Kruiswoorden (2, slot)

Door: H. Plaggenmars

 

Goede Vrijdag en Pasen zijn inmiddels achter de rug.  Tijdens deze bijzondere dagen hebben wij in het bijzonder stil gestaan bij het lijden en sterven van Christus, de Zoon van God.
De beschrijving van het lijden en sterven van Christus, de kruisiging, vinden wij terug in alle vier evangeliën. In Mattheüs 27, in Marcus 15, in Lucas 23 en tenslotte in Johannes 19.
En de manier van herdenken bij Goede Vrijdag is ook niet te verwisselen met de dodenherdenking op  4 mei. Wanneer als symbool daarvan de vlag halfstok wordt gehangen.
Het kruisevangelie wordt gevolgd door het paasevangelie en eindigt in Zijn overwinning, Zijn triomf (1 Kor. 15:54). En Paulus wijst op het paasfeest in 1 Korinthiërs 5: “Want ook ons paaslam is geslacht. Laten wij dan feestvieren met het ongezuurde brood van reinheid en waarheid.

 

Bijdrage over de kruiswoorden in twee delen
Tijdens de kruisiging heeft Christus zeven woorden vanaf het kruis uitgesproken. De zogenaamde kruiswoorden.
In een bijdrage van twee delen wordt kort stil gestaan bij deze zeven kruiswoorden. Want niemand is beter in staat om de kruisgeheimen te openbaren dan Christus, de Kruiseling zelf. Wij staan dus stil bij Zijn woorden toen gesproken, want daardoor openbaart Hij zich vanaf het kruis (zie ook artikel 2 NGB). Goed dus om kort stil te staan bij de kruiswoorden.

In de eerste bijdrage is iets genoemd over de aanloop, de omstandigheden en de eerste drie kruiswoorden. De aanloop wordt gemarkeerd door Zijn lijdensweg van Gethsemané tot Golgotha, de zogeheten ‘Via Dolorosa’. De omstandigheden worden getypeerd door gevangenneming (Marc. 14:41), de veroordeling (Matth. 26:66) en vervloeking (Deut. 21).
Opvallend aan de eerste drie kruiswoorden is een bijzondere betrekking op anderen, op de omstanders. Zo bevat het eerste kruiswoord een gebed om vergeving van Zijn vijanden (Lucas 23) en bevat het tweede kruiswoord de hemelse schatten voor een medegekruisigde (vers 43). In het derde kruiswoord spreekt Hij de omstanders aan vanuit liefde en zorg (Johannes 19).
In deze tweede bijdrage wordt kort stil gestaan bij de overige Kruiswoorden. Evenals in het eerste deel zal bij elke kruiswoord het Bijbelgedeelte worden vermeld.

 

Mijn God, Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten? (Marc. 15:34)
Mattheüs 27:46: “Omstreeks het negende uur riep Jezus met luider stem, zeggende: Eli, Eli, lama sabachtani? Dat is: Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?”.

Het vierde kruiswoord zal wel het meest bekend voorkomen. En dat is niet zonder reden.
Het is een aanhaling van Christus uit één van de bekende psalmen van David, Psalm 22:2. Een vers dat wordt gezongen en die wij ook aantreffen in de berijmde versie: “Mijn God, Mijn God, waarom verlaat Gij mij.”
Een bekende psalm dus. Maar ook een lied midden in de worsteling. Psalm 22, een lied van de benauwdheid, een lied van de angst.  Dat is duidelijk terug te zien in het derde vers bijvoorbeeld: “Mijn God, ik roep des daags en Gij antwoordt niet.” Het is alsof de wereld, de omgeving op de dichter aanvalt en hem voortdrijft als een hinde op de bergen. Een zielekreet met het einde voor ogen, aldus ds. Schilder. De psalm tekent dus een lijdensweg.

Opmerkelijk is ook dat enkele voorvallen uit deze psalm zich letterlijk laten herhalen bij het kruisevangelie zoals dat terug te vinden is in Mattheüs 27. Ik noem u twee voorbeelden.
Het eerste voorbeeld treffen wij in Psalm 22:8-10. Hier gaat het over een situatie van bespotting en het ‘schudden van het hoofd’ door de omstanders, de tegenstanders.
David ervaart ook de spot: “Laat Die hem verlossen, hem redden”, vers 9.  Ook in Mattheüs 27:39 en 43 vinden wij deze gebeurtenissen in de beschrijving van het kruisevangelie weer terug. Voorbijgangers spraken lastertaal en schudden hun hoofd. En in vers 43 horen wij nagenoeg eenzelfde spot: “Laat Die Hem nu verslossen!“.
Een ander voorbeeld vinden wij in Psalm 22:17-19. Omsingeling en het doorboren van handen en voeten, vers 17. En zij verdelen mijn klederen onder elkaar en werpen het lot daarover. Dit voorval vinden wij ook terug in Mattheüs 27:35: “Nadat zij Hem gekruisigd hadden, verdeelden zij Zijn klederen.”
Het vierde kruiswoord omvat dus niet alleen een bijzondere aanhaling uit Psalm 22:2, maar staat in meerdere opzichten in verhouding tot gebeurtenissen bij de kruisiging van Christus.
Ook kan met 1 Petrus 1:11 terecht worden gesteld dat deze psalm vooruit grijpt naar de toekomst, naar het kruislijden van Christus.

 

Dieptepunt
En het vierde kruiswoord is niet alleen bekend.  Het vierde kruiswoord wordt ook gemarkeerd door drie uren duisternis. Het dieptepunt van Zijn lijden, aldus ds. Schilder.
Van het zesde tot het negende uur, ofwel van twaalf tot drie uur ’s middag. Duisternis over de aarde, een zonsverduistering, aldus de vermelding daarvan in Lucas 23:45.
Ook wordt het vierde kruiswoord voorafgegaan wordt door een ‘luide stem’. Ook te vertalen met ‘een groot geluid’. Een kruiswoord met accent, en wat dus onze bijzondere oplettendheid vraagt.

 

Mij dorst (Joh. 19:28)
Johannes 19:28: “Hierna zeide Jezus, daar Hij wist, dat alles reeds volbracht was, opdat de Schrift vervult zou worden: Mij dorst!”.

Het vijfde kruiswoord is misschien wel het minst bekend. Van dit kruiswoord wordt immers alleen in het Johannes evangelie melding gemaakt.
Het vijfde kruiswoord volgt op het woord ‘hierna’. Dit woord aan het begin van de tekst geeft de indruk dat het vijfde kruiswoord volgt op het derde kruiswoord, “Zie uw zoon, zie uw moeder“.
Maar deze indruk is niet terecht.  In het verdere verloop van de zin lezen wij: “dat alles reeds volbracht was.” Van dat ‘alles’ (Gr. panta) noemt Johannes alleen het verdelen van de kleren en het toewijzen van Zijn moeder Maria aan Johannes, vers 23 en 26. En dan vervolgens het dieptepunt in de drie-urige duisternis  en in het verlaten-zijn door Zijn hemelse Vader, aldus ds. Schilder.
Het dieptepunt van Zijn lijden markeert het vijfde kruiswoord. En evenals bij het vierde kruiswoord is er min of meer een verband aanwezig met Schriftgedeelten in het boek van de psalmen.
In Psalm 22:16 klaagt de dichter: “Mijn tong kleeft aan mijn gehemelte”. Een nog treffender voorbeeld vinden wij in Psalm 69:22: “Ja, zij gaven mij gif tot spijze, en lieten mij in mijn dorst azijn drinken. Het vijfde kruiswoord als vervulling van de Schrift. Hij spreekt Zijn dorst uit als blijk van de diepgang van Zijn lijden. Voordat Hij tot Zijn einde komt laat Hij weten een dronk nodig te hebben. Anders dan in Psalm 69 waar gesproken wordt over azijn krijgt Hij een spons zure wijn (edik) aangereikt, vers 29. Maar dan alsnog is het een verhoring van Zijn vraag, wat tegelijk een verzwaring van Zijn vernedering betekend, aldus ds. Schilder. Hij spreekt hier naar zijn ware menselijke natuur, waarin Hij onze plaats inneemt. Het vijfde kruiswoord; Mij Dorst, is een typisch menselijke klacht.
Hij toont zich één met het lijden zoals dat in de psalmen tot uitdrukking wordt gebracht. Hij is tot het laatste toe volkomen waarachtig mens.

 

Het is volbracht (Joh. 19:30)
Johannes 19:30: “Toen Jezus dan de zure wijn genomen had, zeide Hij: Het is volbracht!”.

Het zesde kruiswoord is het kortste kruiswoord. In de oude vorm slechts één woord: Volbracht!
Dit korte kruiswoord is uitgesproken nadat Hij de zure wijn had genomen. Hij zag kleren verdeeld worden, Hij moest zijn moeder overdragen aan zijn discipel, en nu van de diepte van Zijn Lijden gaan tot het geven van de geest. En dan klinkt dit ene woord: Volbracht.
Bij dat ene woord wijst Bouma in zijn verklaring nadrukkelijk op de gegeven tijdsvorm. Het gaat immers niet alleen om het volbracht zijn van het opgedragen Middelaarswerk, maar het gaat om een altijddurend en blijvend resultaat. Het gebruikte woord heeft eveneens de betekenis van ‘vervullen’ en ‘voltrekken’, zie bijv. Rom. 2:27. Zijn Middelaarswerk is met dit kruiswoord niet afgelopen. Nee, Hij is en blijft Middelaar.
Maar tegelijkertijd staat Hij met dit kruiswoord wel aan het einde van Zijn verzoeningswerk hier op aarde. De strijd gestreden, het verzoeningswerk op aarde volbracht. Het is een afronding van Zijn verzoeningswerk hier op aarde om Zijn arbeid voort te zetten in de hemel, aldus ds. De Wolff.
Daarom is de Roomse leer om de goede werken naar voren te schuiven zo dwaas. Alléén in Zijn kruisoffer is er verzoening en leven. Laten wij dat ter harte nemen. Gods genade is immers alléén in Jezus Christus, zie ook 1 Kor. 1:4 en Rom. 8:37-39.

 

Vader in uw handen beveel Ik Mijn Geest (Luc. 23:46)
Lucas 23:46: “En Jezus riep met luider stem: Vader in Uw handen beveel Ik Mijn Geest!”.

Het laatste kruiswoord wordt gevolgd door het einde van het kruislijden: “En toen Hij dat gezegd had, gaf Hij de geest”. Ook het laatste kruiswoord wordt voorafgegaan door een ‘groot geluid’ of ‘luide stem’. Het is geen grote stem vanuit de Vader bij het diepe kruislijden van Zijn Zoon, maar de grote stem van Christus die daarmee de aandacht op Zijn Kruis en Sterven concentreert. Dat betekent dat Hij het leven in volle zin aflegt, aldus Greijdanus.
Het kruiswoord zelf is een citaat uit Psalm 31:6: “In Uw hand beveel ik mijn Geest.”
Het laatste kruiswoord begint evenals het eerste kruiswoord met de aanhef: Vader of “Pater” (Gr.).  Hij roept Zijn Vader aan in die innige verhouding tot Hem. En Hij deponeert Zijn menselijke geest als het ware in de handen van de Vader (Korte Verklaring). Het hier gebruikte woord omvat ook ‘het toevertrouwen aan’, zoals bijv. blijkt uit Luc. 12:48 en 1 Tim. 1:11.
Psalm 31 spreekt van een roemvol einde – vers 22 bijvoorbeeld, waar staat: “Geprezen zij de HEERE want Hij heeft mij wonderbare goedertierenheid betoond.” En ook bij Christus is het een roemvol einde. Een triomfkreet, Hij sterft in de gemeenschap met Zijn Vader, aan het einde van Zijn gehoorzaamheid, aldus ds. Wielenga.

 

Doorgang na Pasen
En zo weten wij vandaag met het kruisevangelie dat Zijn werk doorgang heeft gevonden. En zo lezen wij in het laatste kruiswoord de overwinning van Christus.
“Hem zij de heerlijkheid in de gemeente en in Christus Jezus tot in alle geslachten, van eeuwigheid tot eeuwigheid”, Ef. 3:21.
Ook na Pasen vallen ten aanzien van het kruis van Christus de laatste beslissingen!  Geloofd zij Hem!
Met Rom. 6:8-9: “Indien wij dan met Christus gestorven zijn, geloven wij, dat wij ook met  Hem zullen leven, daar wij weten, dat Christus, nu Hij uit de doden is opgewekt, niet meer sterft.

 

Bronnen

  1. D.K. Wielenga, Het vierde kruiswoord,Rotterdam-c. 1973
  2. K. Schilder, Gij antwoordt niet, Ambt Vollenhoven 1914
  3. S. Greijdanus, K. Verklaring der Heilige Schrift Lucas deel 2, Kampen vanaf p. 245
  4. C. Bouma, K. Verklaring der Heilige Schrift naar Johannes deel 2, Kampen, vanaf p. 178
  5. H. J. Schilder, Christus laatste nooddruft, 1977
  6. I. de Wolff, Het is volbracht, 1945
  7. A. Noordtzij, K. Verklaring der Heilige Schrift Psalmen deel 1, Kampen
image_pdfimage_print