Deputatenbericht (4)

Door: J. Bos

 

Bijna aan het eind van ons vorige artikel gaven we de volgende citaten uit de rapportage van het deputaatschap EGB aan de synode van de GKN:

‘(…) op 2 september hebben de beide deputaatschappen weer verder kunnen spreken. Bij dit vervolg hebben deputaten elkaar ook gevonden in de geestelijke gezindheid als vertrekpunt waarin de gesprekken in het kader van de weg naar eenwording mogen en dienen te worden gevoerd. Graag maken wij u door middel van bijlage 1 (vertrekpunt) deelgenoot van die insteek.’ (Acta, p.10)

‘Deze bijlage is opgesteld in de ‘ik’ vorm, en is oorspronkelijk opgesteld door één van de predikanten. Omdat beide deputaten zich herkennen in de strekking van dit schrijven is door wederzijdse deputaten besloten om dit schrijven in de samensprekingen telkens voor ogen te houden en vanuit deze gezindheid ons werk te doen.’ (Acta, p.12)

We merken op, dat geen enkele synode om een ‘vertrekpunt’ betreffende ‘de geestelijke gezindheid’ heeft gevraagd. Het is een door de deputaten omarmd particulier initiatief van een van de GKN-predikanten. Zoals zal blijken, wordt het nieuw te vormen kerkverband hierdoor ondertussen echter wel in een bepaalde richting gemanoeuvreerd. Het deputaatschap ACOBB van DGK heeft iets dergelijks ook al eens gedaan met het opstellen van het eerder in een serie artikelen besproken ‘gespreksdocument’.[1]

We herhalen eveneens de eerste zinnen van het gedeelte uit het ‘Vertrekpunt’ dat in het deputatenbericht wordt geciteerd: ‘Daarom is het goed, dat we hebben uitgesproken dankbaar te zijn. Dankbaar over wat de HERE doet en geeft.’ Het citaat begint met het woordje ‘Daarom’. Dat duidt erop dat er iets aan de tekst voorafgaat dat een reden aangeeft voor wat volgt. Dat blijkt inderdaad het geval te zijn. Erboven staat namelijk, als aanhef van het ‘Vertrekpunt’:

‘Hoe til je de gesprekken tussen GKN en DGK op geestelijk niveau? Dat is een vraag die me al langere tijd bezighoudt. Niet alleen tijdens de gesprekken over het fundament van de kerk. Ook nu, nu we DGK hebben herkend als kerken van onze Here Jezus Christus. Dat is voor mij niet een formele uitspraak, omdat we ervan overtuigd zijn geraakt dat de ‘papieren’ in orde zijn. Dat is een voluit geestelijke uitspraak in de sfeer van Psalm 122. We trekken niet alleen samen op náár het huis van de HERE. We trekken samen op áls het huis van de HERE. Hem ten eigendom. Om de grote daden Gods te verkondigen, de magnalia Dei.’

De gesprekken tussen de GKN en DGK moeten op ‘geestelijk niveau’ worden getild. Kennelijk was dat tot nog toe niet het geval. We zullen proberen na te gaan wat ermee bedoeld wordt en wat het gevolg ervan is. Daarvoor kijken we eerst even terug naar enkele fragmenten uit voorgaande artikelen, waarin de opvatting van de deputaten over ‘geestelijke eenheid’ wordt weergegeven. In het samenvattende tiende artikel van de serie over het zojuist genoemde ‘gespreksdocument’ hebben we geschreven: ‘Het gespreksdocument gaat ervan uit (…) dat ‘het beleven van geestelijke eenheid over de ‘kerkmuren’ heen’ mogelijk is.’[2] En in het artikel ‘Houvast of moeras’[3] hebben we een samenvatting van een gesprek tussen de beide deputaatschappen geciteerd, waarvan de laatste zin luidt: ‘Verder moet ook geestelijke eenheid dringen tot kerkelijke eenheid.’

Deze opvatting heeft grotere consequenties dan we aanvankelijk dachten. Eigenlijk hebben we de betekenis die deze ‘geestelijke eenheid’ heeft in het denken van deputaten nog onderschat. Het blijkt namelijk dat het er niet slechts om gaat dat de kerkelijke eenheid er kómt (of die er nota bene zelfs in feite al ís volgens deputaten: ‘We trekken niet alleen samen op náár het huis van de HERE. We trekken samen op áls het huis van de HERE.’), maar óók dat daarbij niet kan worden stilgestaan. De ‘geestelijke eenheid’ dient op ‘geestelijk niveau’ te worden ‘uitgebouwd’ en ‘geformaliseerd’. Daartoe worden in het ‘Vertrekpunt’ vijf ‘V’s’ aangedragen en kort uitgewerkt: ‘verzoening’, ‘vergeving’, ‘vertrouwen’, ‘verbinding’ en ‘vereniging’, met de bedoeling van daaruit het werk verder te gaan doen. Het uitgangspunt wordt daarmee echter verschoven van de ‘leer’ naar de ‘geestelijke gezindheid’. Maar als de ‘geestelijke gezindheid’ het uitgangspunt is, staat ‘de mens’ centraal, de ‘vrome’ mens weliswaar, maar toch: ‘de mens’. Want ‘gezindheid’ is een menselijke eigenschap.[4]

Het idee voor het inbrengen van deze ‘V’s’ zou maar zo ontleend kunnen zijn aan een handboek ‘teamvorming’ of ‘verandermanagement’. In zulke op postmodern-psychologische leest geschoeide processen wordt dikwijls met dergelijke ‘V’s’ gewerkt (vooral ‘vertrouwen’ en ‘verbinding’ zijn populair). De bedoeling van zo’n proces is de geesten van de deelnemers zodanig te beïnvloeden dat ze zoveel mogelijk worden gelijkgeschakeld, waardoor de samenwerking soepeler verloopt. De ‘V’s’ in het ‘Vertrekpunt’ worden weliswaar ‘christelijk’ uitgewerkt, maar in wezen zien we geen verschil. Daarbij is de motivering die voor dit handelen gegeven wordt: ‘Ik ben ervan overtuigd, dat we door het agenderen van deze punten vanzelf door de HERE naar een punt worden gebracht, waarop we mogen constateren dat Hij alle punten die ons uit elkaar houden uit de weg heeft geruimd.’ Schriftuurlijk-confessionele argumenten voor deze overtuiging en voor het introduceren van deze aanpak ontbreken echter.

Een gevolg van een en ander is een verschuiving van ‘vrede door recht’ naar ‘vrede door gezindheid’. De kwesties worden niet meer ‘objectief’ op basis van Schrift, belijdenis en kerkorde beoordeeld, maar ‘gefilterd’, via een bepaald ‘geestelijk niveau’ waarop men zichzelf gezamenlijk verheft. Dat niveau geldt vooralsnog alleen voor de deputaten. Zij lijken zich tot een ‘geestelijke elite’ te ontwikkelen, een nieuwe clerus, die het ‘geestelijke leiderschap’ naar zich toetrekt, en die ‘transparant, pastoraal en daadkrachtig’ voor de troepen uitmarcheert.[5]

Voor een tweede gevolg willen we eveneens waarschuwen. Want deze aanpak zal niet beperkt blijven tot deze deputaatschappen. Als een verschuiving eenmaal heeft plaatsgevonden, zal deze zich ontwikkelen en ook op andere terreinen steeds meer invloed krijgen, zowel naar binnen als naar buiten. Wat dat laatste betreft: door de ‘geestelijke gezindheid’ als uitgangspunt te formaliseren, begeeft men zich in de sfeer van de ‘gereformeerde gezindte’. Zodoende komt de deur naar het ‘orthodoxe deel’ van het ‘kerkelijk spectrum’ verder open te staan, en zal er straks sprake zijn van toenemende ‘interkerkelijkheid’.[6] Het ‘Vertrekpunt’ is daarom eerder ‘reformatorisch’ dan ‘gereformeerd’ te noemen.

 

[1] https://semper-reformanda.nl/wp-content/uploads/2020/05/Echt-katholiek.pdf
[2] https://semper-reformanda.nl/gespreksdocument-10-slot/
[3] https://semper-reformanda.nl/houvast-of-moeras/
[4] We zien hier een parallel met een eerder geconstateerde verandering van DGK, waarbij het uitgangspunt van beleid is verschoven naar de ‘eigenschappen’. Zie:
https://semper-reformanda.nl/groeiende-verandering-5/
https://semper-reformanda.nl/groeiende-verandering-6-slot/
https://semper-reformanda.nl/gespreksdocument-3/
[5] Zie ook ons voorgaande artikel: https://semper-reformanda.nl/deputatenbericht-3/
[6] Dit is sowieso niet verwonderlijk, gelet bijvoorbeeld op de betrokkenheid van GKN-predikanten bij de Haamstede Conferentie en de Leusense Conferentie. Zie voor de behandeling door de GS Lutten 2019 van de vraag of er bij de GKN nog sprake is van een pluriforme kerkvisie: https://semper-reformanda.nl/gespreksdocument-9/

image_pdfimage_print