In de nacht

Vandaag aflevering 12 in de rubriek ‘Genade geneest’.

 


 

De nacht is voor de meeste mensen een grote weldaad. We kunnen dan rusten van onze vaak vermoeiende arbeid.

We laten de zorgen tijdelijk achter ons. Ons moede lichaam verzamelt weer een nieuwe kracht en kan weer de dagtaak aan. Inderdaad, de nacht is een grote weldaad.

Althans voor velen. Ongetwijfeld voor de meesten. Ja, maar het kan ook anders. Hoevelen zouden er wel niet zijn, die tegen de nacht opzien, die te kampen hebben met zware zorgen, met slapeloosheid ten gevolge daarvan, met ziekte en pijn, die in de nachtelijke eenzaamheid zwaarder en stekender kunnen schijnen dan in het volle daglicht.

Wat kan de nacht dan lang duren. Wat kunnen wij dan naar de morgen verlangen, die maar niet komen wil. Zoals van de wachters in één van de psalmen wordt gezegd, dat ze wachten op de morgen, de morgen, ach wanneer? Ja, dan kan het ons wel eens bang te moede worden.

Zij die gezond zijn, beseffen niet altijd hoe lang en hoe bang de nacht voor velen van hun medemensen kan zijn. Zij genieten zulk een groot voorrecht. Een uitnemend voorrecht, de nacht rustig te kunnen doorbrengen.

Een voorrecht als we ’s avonds zonder zorg ons kunnen neerleggen, een voorrecht als we ’s morgens verkwikt weer kunnen opstaan, een voorrecht als we in rust en vrede, in veiligheid de nacht kunnen doorbrengen?

Gaan de gedachten van ons die gezond zijn, dan wel eens uit naar die velen die dat voorrecht missen? Voor wie de nacht soms een kwelling is. Velen van ons zullen er over mee kunnen praten. Ze hebben het zelf ondervonden, of hebben het bij anderen meegemaakt.

Maar moet het hierbij blijven? Bij deze concludering?

Gode zij dank niet.

Ook als de duisternis gevallen is, is het bij hen die de Heere vrezen, toch nog licht. Want Hij, Die een Licht is, is altijd bij hen. En u weet, dat uw Vader waakt.

Soms kan er in de nacht een vreselijk onweer losbarsten – zodat de  donder onheilspellend rommelt –  en de bliksemen van de hemel schieten.

En als de kinderen wakker worden, wat voelen ze zich dan veilig en rustig als ze bij vader en moeder mogen komen. Die zorgen immers.

Als u niet wordt als de kinderen – zegt de Heiland. Als de nachten u soms lang vallen en soms ook bang, u kunt er van verzekerd zijn, dat u niet eenzaam bent. Uw Vader is bij u. En maakt u dat niet blij? Maakt u dat niet rustig? Voelt u zich dan niet veilig?

Denkt u maar eens aan Job. Die had het erg moeilijk. En hoewel zijn vrienden veel ongepaste woorden hebben gezegd, soms kwam er toch wel iets goeds uit hun mond. Zo toen één van hen sprak over God onze Maker, Die de psalmen geeft in de nacht. Denk maar eens aan David, die toen hij in grote nood verkeerde, toch heeft gezongen: Daarom zing ik zelfs bij nacht, want bij Hem verstilt mijn klacht. ‘k Zal de God mijns levens prijzen, biddend Hem mijn dank bewijzen. Denk maar eens aan Paulus en Silas, die in de gevangenis in Filippi zaten. En midden in de nacht zongen zij – en wat? Een klaagzang? Daar was het toch wel reden voor. Nee, zij, zij in hun toch wel droeve omstandigheden, zongen lofzangen voor God. Lofzangen.

Dat kan dus. Lofzangen zingen in de nacht. Moge het u ook gegeven zijn.

image_pdfimage_print