woord kan gewezen worden naar een spraakorgaan wat tevens betrekking heeft op de persoon (Hand. 2:4,26).

Zo valt in de geschiedenis bij de genezing van een doofstomme naar het evangelie van Marcus te lezen “dat zijn tong los werd en hij daarna goed kon spreken” (Marc. 7:35). Tongen als van vuur. Vuur of vuurvlam wat ook gloeiend en brandend kan zijn (vgl. Rom. 12:2).  Voor wat betreft een vuurvlam vermeldt Hebreeën 1 vers 7 het volgende: “Die zijn engelen maakt tot geesten en Zijn dienaren tot een vuurvlam”.

 

Vervuld met de Heilige Geest
De vervulling en het effect van de tekenen treffen wij vanaf vers 4 waar direct het verband met de Heilige Geest wordt gelegd. Dit staat in vers 4 als volgt vermeld: “En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en begonnen te spreken in andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken” (Hand. 2:4)God de Heilige Geest neemt bezit van de gelovigen met als resultaat dat Hij hen vervult. En uitdrukkelijk worden allen vervuld door de Heilige Geest (1 Cor. 9:22). Het zijn dus niet alleen de apostelen die hier worden aangesproken maar de hele gemeente is erbij betrokken, zoals in Romeinen 11 vers 32 staat vermeld: “Want God heeft hen allen in hun ongehoorzaamheid opgesloten om Zich over allen te ontfermen”. En tegelijk betekent de komst van de Heilige Geest een vervulling van de beloofde trooster (vgl. Hand. 1:5,8). Hij, de Zoon van God, had immers tijdens zijn leven hier op aarde de trooster uitdrukkelijk aan de volgelingen beloofd! In Johannes 14 vers 16 lezen wij daarover het volgende: “En Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij bij u blijft tot in eeuwigheid, namelijk de Geest der Waarheid”. De vervulling met de Heilige Geest zorgde ervoor dat de gemeente begon te spreken in andere talen. Beter vertaalt: Men begon te spreken met andere tongen. Hier wordt immers hetzelfde woord gebruikt als in vers 3 namelijk tongen als van vuur en het spreken met andere tongen. In vers 4 gaat het dan specifiek over een sprekende tong of een tong in activiteit. Immers verderop staat in Handelingen 2 vers 11: Kretenzen en Arabieren, wij horen hen in onze taal over de grote werken van God spreken. Men uitte zich dus met een anders sprekende tong. De nadruk ligt op het wonder wat in Jeruzalem, vijftig dagen na Pasen heeft plaatsgevonden.

 

Getroost op weg
De kerk van vandaag mag zich getroost weten met het Pinksterevangelie (vgl. Joh. 15:26). Ook in een tijd van afval en gevaar voor de gelovigen nu en in de toekomst (1 Petr. 3:13-18). Ook in een tijd waarin coronamaatregelen invloed hebben op het vergaderwerk en de onzekerheid wat daarvan het gevolg kan zijn (Jak. 5:7-11).

Troost voor de gemeente van Christus. De Zoon van God heeft immers hier op aarde aan de gemeente van het Nieuwe Testament de Trooster beloofd met de volgende woorden: “Maar de Trooster, de Heilige Geest, Die de Vader zenden zal in Mijn Naam, Die zal u in alles onderwijzen en u in herinnering brengen alles wat Ik u gezegd heb” (Joh. 14:26).

 

Bronnen
Dr. C. Bouma, Verklaring der Heilige Schrift betreffende het Evangelie naar Johannes. Deel 1 en 2
Ds. Holwerda, Belijdenis van de Kerk over de Heilige Geest (n.a.v. HC Zond. 20)
Ds. Holwerda, Vreugde over de Kerkgemeenschap (anno 1945)
B&K, Concordantie op het Oude en Nieuwe Testament.