Onzichtbare kerk en pluriformiteit

Door: M.R. Vermeer

 

Wij geloven een heilige, algemene, christelijke kerk (Apostolische Geloofsbelijdenis). Een kerk die plaatselijk bijeenkomt en te herkennen is aan de zuivere bediening van Woord, sacrament en tucht.

In de loop der eeuwen zijn ook allerlei gedachten inzake de kerk opgekomen die niet direct uit de Schrift zijn af te leiden en soms zelfs daar tegenin gaan. Eén zo’n gedachte is de leer van de onzichtbare kerk. Een leer die op veel christenen, soms onbewust, aantrekkingskracht heeft uitgeoefend en nog uitoefent.

 

Onzichtbare kerk
Deze leer van de onzichtbare kerk houdt in dat alle gelovigen samen een kerk vormen die onzichtbaar is. Alle gelovigen over de hele wereld, ongeacht het kerkelijke instituut waartoe ze behoren. Een Rooms-Katholiek die oprecht Jezus vereert evenzeer als een doorleefd lid van de Gereformeerde Gemeenten. Een Baptist die Jezus als Zijn Redder en Heiland heeft aanvaard net zo goed als de gelovige die vanwege negatieve ervaringen met de-kerk-als-instituut naar ‘Hour of Power’ kijkt. Sámen vormen ze de ene onzichtbare kerk, die alleen de Here God kan overzien.

Een variant op deze leer is dat alle uitverkorenen samen de onzichtbare kerk vormen. Aanhangers van deze leer spreken soms over de ‘kerk in Gods raad’ (raad = voornemen, besluit) of de ‘kerk voor Gods aangezicht’.  Alle uitverkorenen, of ze nu reeds overleden zijn, momenteel leven, of nog geboren zullen worden, vormen samen de éne kerk die God vóór alle eeuwen heeft voorbedacht. Zo is bijvoorbeeld in de Westminster Confessie, een belijdenisgeschrift wat vooral in de Engelstalige wereld breed is aanvaard, de onzichtbare kerk op deze manier omschreven:

“De katholieke of universele kerk, die onzichtbaar is, bestaat uit het volle aantal uitverkorenen die tot één vergaderd werden, worden of zullen worden onder Christus haar Hoofd.”[1]

 

Pluriformiteit
Nu nemen veel aanhangers van deze leer de kerk als instituut nog wel serieus. Soms stemmen zij in met art. 28 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis dat gelovigen zich bij de kerk moeten voegen. Er zijn echter nu eenmaal, in de loop van de geschiedenis, verscheidene kerkformaties ontstaan. Er is een pluriformiteit, een veelvormigheid, aan kerkformaties. Deze kerkformaties zijn meer of minder zuiver, al naar gelang Woord, sacrament en tucht meer of minder zuiver worden uitgeoefend. We moeten ons voegen bij de meest zuivere openbaring van de kerk, en er naar streven dat deze kerk meer zuiver wordt.

 

Pas op voor Plato
Het is goed om kort erbij stil te staan wat onderliggend is aan deze leer van de onzichtbare kerk en de pluriformiteitsleer. We zien hierin – vaak zal dit onbewust zijn – de invloed van de heidense filosoof Plato (ca. 400 v. Chr.). Deze filosoof is de vader van het idealisme. Deze leer van het idealisme gaat ervan uit dat er bepaalde abstracte ideeën of oervormen zijn, die ten grondslag liggen aan de verschijnselen die zich op aarde voordoen.

We kennen allemaal wel de uitspraak panta rhei, ‘alles stroomt’. Een rivier is steeds in beweging en bestaat binnen luttele ogenblikken uit nieuw water – toch blijft de rivier in onze waarneming dezelfde. Hoe kan dit? Plato ging er in zijn idealisme vanuit dat aan het concrete verschijnsel ‘rivier’ (of boom, etc.) de oervorm of idee ‘rivier’ voorafgaat. Deze oervorm bepaalt het wezen van de rivier. De rivier zoals wij die waarnemen voldoet meer of minder zuiver aan deze oervorm. De rivier verandert, maar de oervorm blijft!

Het is dit idealisme wat ten grondslag ligt aan de leer van de onzichtbare kerk in samenhang met de pluriformiteitsleer. De onzichtbare kerk is als het ware de ‘oervorm’ waaraan de zichtbare kerkformaties, die een pluriforme lappendeken vormen, meer of minder zuiver voldoen.

Dit idealisme is overigens ook terug te vinden in een bepaalde verbondsleer die ervan uitgaat dat er een verbond der verlossing (pactum salutis) is. Dit verbond der verlossing zou in de eeuwigheid zijn gesloten met Christus als representant van de uitverkorenen en voorafgaan (als een soort ‘oervorm’) aan het genadeverbond ‘in de tijd’. Het wezen van het genadeverbond is dan terug te brengen tot dit verbond der verlossing, al gaat de bediening van het genadeverbond uit tot alle kinderen van de gelovigen.

 

Nog altijd actueel
We leven nu in een tijd waarin weinig vanuit beginselen wordt gedacht. In vroeger dagen zette Abraham Kuyper zijn leer van de onzichtbare kerk en de pluriformiteitsleer ten minste nog op papier. Toch is deze leer in haar praktische consequenties nog springlevend. Het kan ook voorkomen, zelfs in De Gereformeerde Kerken, dat de leer naar art. 27-29 NGB met de mond wordt beleden, maar praktisch toch een andere leer wordt gevolgd. Zou dat gevaar bij ons niet aanwezig zijn?

In dit verband willen we kort wijzen op de situatie in De Gereformeerde Kerken (hersteld). De scheurmaking binnen, en buitensluiting van, een gemeente is een ernstige zaak, waarvan de leidinggevenden binnen het kerkverband hadden moeten terugschrikken. Wat is de tucht een ernstige zaak als we uitgaan van de eenheid van de kerk – mogen we dan een gemeente het kerkverband uitjagen? Waar moeten deze broeders en zusters dan naartoe, als De Gereformeerde Kerken nog steeds ware kerken zouden zijn?

Hoe belangrijk is het om de eenheid van de kerk te blijven belijden. Ook in een tijdperk waarin de kerk “zeer klein en ogenschijnlijk verdwenen is” (NGB art. 27). We blijven van harte de kerk geloven, de ene kerk, die te herkennen is aan de kenmerken. Nee, dan hoeven we geen oordeel te hebben over ‘alles en iedereen’. Van een Baptist zal minder gevraagd worden dan een lid van De Gereformeerde Kerken. Van ieder aan wie veel toevertrouwd is, zal des te meer geëist worden (Luk. 12:48).

Het is een grote troost om lid van de kerk te zijn: van deze gemeente zijn we levend lid en zullen we eeuwig blijven (H.C. zondag 21). We mogen behoren bij het volk dat de Here tot Zijn God heeft (Psalm 33:12).

 

[1] De Westminster Confessie, H. 25.1, in de vertaling door G. van Rongen, De Westminster Confessie (Barneveld: Uitgeverij De Vuurbaak, 1986).