Kerk en krant (13)

Door: J. Bos

 

We gaan weer verder met het bespreken van de geschiedenis van het Nederlands Dagblad, zoals die is opgetekend in het boek Eigentijds en eigenzinnig[1].

‘De toerusting van de lezer, die altijd belangrijk geweest was voor de krant, veranderde in de jaren tachtig. (…) Het aloude ideaal van leiding geven, dat een centrale plaats had gespeeld in journalistieke opvattingen onder gereformeerden, maakte plaats voor het discussieplatform als model.
Dat discussie zo belangrijk was, hing samen met de secularisatie. Voor iemand als Kamphuis waren argumenten ook fundamenteel: die moesten Schriftuurlijk zijn. Maar discussie? Profeten discussiëren niet. De Vries verhield zich meer tot de secularisatie: in confrontatie hiermee waren de beste argumenten nodig om als vrijgemaakt gereformeerde weerbaar te zijn.’ (p. 171)

De schrijver formuleert het als een verschil van ‘opvatting’ of ‘interpretatie’ met betrekking tot gereformeerde journalistiek. We willen er echter op wijzen dat het verschil duidelijk dieper lag, en dat er sprake was van een verschil van ‘overtuiging’. Veelzeggend is in dat verband de zin: ‘Profeten discussiëren niet.’

Een en ander leidde ertoe dat mannen als prof. Kamphuis en ds. Van Gurp niet langer bij het ND terecht konden om leiding te geven. Iemand die wél bij de nieuwe koers van het ND paste was prof. J. Douma, die vanaf eind 1985 de column ‘Moreel Beraad’ ging schrijven. Hij was in 1982 bij het blad De Reformatie gestopt met de rubriek ‘Kerkelijk Leven’, ‘mede omdat hij er weinig voor voelde om, zoals Kamphuis, zijn wil op te leggen aan lezers.’ (p. 173)

Ondertussen was in juli 1985 de Stichting Woord en Wereld opgericht, om door middel van het uitgeven van brochures goede gereformeerde leiding te geven. Volgens de initiatiefnemers schoot het ND daarin te kort, doordat het ruimte gaf aan afwijkende ideeën uit buitenkerkelijke kringen. Het bestuur werd gevormd door onder meer prof. Kamphuis, ds. Van Gurp, ds. W.G. de Vries en ds. J. Kok.

‘In het begeleidend persbericht namen zij stelling tegen ‘het confessioneel indifferentisme van de evangelische beweging, met de idee van de gereformeerde gezindte, die de kerk verdringt’. Dit was de lijn-Kamphuis: een onveranderlijk sterk accent op de kerk en de doorgaande reformatie.’ (p. 173-174)

Om na te gaan of het mogelijk was nader tot elkaar te komen zijn er tussen een delegatie van commissarissen en redactie van het ND en een delegatie van Woord en Wereld twee gesprekken geweest, in april en november 1986, waarin de standpunten werden besproken. Deze besprekingen leidden echter niet tot overeenstemming. Wel bleek dat de commissarissen van het ND niet geheel op één lijn zaten met de hoofdredactie. Zij wilden concessies doen aan Woord en Wereld, iets waartoe de hoofdredactie niet bereid was.

Dit interne verschil van inzicht hield in, dat de commissarissen eveneens van mening waren dat het ND samen met mensen uit andere kringen strijd tegen de ontkerstening moest voeren, maar dat er door de krant óók genormeerd gewaarschuwd moest worden tegen dwaalleer. Dat gebeurde huns inziens te weinig. In de aanloop naar het tweede gesprek hadden ze een nota geschreven, waarin onder meer stond ‘dat de ongelovigen, de evangelische kringen én de gereformeerde gezindte tot het front behoorden.’ (p. 175) Prof. Kamphuis, een van de afgevaardigden van Woord en Wereld, had daar op zich waardering voor. Bij de bespreking ervan bleek men echter verschillende kanten op te gaan.
Van de hoofdredactie was er eveneens een nota. ‘Hierin stond dat het ND binnen de bandbreedte van de confessie de eigen norm niet wilde opleggen.’ (p. 175) Tijdens het gesprek noemde hoofdredacteur De Vries als argument ‘dat evangelische christenen zich ook op de Bijbel baseerden. Dat maakte hen tot bondgenoten. Van der Kolk (een van de commissarissen, jb) viel hem bij, maar had ook kritiek op zijn hoofdredacteur: de norm bleef te vaak achterwege in de krant.’ (p. 176)
Het verschil van inzicht tussen hoofdredactie en commissarissen was dus in feite niet principieel en de nieuwe koers bleef gehandhaafd.

‘Het contact met Woord en Wereld hield aan, maar van een derde ontmoeting kwam het niet: de stichting en het ND gingen elk een eigen weg. De krant wilde relevant blijven in een seculariserende samenleving en was bereid daartoe aanpassingen te doen: de eigen identiteit werd gerelativeerd om aansluiting te zoeken met anderen. (…) Kamphuis en consorten wilden vasthouden aan een onveranderlijke en onwankelbare waarheid, of ze nu in een kerkelijke of seculiere context opereerden. De omvang van hun aanhang interesseerde hen minder dan het ND. Het ging om de zuiverheid van het spreken.’ (p. 176)

 

[1] Christoph van den Belt, Eigentijds en eigenzinnig, Een geschiedenis van het Nederlands Dagblad en het Reformatorisch Dagblad (1960-2000), Amsterdam, Prometheus, 2021