Orgaandonatie (1)

Door: M.R. Vermeer

 

Op de slotavond van het verenigingsseizoen 2019/2020 van De Gereformeerde Kerk Mariënberg e.o. zouden een inleiding en bespreking worden gehouden over het onderwerp ‘orgaandonatie’. Nu vanwege het coronavirus deze avond niet kon doorgaan, is het goed om op deze website aan dit onderwerp enige aandacht te schenken. Dit is immers een actueel onderwerp, want iedere volwassen Nederlander krijgt uiterlijk eind maart 2021 te maken met een keuze om al dan niet orgaandonor te zijn.

 

Een nieuwe donorwet
Vanaf 1 juli 2020 is de nieuwe donorwet van kracht. Alle volwassen Nederlanders kunnen hun keuze vastleggen in het Donorregister, waarbij er gekozen kan worden uit vier mogelijkheden: (1) Ja, ik wil donor worden, (2) Nee, ik wil geen donor worden, (3) Mijn partner of familie beslist na mijn overlijden, of (4) Ik wijs één persoon aan die beslist na mijn overlijden.[1]

Mocht u nog geen keuze hebben vastgelegd, dan zal tussen 1 september 2020 en 31 maart 2021 de overheid u een brief sturen om dat alsnog te doen. Indien ook op een herinneringsbrief geen reactie volgt, zult u in het Donorregister met ‘geen bezwaar’ worden geregistreerd.

Een verschil met de oude donorwet is dus dat er niet langer sprake is van een actieve registratie om donor te zijn (een opt-in systeem): onder de nieuwe donorwet staat men standaard als donor geregistreerd, tenzij anders aangegeven (een opt-out systeem).

Het is dus van belang om hierin een verantwoorde keuze te maken, omdat anders een keuze voor ons wórdt gemaakt. Een keuze die we als christen graag willen baseren op Gods Woord – de Here onze God heeft immers zeggenschap over ons gehele leven, ook over ons lichaam. Men kan zich bijvoorbeeld afvragen: mogen we wel donor zijn, terwijl ons lichaam als tempel van de Heilige Geest toebehoort aan de Here God? Of juist: we móeten donor zijn, vanwege onze roeping tot christelijke naastenliefde en barmhartigheid?

 

Orgaantransplantatie: wat is het?
Voordat we een aantal argumenten inzake orgaandonatie overwegen, is het goed om kort na te gaan wat orgaandonatie inhoudt. We hoeven dan niet lang stil te staan bij de zgn. autotransplantatie en xenotransplantatie.

Autotransplantatie (autos is het Griekse woord voor ‘zelf’) betekent dat de donor dezelfde is als de ontvanger, bijv. wanneer een stuk huid van het dijbeen wordt verwijderd om elders op een brandwond te worden geplaatst. Een vorm van orgaantransplantatie die in het algemeen niet op ethisch bezwaar zal stuiten, tenzij bijvoorbeeld uitsluitend cosmetische motieven aanwezig zijn.

Bij xenotransplantatie (xenos is het Griekse woord voor ‘vreemd’) is een dier de donor, bijv. wanneer varkenshuid wordt gebruikt voor een huidtransplantatie. Dit leidt in de praktijk eigenlijk altijd tot afstoting en een risico op virussen, waardoor deze vorm van orgaantransplantatie nog niet wordt toegepast. Bij deze methode lijken wel ethische bezwaren op te doemen, hierdoor vervaagt immers de grens tussen mens en dier. In de toekomst zou hier dan ook een ethisch vraagstuk kunnen liggen.

Voor ons onderwerp is van belang de zogenaamde allotransplantatie (allos is het Griekse woord voor ‘ander’), waarbij de donor een andere persoon is dan de ontvanger. Allereerst kan er dan sprake zijn van orgaandonatie door een levende donor, wanneer bijv. een nier wordt afgestaan aan een familielid. Vervolgens kan er ook – en dat is voor ons onderwerp het meest van belang – sprake zijn van orgaandonatie bij overlijden.

 

Procedures bij orgaandonatie
In het geval van orgaandonatie bij overlijden kunnen er (op hoofdlijnen) twee procedures worden gevolgd:

  • De dood kan worden vastgesteld op basis van neurologische criteria: een patiënt wordt hersendood verklaard, maar de ademhaling en bloedcirculatie zijn mechanisch op gang gehouden, zodat de organen doorbloed blijven.
  • Ook kunnen circulatoire criteria worden toegepast: er is geen sprake van hersendood (vaak wel van ernstige hersenschade), maar na staking van een medische behandeling ontstaat circulatiestilstand (d.w.z. het hart stopt met kloppen) en wanneer binnen 5 minuten hierin geen verandering optreedt, kan tot uitname van organen worden overgegaan.

We komen op deze procedures later nog terug.[2]

 

De vraag naar orgaandonatie
Het tekort aan donoren (o.m. door een toename van de verkeersveiligheid) onderstreept de noodzaak om dit onderwerp goed te overwegen. Voor de meeste organen is er een forse wachtlijst: in 2019 waren er bijvoorbeeld ruim 800 wachtenden voor een niertransplantatie, met een gemiddelde wachttijd van bijna 2,5 jaar.[3]

Overigens dient wel bedacht te worden dat een orgaantransplantatie lang niet altijd een fors hogere levensverwachting betekent. Niertransplantaties zijn het meest ‘succesvol’ en leiden in het algemeen tot een aanzienlijke extra levensverwachting van zo’n 10 à 15 jaar. Toch zijn er veel orgaantransplantaties waarbij de extra levensverwachting minder hoog is, bij een longtransplantatie is dit bijvoorbeeld minder dan 10 jaar.

 

[1] Indien bij keuze 3 (partner of familie beslist) er geen partner of familie aanwezig zijn (of zij het niet eens zijn), dan zal de donatie niet doorgaan; indien bij keuze 4 de aangewezen persoon niet beschikbaar is, zullen partner of familie beslissen.
[2] De ins en outs van deze procedures zijn te vinden in een advies van de Gezondheidsraad van 10 juni 2015 [bron: https://www.gezondheidsraad.nl/documenten/adviezen/2015/06/10/vaststelling-van-de-dood-bij-postmortale-orgaandonatie].
[3] Bronnen: https://www.transplantatiestichting.nl/publicaties-en-naslag/cijfers-over-donatie-en-transplantatie/cijfers-transplantatie-en-wachtlijst en https://nierstichting.nl/leven-met-een-nierziekte/niertransplantatie/.