Onderstaande Schriftoverdenking is van de hand van ds. E. Th. van den Born (1900-1982).[1]
Vervolgens zei Simson: Moge mij ziel sterven mét de Filistijnen! ~Richt. 16:30a
En Jezus zei: Vader, vergeeft het hun, want zij weten niet wat zij doen. ~Luk. 23:34a
Simson, staande tussen de pilaren van Dagons tempel, wil sterven. En van dit willen sterven is veel moois te zeggen: Hij wil in zijn dood de Filistijnen nog eenmaal de vraag voorleggen wie meer te vrezen is: God-Jahwe of Dagon, hun afgod? Hij wil Israël nog eenmaal bevrijden van de overmacht van de vijand, en in zijn dood zijn grote liefde voor zijn volk bewijzen. Twee dingen bewegen Simson tot zijn sterven – het recht van God over Zijn vijanden en de liefde van God voor Zijn volk. Daarom wil hij nog eenmaal bekleed worden met zijn ambtelijke heerlijkheid – de kracht van de Geest van God.
En zo wordt dit sterven van Simson zijn grootste daad, want in zijn sterven neemt hij meer Filistijnen mee, dan hij tijdens zijn leven gedaan heeft – het recht triomfeert over de vijanden, de liefde verlost het volk. Maar tevens bewijst Simsons grootste daad zijn grote zwakheid – want dat Simson hier is met uitgestoken ogen, tot spot en hoon, is eigen schuld, eigen zonde. Hij is hier, omdat hij zijn ambt verspeeld heeft door het verraden van zijn ambtsgeheim. De Filistijnen triomferen over deze held, omdat in Simson de zonde getriomfeerd heeft. Vraag aan Simson: hoe bent u hier gekomen? En ’t verdrietige antwoord moet zijn: ontrouw en ongehoorzaamheid.
Simson is wel groot in zijn sterven en stervensgebed – de smaad wegnemen hem aangedaan, en de Filistijnen laten weten, dat Israëls God alleen God is, maar tevens is hij zeer klein; hij kan niet verder meer, het is zijn laatste rechts- en liefdesworsteling – sterven met de Filistijnen, in het geloof dat hij toch niet sterft met de Filistijnen.
Maar hier op Golgotha is de betere Simson. En deze heeft ook Zijn stervensgebed: Vader, vergeeft het hun, wat zij weten niet wat zij doen. En Hij is er veel erger aan toe dan Simson. Hij hangt aan het kruis. Hij zal geen pilaar bewegen, noch steen. En om Hem heen zijn ook honende vijanden – Filistijnen. Maar als u nu vraagt, hoe is Hij hier gekomen? – Jezus – dan moet het antwoord zijn: omdat Hij trouw bewaard heeft Zijn ambt en ambtsgeheim. Hij heeft nog steeds zuiver gewerkt naar recht en liefde. Hij is dan ook in deze nood gebracht door God, om nu het eigenlijke werk te doen – de liefde van God zegt vandaag tot Hem: sterf de dood voor de Uwen, dat is recht – en het recht van God zegt vandaag: sterf alleen, dat is liefde, en straks mag U opstaan tot de strijd. Uw haters wijd en zijd, al sidderende vluchten! Jezus’ laatste dag schijnt wel Zijn zwakste dag te zijn, maar het is niet waar, en Jezus’ stervensgebed is het gebed van de Held van God. Hij wil vandaag alleen sterven. Hij wil vandaag uitstel voor alle Filistijnen. Hij wil vandaag wel hebben schijnbaar triomferende vijanden, want Hij wil vandaag bewijzen, dat Hij de Zijnen heeft liefgehad tot het einde, om daarna aan het einde te bewijzen, dat Hij Zijn vijanden heeft gehaat van ’t begin af!
Wij zullen ons zeer verblijden in deze betere Simon – als Hij zwak is, is Hij machtig, als Hij verloren schijnt, overwint Hij, als Hij bidt: “vergeef het hun”, dan komt Hij te rechter tijd met het zwaard van Zijn mond. Maar daarom heeft God Hem ook uitermate vernederd hier. Deze Simson is naar het hart gestoken, deze Simson is met helse hoon beladen, deze Simson moet alleen verpletterd worden onder het werelddak. Hij gaat alleen onder in de eeuwige dood! Maar als Hij bidt heeft Hij zuiver vastgehouden de liefde van God en het recht van God – de liefde, die alle vrede-roepers zoekt, en het recht, dat alle oorlogmakers verpletteren zal. Hij zet in dit gebed alles op zijn plaats. Omdat Hij liefheeft, bidt Hij: straks kome de vergelding, omdat Hij het recht bemint, bidt Hij vandaag om de jongste dag. Omdat Hij liefheeft, wil Hij “geheel Israël” zalig maken – Hij krijgt tijd daarvoor – en omdat Hij het recht zoekt, zegt Hij vandaag reeds, dat Hij het wapen scherpen gaat dat hem – het beest – bestrijden moet – Zijn dag komt.
Simsons gebed openbaart al zijn zwakheid – het is nog-één-maal, Christus’ gebed openbaart al Zijn kracht – het is voor goed – de liefde krijgt nu haar dagen om ze allen te vergaderen, en het recht ontvangt nu haar dagen om ze allen te verpletteren. Hij is zeer te vrezen in dit eerste kruiswoord – elke liefdedag is duur gekocht, zo hoort Hem, hoort Hem, en de dag van Zijn toorn is naar recht vastgelegd, Hij zal te rechter tijd bewegen de hemel en de aarde – Simson beweegt Dagons tempeldak, Christus beweegt het werelddak. Daarom is de bekering nooit zo dringend geworden als na dit eerste kruiswoord – mag deze Simson U redden, of moet deze Simson U verpletteren? En alle dagen zijn geteld naar de liefde van God, en naar het recht van God.
En zo stierf Jezus op Goede Vrijdag alleen.
[1] Overgenomen en licht gemoderniseerd uit: E.Th. van den Born, Van Souvereine Liefde (Goes: Oosterbaan & Le Cointre, z.j.).