De uitvoering van de finale

Onderstaand een Schriftoverdenking van ds. Francke over ‘de finale’, als vervolg op de voorgaande overdenking.[1]


En wanneer de duizend jaren voleindigd zijn, zal de satan uit zijn gevangenis worden losgelaten, en hij zal uitgaan om de volkeren aan de vier hoeken der aarde te verleiden, Gog en Magog, om hen tot de oorlog te verzamelen, en hun getal is als het zand der zee.

En zij kwamen op over de breedte der aarde en omsingelden de legerplaats der heiligen en de geliefde stad; en vuur daalde neder uit de hemel en verslond hen, en de duivel, die hen verleidde, werd geworpen in de poel van vuur en zwavel, waar ook het beest en de valse profeet zijn, en zij zullen dag en nacht gepijnigd worden in alle eeuwigheden.

Openbaring 20:7-10

 

Wanneer de “duizend jaren” voleindigd zijn … dat betekent: wanneer in deze nieuwtestamentische bedeling de periode vanaf de hemelvaart tot kort vóór de laatste dag is volgemaakt, volgemaakt door de Christus met zijn oecumenische kerkvergadering en wanneer Hij voor de niet-christelijke volken de wereld heeft opengelegd (de weg naar Har-Mágedon), viert de engel (op Christus’ bevel) de ketting van de duivel, om hem in de volkerenwereld nog een poosje “vrij spel” te geven.

Eerst gaat het Evangelie naar de grenzen der aarde en pas daarna mag satan aan de vier hoeken der aarde (dat is: uit alle windstreken) zijn oecumenische volkenverzameling houden. Ook dit schepsel (want dat is de duivel!) krijgt op Gods tijd wat hij wil. Hij krijgt gelegenheid zijn zonde op aarde vol te maken. Christus beheerst vanuit de troon van de hemelse Vader alles, ook satan. Geen krachten van beneden, geen aards-politieke, geen menselijk-maatschappelijke, geen berekenbare economische factoren zullen de “verenigde naties” van de eindtijd samensmeden tot de satanische volkenbond. Neen, de Heere Christus bepaalt dag en uur en biedt satan ruimte en gelegenheid daartoe. Christus wijst satan zijn spitsuur in de historie. Satan waant misschien dat zijn V-dag is gekomen. Maar dat zal hem lelijk opbreken (vers 10).

Hoe satan het aanlegt en hoe het toegaat bij die saambundeling der volken, wordt niet verteld. In voorgaande hoofdstukken is trouwens genoeg gezegd over de satanische middelen en methoden.

In ieder geval is duidelijk dat satan verzamelen blaast. Daarmee is hij vandaag al druk bezig. Volkenblokken rijzen op voor ons oog.

 

Nu wordt de satanische volkenconcentratie uitdrukkelijk benoemd. En wel met de naam “Gog en Magog”.

Die namen zijn ontleend aan de oudtestamentische profetieën van Ezechiël. Daar is echter niet sprake van “Gog en Magog”, maar van “Gog, het land van Magog” (hoofdstuk 38:2); van “Gog de hoofdvorst van Mesech en Tubal” (38:3; 39:1) of van “Gog” zonder meer (38:14;16,18; 39:1,11,15).

Zeer waarschijnlijk richt Gods oordeelsaankondiging zich tegen Gog, de vorst van het land Magog, een volksstam uit Jafet geboortig, zie Genesis 10:2, wonend ten Noorden van Israël. Gog heet ook hoofdvorst van Mesech en Tubal, wellicht ook vèr-verwijderde volken. Het zijn dus naties, die aan de rand van de bewoonde wereld leefden en samengetrokken werden om tegen Gods volk te strijden (Ezechiël 38:18,23; 39:23).

De meeste uitleggers denken aan historische gebeurtenissen ten tijde van het joodse volk, met name aan de nederlaag van de Seleucidische (Syrische) macht ten tijde van koning Antiochus IV Epifanes.

Het gaat dan in Openbaring om nog niet gekerstende of ook ontkerstende volken, wilde en onbeschaafde volken, die in het laatst der dagen van alle kant opkomen tegen Christus’ kerk, die hier heet: de geliefde stad. De profetieën van Ezechiël hebben in dezen dus een eerste of aanvankelijke vervulling (in de tijd tussen Maleachi en Mattheüs) èn een algehele vervulling in het laatste der dagen. Een eerste vervulling was er in de vernietiging van koning Antioches Epifanes door de Makkabeeërs en de laatste en volle vervulling komt, wanneer het wereldleger van satan in de pan gehakt wordt, door de Christus. Christus leert ons hier minstens twee dingen. In de eerste plaats dat al de eeuwen door, tot het einde der wereld, in de niet-christelijke en niet-kerkelijke volken de energie van satan de wils- en drijfkracht is tot het anti-christelijke en anti-kerkelijke. Waar de volken en hun vorsten niet buigen voor koning Christus, is de satanische verleiding en verlokking tot zonde oppermachtig. Vandaar dat wij goed dienen te onderscheiden tussen de vrienden en de vijanden van de ware kerk van Christus.

Een humanistische president van de Verenigde Staten van Noord-Amerika is niet minder geestelijk gevaarlijk dan een communistische dictator in Rusland en China. Een afvallige Wereldraad van kerken kan evengoed een Magog-volk worden als een Mohammedaanse Liga.

En in de tweede plaats leert de Heiland ons, dat in deze wereld tot het einde de antithese (geestelijke tegenstelling) en dientengevolge de antichristelijke strijd blijven. Vandaar dat Gods getrouwe kerk zich niet mag vergezelschappen met een Magog-volk, van welke humanistische staat en kwaliteit het ook is, van welke schijn-christelijke hoedanigheid het ook is. We kunnen als kerk van Christus het debat over de vraag, of de West-Europese eenheid en het streven der Verenigde Naties wel zal lukken, gerust staken, want uiteindelijk lukt dat zeker. Doch veel ingrijpender is de vraag, hoe ons gedrag als christenen tegenover dat alles moet zijn. Afstand nemen èn tegelijk trouw getuigen – is het antwoord.

 

Het samenspel der volken onder leiding van de satan wordt het tegenspel tegen de ware kerk van Christus: “en zij kwamen op over de breedte der aarde en omsingelden de legerplaats der heiligen en de geliefde stad”, vers 9. In deze ene zin vinden we drieërlei zegswijzen uit het Oude Testament terug. De eerste vinden wij terug in Ezechiël 38:12: daar lezen we dat Gog en Magog optrekken tegen een natie (dat is Israël), die op de navel der aarde woont. Kanaän was inderdaad het geografisch centrum en middelpunt van de toenmaals bewoonde en bekende wereld. En tegen Israël hebben de volken gestreden. De oorlogen concentreerden zich vaak rondom de oudtestamentische kerk. Men hoort ook wel in onze kring de waarschuwing voor doperse mijding: niet met een boekje in een hoekje! Maar waar de kerk ware en getrouwe kerk is krijgt zij van de kant van de wereld de kans niet, nl. om zich ergens in een hoek neer te zetten. Wanneer de kerk en de kerkleden godvruchtig willen leven in deze wereld, is er de vervolging van de zijde der wereld, 2 Timoteüs 3:12. Het evangelie van het kruis en het getrouwe getuigenis der profetie zijn immers een aanstoot en een struikelblok voor de wereld en voor het schijnchristendom. Zo is de kerk de middelpuntzoekende kracht voor Gods vijanden. De ware kerk heet hier de legerplaats der heiligen. En “heiligen” zijn in de Schrift zij, die tot ergernis van de wereld zich ver houden van de zonden en hun leven toewijden aan de HEERE.

De oven van de haat der wereld tegen God en diens gemeente wordt in het laatst der dagen zevenmaal heter gestookt dan ooit tevoren. De antithese wordt absoluut. Met de halfslachtigheid en de (vaak hooggeroemde) “neutraliteit” is het dan gedaan.

Zijn de ware gelovigen dan op één plaats samengedrongen? In hoofdstuk 16 is sprake van Har-Mágedon, als het éne legerkamp der anti-christelijke volken. En het gaat verder om de kerk als legerplaats in de woestijn (Openb. 12:6) – de tweede oudtestamentische zegswijze in 20:9. In de kerkplaats van deze wereldwoestijn is de gemeente het staande leger van Christus. Tot de laatste dag paraat. En als “de geliefde stad” (derde oudtestamentische zegswijze) is de HEERE haar tot een vurige muur rondom. Dat is ook wel nodig, want het wordt de grootste verdrukking van alle kerktijden, vergelijk Matteüs 24:21.

 

De Heiland openbaart ons in dit alles, dat het in elke machtsconcentratie van humanisten en heidenen uiteindelijk gaat tegen de ware kerk. Men spiegelt ons voor dat het doel is: vrede, welvaart, weelde. Maar je moet er met de bril van de profetie doorheenzien.

Wij weten dat koning Christus, zolang het spitsuur van satan niet heeft geslagen, zich van iedere federatievorming, het streven naar wereldeenheid en concrete volkenblokken kan bedienen als middelen om gedurende de “duizend jaren” van satans binding tijd en ruimte voor de afbouw van zijn kerk te winnen. Het is ook goed mogelijk dat binnen het kader van Christus’ werkprogram de organisatie van volken tot volkenblokken het levensniveau tijdelijk verbreedt en verhoogt. En het is ook niet uitgesloten dat b.v. een West-Europese Federatie voor een tijd het oosters communisme keert. Daarin kan dan voor Christus’ kerk een verzoeking schuilen. Deze, dat tijdelijke “successen” ons de ogen verblinden voor de ware intenties en uiteindelijke satanische bedoelingen, daarin verborgen. Doch laat ons ook op het slot van het satanisch drama letten.

Kort en sober vertelt vers 10, dat de satan in de hel gesmeten wordt, nadat het vuur van Gods toorn de gehele volkenconcentratie heeft “verslonden” (verteert). De belegering der kerk wordt door Gods ingrijpen opgebroken, en dat voor goed!

De mededeling is zeer kort. In de voorgaande hoofdstukken werd de ondergang van het satanisch wereldrijk en de antichristelijke wereldstad (staat) breed geschilderd, zie vooral hoofdstuk 19:17 v.v. over de grote slachting. Daar blijkt (in hoofdstuk 19) dat de HEERE aan het einde van deze bedeling twee avondmaalstafels dekt: die van de bruiloft des Lams èn die van het avondmaal der roofvogels. In laatstgenoemd avondmaal is het kernelement het vuur van Gods gericht. Maar het eerstgenoemde avondmaal zal nooit meer eindigen en het is vol van Gods glanzende genade.

Zalig zijn zij, die genodigd zijn tot het bruiloftsmaal van het Lam! En die ook komen tot het feest.

Dit zijn waarachtige woorden van God (19:9).

[1] Overgenomen uit: Leven tot in eeuwigheid, Schriftoverdenkingen in de gang der heilshistorie (Enschede: Drukkerij Uitgeverij J. Boersma, 1973), pp. 234-237.