Geloofszekerheid

Vandaag aflevering 25 in de rubriek ‘Genade geneest’.

 


 

Geloofszekerheid. Ja, bestaat die eigenlijk wel? Is het geen zelfbedrog, als iemand durft zeggen: Ik ben  zeker van mijn heil in Jezus Christus? Er zijn er die dit hoogmoed of zelfmisleiding achten. En het zijn vaak mensen, die hun leven met en voor de Heere serieus nemen.

En toch hebben ze de Schrift niet op hun zijde. Die spreekt vaak van zekerheid, die richt vaak een (zacht) verwijt aan ons, aartstwijfelaars die we zijn. De Schrift leert ons dat de Woorden van God altijd waarachtig zijn en roept ons dan ook op om aan die waarachtigheid, die betrouwbaarheid, niet te twijfelen. Maar zichzelf op het hart te binden: de Heere heeft het gezegd.

De apostel Paulus schrijft in zijn brief aan de kerk te Rome: ik ben verzekerd, dat niets ons kan scheiden van Gods liefde, welke is in Jezus Christus, onze Heere.

Ik ben verzekerd. Zo spreken wij, en zo mag u toch immers ook spreken. U hebt toch dezelfde Vader als Paulus. U dient toch dezelfde Heiland als Paulus. U hebt toch dezelfde beloften als Paulus.

Ik ben verzekerd. Zo mag de christen, die echt christen is toch spreken.

Ach, er is in ons midden helaas zoveel onzekerheid, omdat er zoveel ongeloof is, en zoveel twijfel. Zoveel voorbijzien van Christus en Zijn liefde en zoveel steunen op eigen kracht, die zwakheid is, op eigen wijsheid, die dwaasheid is. Als u maar zonder beding het Woord aanvaardt, als u maar zonder ja-maars de belofte aangrijpt, als u maar restloos rust op Gods genade, dan staat u, ook u, onwrikbaar vast en zegt: ik ben verzekerd.

En waarvan zijn wij dan verzekerd? Van ons zelf? Dat wij het wel zullen klaren? Zeggen wij dan: ik , ik? Dat zou niet best zijn. Dat zou niet best zijn. Dat zou zijn de zekerheid zoeken in ons zelf. En dat kan nooit.

Nee, wij zijn hiervan verzekerd, dat niets ons scheiden kan van de liefde Gods in Jezus Christus onze Heere.

Gods liefde, die de bron is van alle heil, die de Zoon van God op aarde heeft doen komen om ons zalig te maken, die liefde van God is het eerste, de wortel van alle heilswerk, de grondslag van alle blijdschap.

En die liefde ligt vast in Gods welbehagen en is geopenbaard in Jezus Christus, onze Heere. In Hem heeft Gods liefde als het ware gestalte aangenomen, is die liefde om zo te zeggen, vlees en bloed geworden.

Hierin is de liefde Gods geopenbaard dat Hij Zijn Zoon heeft gezonden tot een verzoening voor onze zonden.

En van die liefde, zegt de Schrift, kan niets ons scheiden. Dit staat vast. Het kan niet, zo wordt ons gezegd. Het kan wel geprobeerd worden, en het wordt ook geprobeerd, maar het lukt niet, nooit. Het kan eenvoudig niet. Of er zou een macht moeten wezen die de macht van Gods liefde te bovengaat. En wie van u die dit leest zou durven denken, dat er zulk een macht bestaat?

Zeker, er zijn machten genoeg, die trachten willen om ons van Gods liefde los te maken en af te trekken, die het ons soms ook wel eens bang kunnen maken.

Als een van die machten noemt de apostel Paulus de dood. Ja de dood kan soms zo angstig maken. Hoe vaak zien wij er niet tegen op. Als wij aan de dood denken, dan vaart er vaak een vreemde huivering door ons hart. Doodgaan, nee, dat willen we niet graag. Voor menigeen is de dood een waar schrikbeeld, een koning der verschrikking.

Maar u, die gelooft, u vreest hem toch niet? U zegt, althans moogt zeggen: dood waar is uw prikkel, waar is uw overwinning? Uw dood rukt u immers niet weg van de liefde Gods, maar voert u juist tot de volheid der liefde.

Want na de dood is het leven u bereid. God neemt u op in Zijne heerlijkheid.

Geloofszekerheid is een heerlijke zaak. Ik ben verzekerd!

Zegt u het de apostel na? Zo neen, waarom niet?

image_pdfimage_print