Om de ware katholiciteit (2)

Door: M.R. Vermeer

 

Is de besluitvorming op de GS Lansingerland 2017-2018 in overeenstemming met de katholiciteit van de kerk? We zagen in het voorgaande artikel dat de katholieke kerk eraan kan worden herkend dat Gods Woord alleenheerschappij heeft. We kunnen daarom ook de vraag stellen: was de besluitvorming op deze synode overeenkomstig Gods Woord? En naar de belijdenis, die op de Schrift is gegrond? En naar het afgesproken kerkrecht, wat toch ook van de Schrift is afgeleid? We willen dit kort langsgaan voor de besluiten die de synode-adviseur noemt (inzake de Westminster Standards, de zusterkerk te Abbotsford, de GKN en DGK Mariënberg e.o.).

 

Katholiciteit en belijdenis
We letten eerst op een besluit inzake de Westminster Standards (hierna: WS), belijdenisgeschriften die vooral in de Engelstalige wereld door meerdere kerken en kerkgenootschappen zijn aanvaard. De synode heeft als regel vastgesteld dat een zusterkerkrelatie kan worden aangegaan op de grondslag van de WS.

Voor de voorgaande synode (GS Groningen 2014-2015) rapporteerde een meerderheid van de deputaten Betrekkingen Buitenlandse Kerken nog dat de WS “een niet te onderschatten gevaar voor de kerk” vormen.[1] Een minderheid van deze deputaten (één deputaat) gaf geen uitsluitsel over de Schriftuurlijkheid van de WS, maar stelde voor om nader onderzoek hiernaar te verrichten.[2] De synode van Groningen besloot dat bij contact met buitenlandse kerken “eerst en vooral duidelijk moet worden of de kerkelijke praktijk overeenkomstig Gods Woord is”, waarna met deze kerken een gesprek kan worden gevoerd over inhoudelijke verschillen tussen de WS en de Drie Formulieren van Eenheid.[3]

Nu valt reeds op dit besluit door de synode van Groningen één en ander af te dingen, bijvoorbeeld dat er niet mee is gerekend dat een kerk ‘eerst en vooral’ moet worden beoordeeld “op grond van de publieke belijdenisgeschriften en op grond van de uiteenzetting van de rechtzinnige leer” (Dordtse Leerregels, slot). Toch is opmerkelijk dat de afgelopen synode nog een (forse) stap verder gaat dan de synode van Groningen en expliciet de WS aanvaardt als grondslag voor zusterkerkrelaties. Wat zijn daarvoor de argumenten? Heeft de synode hiervoor Schriftuurlijke gronden aangevoerd?

Volgens de synode-adviseur is een belangrijke grond hiervoor “de belijdenis van artikel 27 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis”, kortom, de ‘katholiciteit’.[4] Dit beroep op de ‘katholiciteit’ wordt door hem vervolgens gelardeerd met verwijzingen naar de ‘geschiedenis van contactoefening’ (zusterkerkrelaties met presbyteriaanse kerken vanaf 1967, etc.).

In de toekomst hopen we op deze website nader in te gaan op de WS en de geschiedenis van contactoefening met presbyteriaanse kerken. Voor nu is vooral van belang dat de afgelopen synode verdere inhoudelijke toetsing van de WS zonder meer onnodig acht met een beroep op de ‘katholiciteit’. De katholiciteit als eigenschap van de kerk wordt hiermee niet langer verbonden met de gehoorzaamheid aan Gods Woord, maar krijgt los daarvan een eigen zeggingskracht. De synode bewéért wel dat er sprake is van ‘katholiciteit’, maar toetsing aan Gods Woord vindt niet langer plaats. Is dit niet een verkeerde blikrichting? Alsof wíj kunnen bepalen waar en hoe Gods wereldwijde kerkvergaderende werk precies plaatsvindt, in plaats van eenvoudig gehoorzaam te zijn aan Gods Woord.

Het valt te betreuren dat de synode zich niet heeft gehouden aan een uitgangspunt wat in de veelgeprezen ‘geschiedenis van contactoefening’ naar voren is gekomen:

“[O]ecumenische samenwerking [is] alleen mogelijk … wanneer kerken van elkanders belijdenisgeschriften oprecht kunnen verklaren, dat zij overeenkomen met Gods Woord. Slechts op deze wijze wordt immers gestalte gegeven aan de gehoorzaamheid aan het grote gebod voor de ware oecumene, dat zij namelijk zal dienen de eenheid in de waarheid”.[5]

 

Katholiciteit en oecumene
De afgelopen synode heeft inzake relaties met buitenlandse kerken nog een belangrijk besluit genomen, namelijk om de zusterkerkrelatie met de Liberated Reformed Church at Abbotsford (hierna: LRCA) te heroverwegen. Met de LRCA wordt “het gesprek [aangegaan] over de katholiciteit van de kerk met betrekking tot de rechtmatigheid van hun afscheiding en haar kerkelijke positie van nu”.[6]

Dit besluit is tot stand gekomen door een tweede revisieverzoek van DGK Dalfsen, nadat haar eerdere revisieverzoek door de GS Groningen 2014-2015 was afgewezen.[7] Het is opmerkelijk dat dit nieuwe revisieverzoek slechts drie weken vóór aanvang van de synode is ingediend (na de sluitingstijd voor het indienen van revisieverzoeken).[8] Nog meer opmerkelijk is dat het revisieverzoek van DGK Dalfsen door de synode als verzoek (en niet als revisieverzoek) is behandeld, maar het uiteindelijke synodebesluit toch een revisie inhoudt op bestaande, bindende synodebesluiten waarmee de zusterkerkrelatie is aangegaan en gehandhaafd. Dit synodebesluit stelt immers de zusterkerk in haar gehele ontstaan en bestaan discutabel. Het is moeilijk om zich aan de indruk te onttrekken dat de vermeende ‘katholiciteit’ op een oneigenlijke (kerkpolitieke?) wijze is nagestreefd.

 

Katholiciteit en eenheid
Een ander voorbeeld van ‘katholiciteit’, volgens de synode-adviseur, zijn de besprekingen met de Gereformeerde Kerken Nederland (hierna: GKN). De GS Groningen 2014-2015 kwam tot duidelijke besluitvorming om na te gaan of het tot eenheid met deze kerken kan komen. De deputaten kregen de opdracht om onder meer aan de orde te brengen: a) of er verschillen zijn ten aanzien van de grondslag (met name de leer over de kerk naar art. 28-29 NGB en het samenleven naar de kerkorde), b) de scheuringen en schorsingen, c) het tolereren van dwaalleer (zoals leringen van prof. Douma), en d) de rechtmatigheid van de vrijmaking van 2003.[9]

De GKN heeft opgemerkt dat deze besluitvorming uitgaat van bepaalde oordelen (bijvoorbeeld over het “tolereren van dwaalleer zoals die te vinden is bij dr. H.F. Kohlbrugge en prof. dr. J. Douma”). Zij riep de synode van DGK op te gaan samenspreken over “de noodzaak en het voorrecht ook vandaag katholiek gereformeerd te zijn”.[10] Door de deputaten van DGK is hierop stellig beweerd dat het zou gaan om gesprekspunten in plaats van oordelen.[11] Wat dit betreft moet de GKN worden toegestemd dat het gaat om gesprekspunten die een oordeel bevatten. De GKN heeft dan ook opgemerkt dat DGK niet met één mond spreekt.[12]

Het is opmerkelijk dat de deputaten van DGK in de daadwerkelijke besprekingen niet aantoonbaar zijn uitgegaan van de besluitvorming door de synode van Groningen. De deputatenrapporten voor de GS Lansingerland 2017-2018 geven een uiterst oppervlakkige weergave van de besprekingen en vermelden inhoudelijk (vrijwel) niets over bovengenoemde punten c (‘tolereren van dwaalleer’) en d (‘rechtmatigheid van de vrijmaking van 2003’).[13] Toch was deze synode in staat om deze punten van de lijst met gesprekspunten te schrappen; hierover wordt, blijkens de nieuwe instructie, niet langer doorgesproken met de GKN.[14] Hoe gaat de GKN om met de evolutieleer van prof. Douma, waartegen op de GKv synode van 2005 een bezwaar is ingediend? Ziet zij de vrijmaking van 2003 als rechtmatig? Het is alles volstrekt onduidelijk, in ieder geval voor het ‘gewone’ kerklid.

Wat opvalt in de hernieuwde instructie voor deputaten is dat de ‘leer over de kerk’ nog altijd een gesprekspunt is, maar niet langer behoort tot de grondslag én nader is gespecificeerd: “de leer over de kerk (art. 27-29 NGB) met name de katholiciteit van de kerk”.[15] De synode van Groningen doelde, blijkens de overwegingen bij de besluitvorming, vooral op de weigering van GKN-zijde om het adres van de ware kerk aan te wijzen. De afgelopen synode legt daarentegen alle nadruk op de ‘katholiciteit’. Hiermee is treffend de koerswijziging aangegeven: eenheid wordt niet langer gevormd door gehoorzaamheid, maar een bepaalde eenheidsgedachte voert de boventoon.

 

Katholiciteit in de praktijk
Ook bij de besluiten inzake DGK Mariënberg e.o. ging het volgens de synode-adviseur om “niets minder dan het bewaren van de katholiciteit van de kerk tegenover een binden boven Schrift en belijdenis”.[16]

We zullen hier niet op deze besluitvorming ingaan (dat is op deze website reeds gedaan), maar verdrietig genoeg moet wel worden opgemerkt dat deze ‘bewaring van de katholiciteit’ inhoudt dat een classis hiërarchisch mag optreden, een zusterkerk via ‘snelrecht’ mag worden uitgestoten en een synode publiek ongegronde beschuldigingen mag uiten.

Als ergens de wrange vruchten van de synodale boom over ‘katholiciteit’ zichtbaar zijn geworden, dan is het wel in de besluitvorming inzake DGK Mariënberg e.o. We hopen en bidden dat de besluitvorming in deze zaak een ‘wake-up call’ vormt voor broeders en zusters die de bredere ontwikkelingen in het kerkverband met zorg tegemoet zien.

 

Hoe nu verder?
Wellicht blijft nog een vraag hangen: hoe kunnen wij nog katholiek zijn? Het onjuiste beroep van de afgelopen synode op de katholiciteit neemt niet weg dat de katholiciteit een Schriftuurlijke zaak is. Wat als we bijvoorbeeld een zelfstandige kerk zijn, zonder kerkverband of predikanten? Wat als we misschien een ‘enkeling’ zijn in een gebied waar God niet wordt gediend “op een Hem welgevallige wijze” (Hebr. 12:28)? In het volgende artikel gaan we daarop nog kort in.

 

 

[1] Acta GS Groningen 2014-2015, art. R.12a, hoofdstuk VI.4 (Acta, p. 291).

[2] Acta GS Groningen 2014-2015, art. R.12, hoofdstuk 5 (Acta, p. 217).

[3] Acta GS Groningen 2014-2015, art. 6.01 (Acta, p. 45).

[4] P. van Gurp, Toespraak slotzitting GS Lansingerland 2 juni 2018, bron: http://eeninwaarheid.info/index.php?rub=12&item=1606 (geraadpleegd 6-7-2018).

[5] Opmerking uit de brochure “Om de ware oecumene” (p. 6) die door deputaten Betrekkingen Buitenlandse Kerken op verzoek van de GS Groningen-Zuid 1978 is opgesteld.

[6] Bron: http://eeninwaarheid.info/index.php?rub=12&item=1585 (geraadpleegd 6-7-2018).

[7] Acta GS Groningen 2014-2015, art. 7.05.

[8] Acta GS Hasselt 2011-2012, art. R.03 (‘Regeling indienen van revisieverzoeken’).

[9] Acta GS Groningen 2014-2015, art. 4.02 en art. I.07, lid 17.

[10] Acta GS Ede maart 2016, art. 22, bron: https://www.gereformeerdekerkennederland.nl/generale-synode/acta/ (geraadpleegd 6-7-2018).

[11] Rapport van de deputaten ACOBB aan de GS Lansingerland 2018, bron: https://gereformeerde-kerken-hersteld.nl/files/4.02_Rapport_deputaten_ACOBB_aan_GS_Lansingerland_2018.pdf (geraadpleegd 6-7-2018).

[12] Acta GS Boerakker maart 2018, art. 12, bron: https://www.gereformeerdekerkennederland.nl/generale-synode/acta/.

[13] Zie voetnoot 11 voor het deputatenrapport, daarnaast is er een ‘Aanvullend rapport van de deputaten ACOBB aan GS Lansingerland 2018’, bron: https://gereformeerde-kerken-hersteld.nl/files/4.06_2018_03_22_Dep_ACOBB_aan_GS_aanvullend_rapport_inz_contact_met_dep_GKN.pdf (geraadpleegd 6-7-2018).

[14] Deze nieuwe instructie is bijgevoegd bij een brief d.d. 2 juni 2018 van de DGK-synode aan de GKN-synode, bron: https://gereformeerde-kerken-hersteld.nl/files/U41_2018_06_02_GS_DGK_Lansingerland_aan_GS_GKN.pdf (geraadpleegd 6-7-2018).

[15] Ibid.

[16] Van Gurp, loc. cit.