Het Kind met de twee namen

Onderstaand een overdenking n.a.v. Mattheüs 1:21,23.[1]


“En u zult Hem de naam Jezus geven…
En u zult Hem de Naam Immanuel geven.”
Matth. 1:21,23

 

Het Kind, welks geboorte wij zondagmorgen herdenken, heeft wel meer namen. Vele zijn de namen, waarmee profeten en Evangelisten het noemen. Namen vol inhoud, vol rijke, diepe klank.

Maar de beide namen, die in het hierboven afgedrukte Schriftgedeelte worden genoemd, spreken ons toch wel heel bijzonder toe.

Want wij zijn zondaren.

En we moeten vechten.

Jezus is de naam, waarmee zondaren worden getroost.

Immanuel is de naam waarmee vechters worden gesterkt.

Deze namen zijn niet door mensen uitgedacht, maar door God zelf. Want de namen waarmee de Heiland bekend mag zijn onder de mensen, mogen niet zo maar namen zijn zonder enige betekenis, zoals onze namen veelal zijn. Maar het moeten namen zijn, die ons de Zoon van God doen kennen, zoals Hij is.

Daar ligt een Kindje in een kribbe. En de moeder, stil-gelukkig uitrustend van haar smart, zegt zachtjes: Jezus, m’n lieve Jezus-kind. En de man, die vader mag zijn naar de wet, die daarbij staat, zegt ook: Jezus, Jezus zal hij heten, Maria.

Want de engel is bij Jozef geweest, toen hij zich in zo grote moeite bevond. Die trouwe Jozef zat in zo grote perikelen, toen hij bemerkte, dat Maria een kindje droeg, waarvan hij niet de vader was.

Hij kon uit zichzelf niet opklimmen tot die gedachte, die in het geloof alleen te grijpen is, dat God de Vader is van het Kind; dat de Heilige Geest de plaats heeft ingenomen, die anders de vader inneemt bij het verwekken van zijn kinderen. En dan is er het woord, in die nacht, dat in de Kerstnacht werkelijkheid werd: en zij zal een zoon baren en u zult Zijn naam heten Jezus; want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden.

Jezus, deze naam betekent: De HEERE is heil, verlossing, zaligheid.

Eigenlijk betekent het: de HEERE maakt ruimte. Hij maakt het zo, dat u uit een benauwd slop, waar de zon niet binnendringen kan en waar het vuil stinkt, wordt overgezet in een wijd land, met een hemel waar geen eind aan is en verten, waar je van wegduizelt en waar de lucht zo zuiver is, dat je er tot een ander mens wordt.

Dat is de heerlijkheid van het Kerstfeest, dat dit het feest is van de geboren Jezus.

Dit was de vreugdeboodschap van de engel aan de herders, dat hij zeggen mocht:  u is heden geboren de Zaligmaker.

Hém hebben de herders nodig. Hém heeft de wereld nodig. Zonder Hem kunnen wij niet sinds er geweest is de zondeval in het paradijs.

Er is maar één boodschap, die ook vandaag de wereld nog redden kan. De wereld met haar vele onvervulde idealen, de wereld met haar vele leed, de wereld met haar ziekenhuizen, gevangenissen en instellingen. Deze boodschap, dat er een Verlosser is.

Deze boodschap moet worden geloofd.

En dan wel zo, dat u deze verlossing ziet in haar volle diepe rijkdom.

Jezus verlost maar niet van iets, dat vervelend is, van een stukje van narigheid, waarin u verkeert en waaronder u lijdt.

Hij snijdt maar niet van de uitgroei van de zonde wat af. Nee, Hij roeit de zonde zelf uit. Hij overwint de satan in eigen persoon. Hij snijdt de oorzaak uit van alle ellende, die er is, de zonde, waaruit alles opkruipt, wat het leven ongelukkig maakt.

En nu zegt het Kerstverhaal, dat één en al Evangelie is dat ieder, die zijn zonde kent en zichzelf ook mede schuldig weet aan al de wereldellende, mét zijn zonden komen mag naar het Kerstfeest en naar het Kerstkind, omdat dat Kind heet Jezus.

Hij zal zijn volk zalig maken van hun zonden.

Er wordt nog een naam genoemd in het Schriftgedeelte, dat we hier beluisteren.

We vieren het feest straks van het Kind met de twee namen.

Die andere naam is Emmanuel of Immanuel.

Want als het Kerstfeest is gebeurd en als daar het Kind ligt in de kribbe, dan is vervuld de profetie van het Oude Testament: Zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon baren en u zult zijn Naam heten Immanuel, hetwelk is, overgezet zijnde: God met ons.

In de tijd van Jesaja was de geboorte van het kind uit de maagd een teken. Een teken voor de koning uit het huis van Juda dat de HEERE Zijn volk nabij zou zijn.

Als dit kind, zegt de profeet, nog maar enkel jaren oud zal zijn, zullen de vijandelijke legers geworden zijn tot twee rokende brandhoutstompen.

Maar hier, op het Kerstfeest, is er het vervulde teken.

Hier, op Kerstfeest, is een Kind, Dat alleen maar uit het geloof verklaard kan worden.

Hier is een Kind, Dat in eigenlijke, volle zin, kan heten: Immanuel, God met ons!

Want hier is God in het vlees. Hier is de Godszoon, Die wordt neergelegd in een kribbe. Hier is het wonder aller eeuwen, dat alle geloofsstrijders op aarde kracht geeft om te volharden tot aan de overwinning, dat het werkelijk, werkelijk waar is, dat Jezus ook Immanuel heet, dat ik dus midden in mijn strijd, midden in mijn moeite roemen mag met de roemtaal van het geloof: Dit weet ik, dat God met mij is. Zo God vóór ons is, wie zal tegen ons zijn?

Immanuel, dat betekent, dat de afstand tussen God en ons, tussen de heilige God en het zondige schepsel, niet meer is. Dat er een antwoord is op de bange vraag: Heer, waar dan heen? En wel dit antwoord: Tot u alleen, U zult ons niet verstoten. Uw eigen Zoon heeft tot Uw troon de weg ons weer ontsloten.

Immanuel. Dat betekent, dat ik mijn strijd verder strijden kan en dat ik niet wanhopig behoef te zijn en dat er een toekomst voor mij is, een toekomst van louter vreugde. Want Jezus is mijn troost. Hij is mijn lied en mijn psalmgezang. En Immanuel is mijn sterkte. Want God is niet meer de oneindig-verre, die alleen maar toornen kan. Hij is mijn Vader, Die mij schraagt, als ik wankel. Die mij draagt, als ik val.

Immanuel, dat is de sterkte van de vechter, die strijdt de goede strijd des geloofs achter de Heere aan.

Laat er dan feest zijn in uw ziel om het Kind met de twee namen. Jezus – Immanuel!

Ziet, ik verkondig u grote blijdschap, dat u heden geboren is de Zaligmaker.

Jezus, Jezus, Uw naam zij d’ eer!

Ziet, de maagd heeft een Zoon gebaard en Zijn naam is: Immanuel, God met ons!

Laat dan de klokken luiden! Want het is Kerstfeest!

Kerstfeest voor zondaars. Zie, hier is uw troost!

Kerstfeest voor de vechters, die maar nooit klaar komen en altijd sterke wederstand moeten doen. Zie, hier is uw sterkte!

Gelooft dan in het Kerstkind met de twee namen: Jezus – Immanuel!

[1] Deze overdenking is van de hand van ds. D. Vreugdenhil (1909-2003) en eerder verschenen in: Gereformeerd Kerkblad voor Overijsel en Gelderland (2e jaargang no. 25, 24 december 1949).

image_pdfimage_print