Gods Vaderhand

Vandaag aflevering 35 in de rubriek ‘Genade geneest’.

 


 

Ja, het is een hartverheffend geloof, het geloof dat Gods hand een Vaderhand is. Dat wil zeggen, een hand die voor Zijn kinderen altijd vol van Vaderliefde is, of het nu vóór de wind gaat, of vele dingen ons (in ieder geval naar onze gedachten) tegen zijn. Dat alles wordt ons toegeschikt door de hand van een Vader, die zo grote liefde bezit, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon, Die met Hem van eeuwigheid waarachtig en eeuwig God is, heeft overgegeven tot een voor ons onvoorstelbaar lijden, opdat wij die in die Zoon geloven, bevoegdheid zouden hebben om Zijn kinderen te heten en te zijn en Hem als onze Vader te mogen kennen, noemen en aanroepen.

Inderdaad, wat een Vader. Wat denkt u, zou een Vader, die dat voor ons over had en gedaan heeft, ons wel ooit iets geven dat voor ons niet goed, niet heilzaam, niet zegenrijk is?

Dat menen wij misschien wel eens. Als wij met zaken te doen hebben, die ons onaangenaam zijn, als wij door het leven worden gebeukt, gekneusd, geslagen als wij (zoals wij dat dan noemen) wel eens of vaak of zeer vaak een bittere pil te slikken krijgen, dan denken wij niet aan een Vaderhand. Dan gaat een woord als van Paulus ons gemakkelijk voorbij: Die ook Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar Hem voor ons allen overgegeven heeft, hoe zou Hij ons ook met Hem niet alle dingen schenken?

Ach, wat hebben wij vaak veel te klagen. Wat doet de Heere het in ons nog vaak verkeerd. Denk alleen maar een aan de weersomstandigheden. Wat is het ons vaak te koud. Nauwelijks slaat het weer om, of het klagen over de te grote hitte is niet van de lucht. Nu valt er te veel regen, dan is het weer te droog. Nee, de Heere, die ons toch zo lief heeft, doet het vaak niet goed.

Wij worden ziek en zwak. Wij lijden pijn. Wij kunnen niet meer zoals wij gekund hebben en nog graag zouden willen, wij takelen af. Soms terwijl mensen die even oud zijn als wij nog in het volle leven staan. Wij worden uitgeschakeld. Och, als de Heere het anders deed, dan zouden wij nog heel wat hebben kunnen doen. Alsof wij het beter zouden weten dan Hij. Alsof Zijn liefde tekort zou schieten. Ach ja, wat wordt er veel geklaagd. En wat wordt er weinig geroemd in Zijn liefde, weinig vertrouwd op Zijn Vaderhand.

En toch, dat belijden wij, dat spreken wij (van harte?) het Woord van God, dat alle dingen, ja alle dingen ons toekomen uit zijn Vaderlijke hand, dat is de hand, die door de ondoorgrondelijke barmhartigheid van een liefhebbende Vader bestuurd wordt, ook als die hand slaat en soms hard slaat.

Liefde, ook dan? Verstaan wij dat? Wij geloven dat. Wij geloven, dat alle dingen meewerken ten goede voor degenen die God liefhebben, die naar Gods voornemen geroepen zijn. Wij willen zo graag de Heere in Zijn doen begrijpen. Zijn werken napluizen. Waarom Hij het nu zo doet en niet anders. Waarom Hij dit weer beschikt. Waarom Hij mij ziek en zwak maakt. En zoveel andere dingen meer.

Jakob zei ook eens: alle dingen zijn tegen mij. Maar ze waren vóór hem. Dat kwam later, veel later pas aan het licht.

Gods hand had hem wel geslagen. Maar het was Gods Vaderhand. Weet u, wie door die hand geslagen werd, zonder liefde? Uw Heere Jezus Christus, Hij werd door die hand de hel ingeslagen, opdat dezelfde hand u zou doen gevoelen de grootheid van zijn liefde.

Gods Vaderhand.

Wat zijn wij er rijk mee.

Wij, die in de Heiland geloven.