Opgewacht! (3)

De andere partij

Een tweede teken verschijnt aan de hemel.

Geen vrouw in verwachting. Maar een draak in verslindingsdrift. En die draak blijkt straks de slang te zijn die al eeuwenlang bekend is. Het woord draak is niet maar simpel vervanging voor het woord slang, omdat bijvoorbeeld in de Septuagint ‘slang’ wel door ‘draak’ is weergegeven. Straks zal immers duidelijk blijken, dat ‘draak’ naast ‘slang’ een eigen betekenis heeft, al wordt dezelfde macht ermee aangeduid. Evenals de vrouw is de draak alle tijden door dezelfde. Hij treedt wel telkens anders op naar de gang van de heilshistorie van God en van Jezus Christus. Maar bij zijn kameleonmethodische strategie bewaart hij zijn identiteit. Hij is en blijft de tegenstander van God, de vernieler van Gods werken, de revolutionair. Ook híj is van hemelse oorsprong. Maar anders dan de vrouw. Heeft zij haar leven hier van boven ontvángen, de draak is, na zijn zelfvernedering van zijn hoogmoed, uit de hemel vernéderd. De kerk is permanent heerlijk, in het licht van de zon gehuld; heerlijk gemaakt om het eeuwig te blijven. Maar de satan sleepte een derde deel van de sterren van de hemel mee en wierp die op de aarde. De vijand van hem die in de hemel woont is de macht van de ontluistering en vernieling van Gods schepping. De bijbellezer denkt bij dit alles aan Daniël 8. In een visioen ontvangt Daniël kennis over de toekomst. Een stuk geschiedenis uit wat in Openbaring 12 wordt getekend als de draak die voor de vrouw staat. Er komt een dieptepunt van vijandschap: een macht ‘die klein begon, maar die zeer groot werd tegen het zuiden, tegen het oosten en tegen het Sieraad. Ja, zijn grootheid reikte tot aan het heer des hemels, en hij deed van dat heer, namelijk van de sterren, ter aarde vallen, waar ze vertreden werden’. Hij stelt zich rechtstreeks tegen de Vorst der vorsten. Zijn vijandschap tegen de hemel volvoert hij op aarde. Hij haalt de naam van de Schepper uit de wereld weg – voor zover hem dit mag gelukken. Zelf blijft hij schepsel intussen. En dit laatste zal blijken ook. ‘Zonder mensenhanden zal hij vernietigd worden’ (Dan. 8:25). De draak staat dus aan de hemel vierkant tegenóver de vrouw die ook aan de hemel wordt gezien.

En al weten we uit Daniël 8 dat hier evangelie is – God troont in majesteit en laat zich niet ontkennen – het is wel volle ernst. Want hij is een ‘gróte draak’. Hij wordt een bange verschrikking. Zijn kleur is vuurrood, de kleur van de revolutie en van de vernieling die de opstand tegen God meebrengt. Die opstand tegen God brengt burgeroorlogen op aarde (Matth. 24:7-14), volken tegen volken. Maar dan zo, dat binnen één volk men elkaar ophitst (Jes. 19:2) als God aan de draak gelegenheden geeft, ‘zodat ieder van hen strijdt tegen zijn broeder en ieder tegen zijn naaste, stad tegen stad, koninkrijk tegen koninkrijk’. Hij zal wat bereiken! Want hij heeft zeven koppen en tien horens. En die koppen zijn nog wel gekroond, niet met een overwinningskrans, zoals de vrouw die heeft. Die krans moet hij missen! Maar met diademen: symbolen van koninklijke heerschappij. Hij zal er macht mee uitoefenen. Die zeven koppen zien op heerschappij en die tien horens zien op heerschappij (verg. Openb. 17:8 vv.). Maar die koppen of hoofden op zijn intelligentie en die hoornen op zijn stootkracht. Schrander en geniaal (de hoofden gekroond) en diep religieus (het getal zeven spreekt hier ráák). Door wetenschap en kunst, religie en religieuze ontroering zal hij zijn werk volvoeren. En tegelijk zal hij door wereldlijke machtskoncentraties tegen God zijn opstand vieren.

Kansel en katheder in samenwerking met politieke machtsontplooiing zullen zijn middelen zijn. Johannes heeft bij dit alles niet ondoordacht bepaald traditiemateriaal overgenomen, om de werking van de satan te beschrijven. Hij heeft van Jezus Christus ontvángen, wat deze van God ontvangen heeft: onthulling die aan de dienstknechten van God onderscheidingsvermogen biedt.

Het is met de draak als met de vrouw. Het teken duidt symbolisch aan wie hij is en wat hij doet. Hij is een aktieve macht. Maar wat zien mensen van hem als zij mensen op mensen zien botsen en machten tegen machten zien strijden? Natuurwetenschappelijk is hij met zijn aktiviteiten niet te ontdekken. Sociologisch niet te beschrijven. Welk handboek van de kerkgeschiedenis beschrijft zijn optreden, behalve dan dat door de optekening van middeleeuws bijgeloof hij in de mythe wordt gejaagd? Hij zal door natuurwetenschap zichzelf samen mèt God dood laten verklaren en door sociologie zich dood laten zwijgen en door theologie als tijdgebonden hulpmateriaal laten vervangen: de strijd voert hij ook door de ogen te laten sluiten vóór de strijd. Mensen zien hem niet. Daarom juist dit teken aan de hemel. Er is een strijd achter de strijd. Christus opent de ogen van zijn dienstknechten in grote en tere zorg. De natuurwetenschapper zal van dit geloofsoordeel – geschenk van openbaring – moeten uitgaan, dat de satan overal werkt; al kan hij geen verklaring geven. De socioloog en de ethnoloog (Deut. 4:6,7; Ps. 147:19,20) zullen eerst recht – dat is voorzichtig en bescheiden en eerlijk verlegen – beschrijvingen kunnen bieden, als zij zich gebonden weten door wat Christus in dit teken tot hen zegt. De geschiedschrijver zal ermee rekenen moeten, dat de historie niet evolutie zonder meer is, maar strijdtoneel met machten achter de machten. En de kerkhistoricus zal proponentsformules en christologische formules, basisformules en vervangingsformules niet uit mensen kunnen verklaren zonder de ‘draak’ te zien. Wie de draak niet ‘ziet’ spreekt van karakters en gaat insinueren of verheerlijken. De natuurlijke mens ziet geen draak. Ziet verschijnselen. Openbaring, onthulling is nodig. En is gegeven.


Overgenomen uit: Komende in de wereld, diverse auteurs, onder redactie van ds. G. Zomer, Oosterbaan & Le Cointre B.V. – 1975, pag. 233-256