Kerk en krant (6)

Door: J. Bos

 

De loop van het boek Eigentijds en eigenzinnig[1] volgend, zijn we toegekomen aan de ontstaansgeschiedenis van het Reformatorisch Dagblad.

‘In dezelfde periode waarin de redactie van het Gereformeerd Gezinsblad besloot om voortaan als Nederlands Dagblad verder te gaan, werden uit onvrede met de bestaande orthodox protestantse pers voorbereidingen getroffen om een krant voor bevindelijk gereformeerden op te richten.’ (p. 61)

De onvrede werd veroorzaakt doordat de genoemde pers de boodschap van de Bijbel steeds meer aanpaste aan de maatschappelijke veranderingen die na de Tweede Wereldoorlog plaatsvonden, bijvoorbeeld wat onderwerpen als zondagsbesteding, homoseksualiteit, echtscheiding en geboortebeperking betreft. De roep om een eigen krant kwam met name voort uit de moeite die men had met de koers van het dagblad Trouw. De aanleiding voor concrete plannen was de berichtgeving van die krant over uitbraken van polio in de jaren zestig. In bevindelijke kring had men vanouds principiële bezwaren tegen inenten[2], en dat werd door Trouw als oorzaak van de uitbraken aangeduid. Aanvankelijk had de krant tot op zekere hoogte nog wel begrip voor de bezwaren, maar vanaf eind 1966 was dit niet langer het geval. Vijf SGP-leden uit Driebergen kwamen vervolgens in het geweer tegen de ‘eenzijdige voorlichting’ van Trouw. Zij namen het initiatief voor het oprichten van een nieuw dagblad. Er werd voor hen een adviesrapport geschreven door L.M.P. (Bert) Scholten (1939-2020), lid van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Van den Belt:

‘Dit werd de blauwdruk van het toekomstige RD.

(…) Cruciaal was zijn suggestie om de lezers af te bakenen tot de SGP-achterban. Op dat moment ging deze groep grotendeels op in een grotere orthodox protestantse wereld. (…) het best georganiseerde deel van die orthodox protestantse wereld veranderde: in de synodaal gereformeerde gemeenschap werden zekerheden, bijvoorbeeld het gezag van de Bijbel, losgelaten. Door de beoogde doelgroep tot de SGP-achterban te beperken, namen de RD-oprichters afstand van dat milieu.’ (p. 68)

Scholten onderscheidde vier christelijke dagbladen, waarvan hij uiteenzette waarom ze niet in aanmerking kwamen als krant voor bevindelijken: Trouw, de Rotterdammer Kwartetbladen, het Friesch Dagblad en het Nederlands Dagblad. Nadat in het boek de beoordeling van Scholten van de eerste drie is behandeld, staat er:

‘Het Nederlands Dagblad nam hij amper serieus: ‘Het is zeer kerkistisch. […] Kerknieuws uit de eigen kring vomt de hoofdmoot.’ Kortom, de vier bestaande christelijke dagbladen voldeden niet voor bevindelijk gereformeerden. Er was sprake van een gat in de markt.
Om dat gat te vullen moest de nieuwe krant zich dus op SGP-stemmers oriënteren. Hiermee was de doelgroep volgens Scholten helder afgebakend. (…) Met de SGP als afbakeningscriterium ontstond een principieel verantwoord kader voor het nieuwe dagblad.’ (p. 70)
Maar onafhankelijkheid was geboden, stelde Scholten. (…) Er moest een staatkundig gereformeerde krant komen, maar het mocht ‘geen SGP-orgaan’ zijn. (…) Hierdoor ontstond een spanning die kenmerkend zou worden voor het RD: enerzijds verbond de krant zich met een specifieke gemeenschap en anderzijds streefde de krant naar een onafhankelijke positie.’ (p. 70-71)

Begin 1968 werd de Stichting Reformatorische Publicatie (SRP) opgericht, die de uitgave van het dagblad voorbereidde. Daarbij kreeg men te maken met een aantal kwesties. Daarvan noemen we met name de vraag die het meest met ons onderwerp te maken heeft, nl. de vertegenwoordiging vanuit de diverse kerkverbanden waartoe de SGP-stemmers, de doelgroep, behoorden.

In eerste instantie was het beleid gericht op het verkrijgen van steun vanuit de kerkverbanden. Er werd een Raad van Toezicht ingesteld, die bestond uit mannen uit de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Gemeenten, de Christelijke Gereformeerde Kerk, de Gereformeerde Gemeenten in Nederland, de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Naar aanleiding van onvrede over de verdeling van de zetels werd er een comité gevormd om te adviseren over de kerkelijke vertegenwoordiging, met als resultaat:

‘De zetelverdeling van de Raad van Toezicht werd een afspiegeling van de kerkverbanden en hun grootte. De SRP en het comité onderstreepten vervolgens gezamenlijk in mei 1969 het belang van de vijf uitgangspunten[3] en verklaarden ‘groepsbelangen’ en ‘kerkelijk overwicht’ taboe. Het ging om de gemeenschap van bevindelijk gereformeerden als geheel.’ (p. 77)

Opmerkelijk genoeg was de eerste chef-redacteur van het RD, B. (Bert) van der Ros (1914-2014), vrijgemaakt gereformeerd.

‘Met zijn benoeming maakte Van der Ros een opvallende stap. Hij was op dat moment betrokken bij de oprichting van de Gereformeerde Omroepvereniging (GOV). Dit type organisatie, bovendien vrijgemaakt gereformeerd, werd in de SRP-statuten veroordeeld. Het was dus niet verbazingwekkend dat Jongeling ondertussen in het ND schreef: ‘Het eist wel veel geestelijke acrobatiek om als eindredacteur op het ene en tegelijk als chef-redacteur op het andere paard te rijden.’’ (p. 85)

Het RD verscheen voor het eerst op 1 april 1971. We hebben gezien dat er vanaf het begin ‘interkerkelijk’ was opgebouwd, waarbij de leer van art. 29 NGB over het onderscheiden van de ware kerk niet serieus werd genomen.[4] In tegenstelling tot het ND is de krant op dat punt niet veranderd in de loop der jaren. Dat betekent dat de ‘gemeenschap van bevindelijk gereformeerden’ belangrijker wordt geacht dan (het adres van) de kerk.

 

[1] Christoph van den Belt, Eigentijds en eigenzinnig, Een geschiedenis van het Nederlands Dagblad en het Reformatorisch Dagblad (1960-2000), Amsterdam, Prometheus, 2021
[2] Van 1872-1939 kende Nederland een vaccinatieplicht, waartegen de SGP sinds de oprichting in 1918 heeft gestreden.
[3] Deze uitgangspunten waren begin 1967 door de SRP geformuleerd: de aanvaarding van de Statenvertaling, de onverkorte Drie Formulieren van Enigheid, geen nieuwsberichten over radio- en televisieprogramma’s, geen aandacht voor sport, een zeer selectief beleid ten aanzien van advertenties. (p. 73)
[4]  Zie ook: https://semper-reformanda.nl/kerk-en-krant-4/