Gespreksdocument (3)

Door: J. Bos

 

In het vorige artikel hebben we opgemerkt dat in het gespreksdocument van het DGK-deputaatschap ACOBB art. 29 van de NGB niet in rekening wordt gebracht. Wat daarin staat met betrekking tot de ‘ware kerk’, wordt gebruikt alsof het zonder meer over de ‘katholieke kerk’ zou gaan. Evenals in de besproken zinsnedes valt dit ook waar te nemen in de volgende passages.

 

Gespreksdocument: Maar de ene katholieke kerk van Christus, oftewel de wettige kerkvergadering mag niet verlaten worden om de reden dat daar ‘geen volkomen zuiverheid en ongeschondenheid des levens is’ (W.G. de Vries, a.w. 18). In dit verband verwijs ik ook naar wat in het Collegedictaat ‘De Kerk’ K, Schilder zegt over wettigheid en zuiverheid van de kerk. ‘Wettigheid is het eerste, zuiverheid is secundair’. ‘De Gereformeerde kerk kan verbasteren, maar zolang ze de ‘janboel’ niet officieel ijkt, is ze wettig, ondanks haar onzuiverheid’. ‘De wettigheid vraagt naar de papieren van de kerk’ (pag. 143).

We vestigen de aandacht op het begin van de eerste zin van dit citaat:
(…) de ene katholieke kerk van Christus, oftewel de wettige kerkvergadering (…)

Het woordje ‘oftewel’ betekent: ‘met andere woorden’, ‘ook wel genoemd’. Er wordt in deze zinsnede dus een ‘is-gelijk-teken’ gezet tussen ‘de ene katholieke kerk van Christus’ en ‘de wettige kerkvergadering’. Weer kan niemand zeggen dat het op zich niet klopt wat er staat. Echter, net als eerder het geval was, wordt maar de helft gezegd. Alle nadruk ligt ook hier eenzijdig op de ‘katholieke kerk’. Dit gaat ten koste van wat er in de NGB over de ‘ware kerk’ staat. Want de benaming ‘wettige kerkvergadering’ komt nu juist overeen met de benaming ‘ware kerk’ in art. 29. De wettigheid wordt immers bepaald door de kenmerken die in dat artikel worden genoemd, en niet door de eigenschappen.[1] Maar door de formulering in het gespreksdocument wordt de eigenschap ‘katholiciteit’ via het woordje ‘oftewel’ betrokken op de ‘wettigheid’, en zodoende eigenlijk boven de kenmerken van art. 29 gesteld.

Vervolgens wordt er in het gespreksdocument verwezen naar een aantal uitspraken waarin staat dat de ‘wettigheid’ vóór de ‘zuiverheid’ van de kerk gaat. Nu wil het geval dat hetzelfde in andere bewoordingen ook is gezegd in de ‘Oproep tot reformatie’ die door DGK Mariënberg e.o. (De Ark) op 15 januari 2018 is gedaan aan het kerkverband van DGK. We citeren: ‘Een Kerk houdt niet direct op ware kerk te zijn wanneer misstanden insluipen, maar wel wanneer ze die koers handhaaft en legaliseert’. (Onderstrepingen jb; in het originele document is deze zin geheel onderstreept.) Als dit in de geest van het gespreksdocument zou zijn geschreven, zou hier hebben gestaan: ‘Een Kerk houdt niet direct op katholieke kerk te zijn (…)’. En de titel van de oproep zou zijn geweest: ‘Keer terug naar het vaste fundament van de katholieke Kerk!’. Ons inziens kan het voor eenieder duidelijk zijn dat dit hoe dan ook een zeer sterke relativering zou hebben betekend.[2] Omgekeerd geldt dat deze relativering wél aanwezig is in het gespreksdocument.

 

Gespreksdocument: Hét kenmerk van de katholieke kerk is, dat men zich richt naar het zuivere Woord van God, alles wat daarmee in strijd is verwerpt en Jezus Christus erkent als het enige Hoofd (Art. 29 NGB).

Ter vergelijking met dit citaat noteren we de letterlijke tekst van art. 29:
Kortom, dat men zich richt naar het zuivere Woord van God, alles wat daarmee in strijd is verwerpt en Jezus Christus erkent als het enige Hoofd. Hieraan kan men met zekerheid de ware kerk kennen (…)’

In art. 29 begint de zin met: ‘kortom’. Dit betekent dat er een samenvatting volgt van wat erboven staat. Daar gaat het over ‘de kenmerken waaraan men de ware kerk kan kennen’. Ook in dit geval wordt in het gespreksdocument iets wat in de belijdenis over de ‘ware kerk’ wordt gezegd, verschoven naar de ‘katholieke kerk’. In het gespreksdocument staat namelijk: ‘Hét kenmerk van de katholieke kerk is, (…)’, terwijl in de tekst van art. 29 staat: ‘Hieraan kan men met zekerheid de ware kerk kennen (…)’

 

We trekken een en ander wat breder. In de eerder op deze website geplaatste artikelenserie ‘Groeiende verandering’ hebben we geconstateerd dat door het kerkverband van DGK het uitgangspunt van beleid is verlegd van de kenmerken van de kerk naar de eigenschappen (met name de katholiciteit). De verschuivingen die we in het gespreksdocument hebben gesignaleerd, komen hiermee overeen. We kunnen het gespreksdocument dan ook wel beschouwen als de theologische onderbouwing van de ‘katholieke afslag’.

 

[1] We noteren nogmaals het citaat ds. J. van Bruggen: ‘De kenmerken der kerk zijn niet haar eigenschappen (…), waarin het eigenaardige van haar leven altijd slechts gebrekkig uitkomt, maar de normen, die God in de Schrift voor haar werkzaamheid heeft bekend gemaakt.
Uit: Het amen der kerk; de Nederlandse Geloofsbelijdenis toegelicht, Goes, Oosterbaan & Le Cointre N.V., 1964, pag. 145

[2] Let wel: we hebben het nu dus niet over de inhoud van de oproep, maar alleen over het gevolg van het verschil in ‘woordkeus’.