Hemelvaart: Troonsbestijging van de Messias Koning

Door. H. Plaggenmars

 

Hemelvaartsdag ligt inmiddels weer achter ons. Het zal voor velen een dag zijn geweest van rust en ontspanning. Een moment om te genieten van het buitenleven, van de natuur en van het gezin.

Hemelvaartsdag is een Christelijke dag. Het was dan ook vooral een dag waarin het Woord van God openging en verkondigd werd.

Veertig dagen vóór deze dag mocht het Woord van de Heere opengaan over het paasevangelie, de opstanding van Christus (Hand. 1:3). De Christus triomfeert en is waarlijk op die paasmorgen opgestaan. Christus heeft immers de dood  tenietgedaan, en het leven en de onvergankelijkheid aan het licht gebracht (2 Tim. 1:10).

Hemelvaartsdag, veertig dagen na Pasen. Jaarlijks een dag waarop het Woord van de Heere opengaat over de Hemelvaart van Christus, zijn troonsbestijging. En Hij is, aldus het evangelie naar Marcus, opgenomen in de Hemel en heeft Zich gezet aan de rechterhand van God (Marcus 16:19).

 

Tussen Hemelvaartsdag en Pinksteren
Het is dan ook goed om, zo tussen Hemelvaartsdag en Pinksteren, het evangelie bij de hand te nemen. Het Evangelie, Gods Woord, dat spreekt over Zijn Hemelvaart, over Zijn troonsbestijging.

Maar niet zonder vooruitzicht voor de Kerk hier op aarde. Hij zal immers op dezelfde wijze terugkomen als Hij ten Hemel is opgevaren (Hand. 1:11).

Wel zijn de tijden en gelegenheden in Zijn macht gesteld (Hand. 1:7). Maar toch: voor Zijn Hemelvaart sprak Hij Zijn leerlingen toe en gaf Hij de belofte van de Heilige Geest. Aldus Hand. 1 vers 8: maar u zult de kracht van de Heilige Geest ontvangen, Die over u komen zal. Deze belofte is in vervulling gegaan op Pinksterdag, de dag waarop zij allen bijeen waren (Hand. 2). Daarbij staat de Kerk in de komende Pinksterdagen stil.

Hemelvaartsdag en Pinksteren. Het is goed om beide gebeurtenissen, beide Heilsfeiten, aan de hand van het Evangelie te overdenken.  In deze bijdrage en overdenking eerst aandacht voor de Hemelvaart van Christus. Het wonder van Zijn opgenomen worden in de Hemel aan de hand van de beschrijving daarvan in het evangelie naar Marcus (Marcus 16:19).

 

Troonsbestijging
Stilstaan bij het evangelie over de Hemelvaart van Christus, Zijn troonsbestijging.

De Hemelvaart van Christus wordt door Lucas beschreven aan het slot van zijn evangelie, het evangelie naar Lucas (Lucas 24:50-53) en in het Bijbelboek Handelingen en vooral het eerste hoofdstuk van dit Bijbelboek (Hand. 1:4-11). Ook de evangelist Marcus biedt een korte beschrijving over de Hemelvaart van Christus. Door commentaren ook wel een ‘excerpt’ genoemd, een beknopte weergave. Van de Hemelvaart van Christus noemt Marcus twee feiten.

In de eerste plaats het feit dat Hij is opgenomen in de Hemel.

En in de tweede plaats dat Hij Zich gezet heeft aan de rechterhand van God. Zijn troonsbestijging.

 

Opgenomen
Christus is opgenomen in de Hemel. In het kort het feit van Zijn Hemelvaart. Of letterlijk: Hij werd opgenomen. Dat is het eerste wat evangelist Marcus over de Hemelvaart van Christus beschrijft. Volgens het evangelie naar Johannes zou Jezus hebben aangekondigd dat Hij tot Zijn Vader zou opvaren.

Wij lezen dat in Johannes 20 vers 17 alwaar de Heiland na Zijn opstanding in gesprek komt met Maria  Magdalena (Joh. 20:1). Jezus maakt zich na Zijn opstanding aan haar bekend en spreekt haar nadrukkelijk aan, eerst met ‘vrouw’ en daarna met Maria (Joh. 20:15,16). Op deze woorden keert zij zich dan om en spreekt de Heiland aan als Meester.  Vervolgens spreekt Jezus tot haar over zijn Hemelvaart met de volgende woorden: “Houd mij niet vast, want ik ben nog niet opgevaren naar Mijn Vader” en daarop vervolgt Hij met de woorden: “Ik vaar op naar Mijn Vader en uw Vader, en naar Mijn God en uw God”.

Hij zal opvaren naar de Hemel. Letterlijk: Hij gaat op tot Hem, die is Mijn Vader en uw Vader. Bij Johannes 20 wijst dr. Bouma in zijn commentaar op de blijvende toestand van Zijn Hemelvaart (KV p.198). In zijn commentaar op het evangelie naar Johannes 20 wijst Hij op de terugkeer tot het Huis van de Vader, met de woorden: ‘Jezus zou ten behoeve van de Zijnen terugkeren tot het Huis van God, nu voor hen het Vaderhuis’. 

Na Zijn opstanding op de paasmorgen heeft Christus Zijn Hemelvaart aangekondigd. Daarmee heeft Hij ook Zijn opgaan tot Zijn Vader aangekondigd en voorzegt (Joh. 20).

 

Rechterhand van de kracht
Hij heeft Zich gezet aan de rechterhand of rechterzijde van God. Deze formulering treffen wij ook aan in de Belijdenisgeschriften, de geloofsbelijdenis. Hij ontving een ereplaats, de troon.

Zittend aan de rechterhand van de macht en de kracht. Dit heeft Christus zo aangekondigd. Daarvan lezen wij in het evangelie naar Mattheus.

Volgens het evangelie naar Mattheus getuigde Christus van Zijn troonsbestijging en van Zijn macht tegenover het sanhedrin en tijdens zijn verhoor door de hogepriester Kajafas (Matth. 26:57,62).  Jezus sprak tot deze hogepriester met de volgende woorden: “Maar Ik zeg u: van nu aan zult u de Zoon des mensen zien zitten aan de rechterhand van de kracht van God” (Matth. 26:64). Hier is de kracht’ ook te vertalen met de macht van God’.

Zijn macht wordt genoemd in de Nederlandse Geloofsbelijdenis, in het bijzonder in de belijdenis naar artikel 26 die handelt over Christus als onze enige voorspraak. In NGB artikel 26 staat dit als volgt weergegeven: “En als wij iemand moesten zoeken die macht en aanzien heeft, wie is zo machtig en aanzienlijk als Hij die gezeten is aan de rechterhand van zijn Vader en die alle macht heeft in hemel en op aarde” (NGB artikel 26 – citaat uit het Ger. Kerkboek).

En Hij zit aan de rechterhand van de troon. Deze aanduiding lezen wij in de brief aan de Hebreeën. In het bijzonder in hoofdstuk 8 van deze brief waarin wordt benadrukt dat Hij de enige hogepriester is die Zich gezet heeft aan de rechterhand van de troon van de Majesteit in de Hemelen (Hebr. 8:1). En Hij is tot in eeuwigheid gezeten aan de rechterhand van God.

 

Priesterkoning (zie NGB-artikel 26)
De Hemelvaart van Christus betekent zijn opgenomen worden in de Hemel. Het betekent tegelijk Zijn troonsbestijging, Hij heeft Zich gezet aan de rechterhand van God.

Het betekent ook zijn verhoging. Daarvan getuigt de apostel in zijn brief aan de Filippenzen met de volgende woorden: “daarom heeft God Hem ook bovenmate verhoogd en heeft Hem een Naam geschonken boven alle naam” (Fil. 2:9). Dr. Bavink voegt daaraan toe: “Zijn oneindige verhoging. Als Koning keerde Hij weer tot zijn hemels paleis en werd gekroond met een heerlijkheid, die alle beschrijving te boven gaat” (Gesch. der Godsopenbaring, p. 489)

En tegelijk is Hij priester in eeuwigheid naar de ordening van Melchizedek (Hebr. 5:6). Melchizedek was koning van Salem, een priester van de allerhoogste God (Hebr. 7:1).

Wie is deze koning van Salem? Van deze koning van Salem wordt in het eerste Bijbelboek Genesis een melding gemaakt (Gen. 14). Deze geschiedenis begint met een bericht over de gevangenschap van Lot, broeder van Abraham (Gen. 14:14). Toen Abraham dit hoorde heeft hij met zijn manschappen de koningen achtervolgt, onder wie ook Kedor-Laomer met zijn koningen. Zo bracht hij Lot en zijn bezittingen in veiligheid (Gen. 14:16). Daarna bracht de koning van Salem hem brood en wijn (Gen. 14:18).

 

Christus is voor eeuwig Priesterkoning
Christus heeft immers een priesterschap dat op geen ander kan overgaan; daarom kan Hij ook volkomen behouden wie door Hem tot God gaan (Hebr. 7).  Daar is Hij om voor hen te pleiten (NGB-artikel 26).

En wat hebben wij dan nog meer nodig?

Christus heeft namelijk van Zichzelf nadrukkelijk getuigd: “Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door mij” (Joh. 14).

Hij heeft Zijn rust aan de gelovigen belooft met de woorden: “Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast zijn, en Ik zal u rust geven” (Matth. 11:28).

 

Enkele bronnen
Ds. Van Riet, De slagen opnemen. Predicatie over Marcus 16 (1973)
Dr. J.A.C. van Leeuwen, Korte verklaring der Heilige Schrift over Marcus (Kok, 1935)
Dr. C. Bouma, Korte verklaring der Heilige Schrift over Johannes (Kok, 1974)
Ds. D.K. Wielenga JDzn. De Hemelvaart van de Heere Jezus Christus (Rotterdam: Kok, 1964)
Dr. J. H. Bavinck, Geschiedenis der Godsopenbaring NT (Kok 2e druk)

image_pdfimage_print