Vandaag aflevering 28 in de rubriek ‘Genade geneest’.
Wanneer wij in de krant de sterfgevallen lezen en ook in de ziekenrubriek de leeftijden van hen die door een of andere ziekte zijn aangetast, dan kan het ons niet ontgaan dat er zowel onder de gestorvenen als onder de zieken stokouden als zeer jonge kinderen zijn.
Och ja, als een oude man of vrouw door een ziekte wordt aangetast en er onder bezwijkt, dan zeggen we: hij was ook oud. Maar als er iemand in de bloei der jaren heengaat, een jonge vader of moeder, die menselijkerwijs niet konden worden gemist, een jongen of meisje misschien verloofd en hopend op een gelukkig huwelijk, een kind, dat misschien maar enkele jaren of maanden of nog korter geleefd heeft, dan staan wij wel eens tegen Gods daden aan te kijken en komt de vraag wel eens in het hart op: waarom doet de Heere dat zo. Een vraag, die onbeantwoord blijft, omdat de Heere ons geen rekenschap schuldig is.
Maar u weet wel, wat altijd onze troost is. Wij met onze kinderen zijn het eigendom van de Heere. Wij, die door het geloof aan de Heiland verbonden zijn, weten ons door Hem verlost, en weten ook dat onze kinderen, zo de Heere ons die gaf, kinderen zijn die Gods beloften hebben, dezelfde beloften als wij ook hebben. Ook hen heeft God in genade door Christus aangenomen.
Oud en jong. Allemaal Zijn eigendom.
Ik kan me voorstellen, als een vader of moeder ziek zijn en er zich rekenschap van geven, dat het mogelijk naar de dood toe gaat, dat de gedachte het hun wel eens moeilijk kan maken: hoe zal het gaan met mijn kinderen, wie zal er voor zorgen‘? Die gedachte kan het sterven wel eens zwaar maken.
Ja maar ook als vader of moeder er niet meer zijn of als misschien beide ontbreken, de Heere blijft. En Hij blijft Dezelfde en Hij blijft getrouw en Hij houdt Zijn Woord.
Het is opmerkelijk, als wij in de bijbel lezen, hoe vaak daar over de kinderen van de kerk gesproken wordt, en ons steeds op het hart wordt gebonden dat ook zij, om met de catechismus te spreken, in Gods Verbond en in Zijn gemeenten begrepen zijn en dat hun niet minder dan de volwassen de vergeving van de zonden en de Heilige Geest is toegezegd.
Ja, onze kinderen horen er bij. Als ze ziek zijn of moeten sterven of gestorven zijn, ze horen er bij. De Heere heeft Zich ook met hen bemoeid.
We lezen herhaaldelijk in de Schrift, dat, als de gemeente Gods wordt samengeroepen, niet alleen volwassen mannen en vrouwen, maar ook de kinderen in de samenkomsten worden verwacht. Want wat daar geschiedt heeft voor allen grote betekenis, al zullen ook niet allen het aanstonds begrijpen. Die kinderen, die er dan bij waren en er bij moesten zijn, hebben zeker niet alles in zich kunnen opnemen. Toch horen zij er bij. Hier mag de gemeente, mogen ook de kinderen van de gemeente aan denken. Ze zijn verbondskinderen, ze horen bij het verbondsvolk.
Er zijn wel kinderen, die het niet erg prettig vinden als ze mee moeten naar de kerk en er zijn wel eens ouders, die hen dan maar thuis laten. Maar zowel kinderen als ouders moeten toch bedenken, dat er voor hen allen wordt gepredikt. Al begrijpen ze er echter nog niet alles van, of misschien maar weinig, er blijven toch wel indrukken achter, die later van grote betekenis blijken te zijn.
Oud en jong. Samen Gods volk. Ouden worden ziek en sterven. Kinderen soms ook. Maar Gods volk. Samen verlost door Jezus Christus. Samen straks om de troon staande. Oud en jong. Een gezegend volk!