Kerk en krant (4)

Door: J. Bos

 

Een thema waaraan P. Jongeling veel aandacht schonk in het Gereformeerd Gezinsblad, was de eindtijd. Hij volgde hierin prof. B. Holwerda na in diens vergelijking tussen mondiale ontwikkelingen en het Bijbelboek Openbaring. In het boek Eigentijds en eigenzinnig[1] wordt dit als volgt samengevat:

‘De stad Babylon stelde de valse kerk voor en de Wereldraad van Kerken was de hoer uit Openbaring 17. Volgens Jongeling vormde de buitenwereld een groot gevaar voor de vrijgemaakt gereformeerde kerken die werden voorgesteld als kleine, maar ware kerk die steeds verder in de verdrukking kwam. Het was in deze tijd van verval, een tijd die zwanger was van de tekenen die wezen op de eindtijd, zoals de watersnoodramp van 1953 en de dreigende atoomoorlog, waarin de ware kerk moest standhouden.’ (p. 48)

Wat heeft prof. Holwerda ons in het licht van het Bijbelboek Openbaring geleerd over mondiale ontwikkelingen? We citeren als voorbeeld een gedeelte uit zijn referaat De kerk in het eindgericht[2]:

‘Heel de geschiedenis van de wereld sinds het Romeinse keizerrijk, is beheerst door de kerk die afvallig was.

Als vandaag het wereldrijk, de ‘zevende kop’, gebouwd wordt, dan komt dat op uit de kerk die het verbond met den Heere verbreekt en zich een roes drinkt aan het bloed der getrouwe getuigen. Alle oorlogen, alle revoluties, alle sociale verdrukking, alle gruwelen – ze zijn geboren in en gevoed door de overspelige kerk. Zó belangrijk is nu het artikel van de ware en de valse kerk. En zo noodzakelijk is de reformatie, de wederkeer tot den Heere.

Weet ge wat ik nooit verstaan kan? Terwijl we dagelijks in heel het leven de verwoesting voor ogen hebben, waarop de valse kerk de mensen tracteert – een verwoesting waarover iedereen zucht – neemt nog bijna niemand de belijdenis omtrent ‘ware en valse kerk’ serieus. Als je maar dierbare woorden zegt over eenheid, en maar sympathieke eenheidsgebaartjes maakt – zo boven de kerkmuren uit – ben je een fijne man. Maar als je belijdenis doet van de kerk, heet je kerkistisch, absolutistisch, extremistisch.’

De naam van de krant werd per 1 januari 1968 Nederlands Dagblad, met als ondertitel Gereformeerd Gezinsblad. In de oudejaarseditie van 30 december 1967 werd de nieuwe naam alvast gebruikt. In dat nummer stond een artikel van A.A. Basoski[3], waarin hij schreef over de taak van de krant. Ook hierin werd dezelfde lijn gevolgd. Van den Belt schrijft er als volgt over:

‘Het laatste oordeel, zoals verwoord in artikel 37 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, was aanstaande. Hierover moest het ND het Nederlandse volk inlichten. Het verval was te wijten aan het kerkbederf en de oecumene. De keus voor de valse kerk veroorzaakte deze maatschappelijke ontwikkelingen. Het tij kon echter nog gekeerd worden: het adres van de ware kerk was bij de redactie bekend.’ (p. 53)

De nieuwe naam werd nodig geacht om uit te drukken dat de boodschap van de krant niet alleen voor kerkleden, maar voor heel Nederland bedoeld was. De ware kerk bleef daarbij het uitgangspunt, zoals dit ook eerder al, in september 1963, onder woorden was gebracht door bestuursvoorzitter H. Verlind (1905-1972), nadat hij was benaderd door een groep synodaal-gereformeerde, hervormde en christelijke-gereformeerde mannen, die voor het Gereformeerd Gezinsblad wilden schrijven. Van den Belt:

‘Verlind had in zijn antwoord gewezen op de ‘nauwe band die er is tussen de Vrijmaking en het Gezinsblad’. Met de Vrijmaking hadden zij de ware gereformeerde kerk, zoals verwoord in de Nederlandse Geloofsbelijdenis, in stand gehouden. De protestantse denominaties namen die geloofsbelijdenis niet serieus. Pas als dat laatste zou gebeuren, werd een begin gemaakt met de eenheid van de kerk. Met andere woorden: wie de geloofsbelijdenis goed las, sloot zich aan bij de vrijgemaakt gereformeerde kerken. ‘We kunnen inzake het geloofsstuk van de Kerk niet in de mist gaan staan. We kunnen àlleen maar adviseren: Abonneer U op het Gereformeerd Gezinsblad.’’ (p. 53)

Het bovengenoemde referaat van prof. Holwerda heeft in essentie niet aan actualiteit ingeboet. Kort na de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 is op deze website een artikel gepubliceerd waarin er eveneens uit wordt geciteerd, en waarin een verband wordt gelegd met de globalisering die plaatsvindt in onze tijd.[4] Inmiddels zijn we ruim een jaar verder en is er een oorlog uitgebroken, die voortdurend dreigt te escaleren. Alle kranten en andere nieuwsmedia, van links tot rechts en van orthodox tot vrijzinnig, doen er verslag van en geven analyses, waar we het dan al of niet mee eens kunnen zijn. Maar niemand neemt de belijdenis aangaande de ware kerk serieus, wat met name betreffende de kranten waarover we in deze serie schrijven, valt te betreuren. Dat geldt overigens niet slechts in verband met de oorlog. Over de hele linie zijn ze interkerkelijk en bekommeren ze zich niet om de vraag naar de ware kerk. Het Reformatorisch Dagblad mag dan een ‘orthodox’ geluid laten horen, evenals het ‘vrijzinnige’ Nederlands Dagblad doet het zich kennen als representant van de valse oecumene.[5]

 

[1] Christoph van den Belt, Eigentijds en eigenzinnig, Een geschiedenis van het Nederlands Dagblad en het Reformatorisch Dagblad (1960-2000), Amsterdam, Prometheus, 2021
[2] Prof. B. Holwerda, De kerk in het eindgericht, in: Populair wetenschappelijke bijdragen, Goes, Oosterbaan & Le Cointre, 1962, p. 176-177. Eerder verschenen in de brochurereeks Woord en wereld, Comité tot verspreiding van goedkope Geref. lectuur, Goes, z.j., p. 13. Prof. Holwerda heeft deze toespraak in juli 1949 gehouden op een congres van vrijgemaakte jeugd in Wassenaar.
[3] A.A. (Arend) Basoski (1914-1995) was in 1950 tot kerkredacteur benoemd.
[4] https://semper-reformanda.nl/globalisme/ 
[5]Analoog daaraan geldt dit wat de politiek betreft eveneens voor de CU en de SGP.

image_pdfimage_print