Onderstaande overdenking is overgenomen uit het dagboek ‘De Unieke Troost’ (J. Francke e.a.).
…en heeft ons mede opgewekt en ons mede een plaats gegeven in de hemelse gewesten, in Christus Jezus (Efeze 2:6).
De hemelvaart van Christus heeft betekenis ook voor ons leven in het lichaam hier op aarde. Dat lichaam is een kostbaar iets waarop we zuinig moeten zijn. Het is niet minder dan een tempel waarin de Geest van God wil wonen. Met en door ons lichaam mogen we in ons leven God dienen. Maar dat lichaam is broos en vergankelijk. Vatbaar voor ziekte en lijden. Onderworpen aan de dood, die eens het aardse huis komt afbreken.
Dát leven in het lichaam noemt de Schrift wel ‘vlees’. ‘Alle vlees is gras en al zijn schoonheid als een bloem van het veld. Het gras verdort, de bloem valt af’. Het einde van het mensenleven is de dood, het graf. Het einde?
Nee, toch niet, voor wie in Christus gelooft.
Want Christus is het Hoofd van Zijn kerk dat is Zijn lichaam. Het Hoofd dus ook van alle leden van dat lichaam. Van allen die in Hem geloven en die Hij bijeen wil brengen in Zijn kerk als Zijn lichaam. Het hoofd is ten nauwste verbonden met het lichaam en omgekeerd zijn ook de leden van het lichaam verbonden met het Hoofd.
Welnu: het hoofd – Christus – is gegaan de weg van alle vlees. Hij is gestorven. Maar Hij is ook opgewekt uit de doden.
En hij is opgevaren naar de hemel. Met hetzelfde lichaam en vlees waarmee Hij geboren was uit de maagd Maria. Alléén: na Zijn opstanding en dus bij Zijn hemelvaart was het een verhéérlijkt lichaam. Zo is Christus lichamelijk, met ons ‘vlees’ in de hemel. En waar het Hoofd is daar komen de leden ook. Daar zíjn ze in beginsel al. Het beeld is hier wel gebruikt van iemand die een trap oploopt en met zijn hoofd al ‘boven’ is. Dan zegt men ook: hij is ‘boven’, ook al moet de rest van het lichaam nog volgen.
Wij hebben, in Christus Jezus, reeds een plaats in de hemelse gewesten.
Wij hebben door het geloof aan Christus verbonden, ons vlees in de hemel tot een zéker pand, dat Hij als het Hoofd ons Zijn leden ook eens tot zich zal opnemen in heerlijkheid.