Geen camouflage meer

Onderstaande Schriftoverdenking is van de hand van ds. E. Th. van den Born (1900-1982).[1]


Wie van u zonder zonde is, laat die als eerste de steen op haar werpen.~ Joh. 8:7b

 

De Schriftgeleerden en Farizeeën wilden met Jezus de kronkelwegen van de zonde gaan om van Hem af te komen, om Hem veroordeeld te krijgen door de overheid, zonder dat zij zelf daarbij openbaar worden in hun ware bedoelingen. Zij hebben het geval prachtig in elkaar gezet. Een vrouw in overspel gegrepen. Een vrouw dus, die naar de wet van Mozes de dood schuldig is. Zij zelf handhaven de wet allang niet meer in zulke gevallen. Zij kunnen ook niet, zeggen zij, want Israël is geen theocratisch rijk meer, waar de koning naar de wet van God het leven van de rechtvaardigen zegent en de goddelozen uitroeit. Zij zuchten immers onder vreemde heerschappij? En zij rekenen er vandaag op, dat Jezus zal prediken de handhaving van de wet, en zal zeggen, dat deze vrouw gedood moet worden. Zij rekenen op Zijn gehoorzaamheid aan de wet, terwijl zij zelf die gehoorzaamheid niet meer betrachten. En zij zullen er dan wel voor zorgen, dat Pilatus dit te horen krijgt, dat Jezus van Nazareth ijvert voor herstel van de Joden, en gevaarlijk is voor de Romeinse overheid. Pilatus zal Hem laten opsluiten, Hem in het geheim veroordelen, en zich in het geheim van Hem ontdoen. Zij zijn dan van Hem af, en niemand krijgt het ware er van te horen, en zijzelf zijn er de fatsoenlijke, de achtbare mensen bij gebleven. Zij willen zich dus van Hem ontdoen, zoals dat in deze wereld gebruikelijk is. Zo, dat men uiterlijk en schijn van recht behoudt, en innerlijk zijn ware bedoeling heeft kunnen verbergen, namelijk de haat, de vijandschap. In deze wereld camoufleert men immers zijn ware bedoelingen?

Maar de Heiland heeft de geveinsden wel doorzien. Zij willen Hem aanklagen bij Pilatus met verberging van hun ware bedoelingen. Hij klaagt hen aan bij God, en zegt hun openlijk, waarom Hij dat doet. Immers, indien zij werkelijk bedroefd waren vanwege de zonde van deze vrouw, indien zij werkelijk de wet van God liefhadden, zij zouden zich opnieuw hebben afgevraagd, hoe dat toch zo gekomen is, dat Israël niet meer leven kan als een eigen theocratisch rijk, waar de wet van God de levensverhoudingen goed maakt. En zij zouden gevonden hebben niet alleen de zonde van deze vrouw, maar de zonde van geheel Israël. Zij zouden verstaan hebben, dat dit meisje maar een symptoom was van het generale verval onder Israël. Zij zouden gezegd hebben, wij moeten ons allen bekeren, en wederkeren tot God. Zo zouden zij begonnen zijn aan de reformatie van het gehele leven naar de wet van God, en niet vrezende de gevolgen daarvan. Zijn zij niet Gods volk, en zal Hij de handhavers van Zijn wet niet zegenen, en zal Hij Israël zich niet vrijmaken, wanneer geheel Israël bekeert? Wanneer de Heiland zegt: wie van u zonder zonde is, laat die als eerste de staan op haar werpen, dan zegt Hij: U moet beginnen bij het begin. Als u de wet wilt handhaven als rechters over deze vrouw, doe het dan, en weest niet bang voor Pilatus, en voor al de legioenen van de Romeinse keizer; zal God u niet bewaren? Als u dat werkelijk meent, dat deze vrouw gedood moet worden, omdat zij de schuldige is onder Israël, zoals ooit Achan de schuldige was, welnu vrees God en houd Zijn geboden. Wanneer u u vrijmaakt van de zonde, zal God u ook vrijmaken; dat is immers de belofte? U wil Mij aanklagen bij Pilatus, en daarbij uw ware bedoeling verbergen, Ik klaag u aan bij God, en wijs u ook de rechte weg; de bekering van geheel Israël, want geheel Israël heeft gezondigd, wanneer geheel Israël zijn glorie heeft verloren.

En toen zijn de beschuldigers naar huis gegaan met beschaamde aangezichten. Zij waren niet gekomen uit liefde voor God en voor Zijn wet, maar uit haat tegen Jezus van Nazareth. En zij willen de fatsoenlijke mensen blijven. Zij willen de schijn bewaren. In deze wereld laat men immers niet lezen in het boek van de harten? Maar vandaag begrijpen zij, dat zij zo van Hem niet afkomen. Nee, als zij Hem aan de overheid overleveren, dan zal het zijn met openbaring van hun ware bedoeling, dan zal het alleen dit éne zijn zonder camouflage, dat zij Hem uit nijdigheid hebben overgeleverd.

Zo werkt de Heiland ook hier om het hart van de mensen openbaar te maken. Zij hebben vele vonden gezocht, ook hier, om van Hem af te komen met verberging van hun ware bedoelingen. Ook hierin, dat zij zelf er de fatsoenlijke mensen bij bleven. Maar Jezus heeft rechte lijnen getrokken naar de wet van God. En als zij Hem straks aan het kruis geslagen hebben, dan is het diepe hart ook openbaar geworden, dan is alle camouflage verdwenen. Op Golgotha is alleen de haat, de vijandschap. Dus is alleen Christus groot, want Hij heeft al werkende alle gerechtigheid vervuld. Hij heeft al werkende altijd weer de rechte weg gewezen, ook aan deze huichelaars. Hij is Dezelfde gebleven. Maar zij zijn niet dezelfde gebleven. Hun hart is openbaar geworden in haat. Alle vernis is er afgegaan. En dit éne is overgebleven, dat zij Hem uit nijdigheid gedood hebben.

Alleen wie zich verootmoedigt, wie zich laat verbrijzelen door God, die beweent zijn zonden, die belijdt zijn schuld. Die mens gaat in oprechtheid voor God leven. Aan het kruis, daar heb ik mij voor eeuwig van Hem willen afmaken. Hij heeft mij door het kruis voor eeuwig tot de Zijne gemaakt. In oprechtheid voor God leven, dat heeft aan het kruis van Christus zijn diepe zin gekregen.

 

[1] Overgenomen en licht gemoderniseerd uit: E.Th. van den Born, Van Souvereine Liefde (Goes: Oosterbaan & Le Cointre, z.j.).

image_pdfimage_print