Christelijke samenwerking?

Onderstaand artikel geeft iets om na te denken hoe wij in onze kerken denken over, en handelen inzake, samenwerking met andere christenen. Het artikel is geschreven door J. Numan en eerder gepubliceerd op www.defenceofthetruth.com (9 september 2017).

 


 

Christelijke samenwerking?

Hoewel we niet ‘van de wereld’ zijn, zijn we wel in de wereld. Velen van ons werken samen met mensen die niet van de kerk zijn, bijvoorbeeld in de fabriek, bij het zakendoen, of op kantoor. En dat is een goede zaak, want anders, zoals de apostel Paulus zegt, zouden we uit de wereld moeten gaan. Toch zijn we niet ‘van de wereld’. Want de ongelovige wereld wordt geregeerd door Satan (Joh. 12:31; 16:11; 17:14-15; 1 Joh. 5:19), maar de kerk wordt geregeerd door God en is “een koninklijk priesterschap … een volk dat God Zich tot Zijn eigendom maakte” (1 Petr. 2), apart gezet om heilig te zijn voor Hem. Apart gezet ook van degenen die God op hun eigen manier dienen en zich niet voegen bij Zijn kerk. Zoals we belijden dat Gods kinderen, door de doop “van alle andere volken en vreemde godsdiensten [zijn] afgezonderd, om helemaal het eigendom te zijn van Hem, van wie wij het veld en merkteken dragen”.

Maar hoe zit het met andere christenen, leden van verscheidene religieuze organisaties? Kunnen leden van Christus’ ware kerk, in hun pogingen om in de wereld het tij van het kwaad te keren, in organisaties samenwerken met gelovigen die geen leden zijn van Christus’ ware kerk, maar die vaak wel betrokken zijn bij dezelfde strijd? Zouden ze de krachten met hen moeten verenigen in organisaties, om een gezamenlijk front te vormen en zodoende meer impact te hebben, een groter effect? Tenslotte is het doel om het tij van het kwaad te keren, en christelijke waarden te verdedigen, beslist te prijzen.

Ik dacht hier recent over na, toen ik geld gegeven had aan de Australische Christelijke Lobby om het woord te verspreiden inzake het kwaad en de gevaren van het ‘homohuwelijk’. Ik kreeg er spijt van. Niet vanwege het geld zelf, maar het bleek uitgegeven te worden aan een videoclip waarin drie vrouwen, waarvan één een dominee, spraken over waar het homohuwelijk toe leidt. In zekere zin zorgde deze videoclip ervoor, dat de vrouw in het ambt werd gelegitimeerd. Ook werd niets erover gezegd dat het homohuwelijk een belediging van God is. Terwijl we dus het ene kwaad (homohuwelijk) willen aanvallen, geven we toe door niet te focussen op het werkelijke probleem (ongeloof en opstand tegen God), en gebruiken we mensen die zelf ongehoorzaam zijn (bijv. vrouwelijke dominee). We doen af van de waarheid terwijl we voorstaan dat wat we zien als een meer belangrijke waarheid.

Dit is de kromme weg die leidt tot deformatie van de kerk door brede christelijke samenwerking. De lijnen worden niet langer recht getrokken. We kunnen leren van hetgeen gebeurde in Nederland. Na de Vrijmaking van de kerk in 1944 zetten de leden van onze Nederlandse zusterkerken (GKv), onder de zegen van de Here, eigen organisaties op –hun eigen dagblad, eigen politieke organisaties, eigen sociale en economische verbanden, eigen scholen, etc. Deze organisaties waren, toen ze waren opgericht, allemaal uitsluitend verbonden aan de ware kerk, en functioneerden als een zegen voor de kerkmensen zolang ze trouw bleven aan de belijdenissen.

Na enige tijd echter vielen ze allemaal, de één na de ander, voor het idee dat ze meer effectief konden zijn als ze krachten combineerden met andere christenen. Hun eigen onderscheiden gereformeerde dagblad begon redacteuren aan te trekken van andere religieuze gemeenschappen, hun politieke vereniging begon de krachten te verenigen met andere christelijke partijen, enzovoorts. Zelfs hun gereformeerde scholen werden opengesteld voor studenten en leerkrachten van buiten. Hun doelen leken prijzenswaardig, maar ondertussen ontkrachtten deze organisaties hun onderscheiden, gereformeerde positie, en deden ze af van de waarheid.

In deze turbulente tijden is het verleidelijk om onze krachten te verenigen met anderen, om zodoende meer effectief te zijn. Echter, ons wordt simpelweg bevolen om Christus te belijden en te dienen, aan Wie alle autoriteit is gegeven in hemel en op aarde. We moeten voortgaan op God te vertrouwen, in plaats van op onze getalsmatige kracht, want “de aarde is van de HEERE en al wat zij bevat” (Ps. 24:1) en Hij bestuurt alles door onze Zaligmaker Jezus Christus. Hij ziet onze noden, onze zorgen, onze positie te midden van een vervallen samenleving, en beveelt ons simpelweg om gelovig te zijn en op Hem te vertrouwen. En Hij roept alle gelovigen op zich bij de ware kerk te voegen (NGB art. 28). Laten we zodoende de verleiding weerstaan om onze krachten te verenigen met christenen die ‘buiten’ staan en in ‘activiteiten voor het Koninkrijk’ samen te werken, vóórdat eerst eenheid is gevestigd in het ware geloof. Het zou voor buitenstaanders beter zijn om, gehoorzaam aan Christus’ bevel, zich bij Zijn kerk te voegen.

Ds. Van Delden heeft ooit dringende vragen gesteld over de samenwerking met christenen die ‘buiten staan’ (“Gelovige leden?” Una Sancta, 12/11/94, p. 27). Hij schreef daarover het volgende:

Degenen die niet de dag van de Here eerbiedigen door trouw de kerk van God te bezoeken zijn allereerst geen mensen om mee samen te werken, maar mensen om aan te werken. Voordat we met hen kunnen werken aan een gezamenlijk doel […] moeten we eerst aan hen werken om hen te brengen tot de geloofsgehoorzaamheid in de zaak van de kerkvergadering. We moeten ze gehoorzaam maken aan God, zodat God verheerlijkt wordt door hun gehoorzaamheid. We moeten ze vermanen om gelovig te zijn. Als hun ongehoorzaamheid opkomt uit onkunde, zijn we verplicht om getuigenis te geven van de waarheid.

Wanneer er gehoorzaamheid is, dan kunnen we samenwerken in verschillende zaken van het koninkrijk, voor de meerdere verheerlijking van God. Maar als ze onwelwillend zijn om Gods vierde gebod te gehoorzamen en weigeren om trouw de kerk van God te bezoeken, kunnen we niet samenwerken voor de voortgang van Gods koninkrijk. De gelovigen mogen niet met de ongelovigen samenwerken.

De Schrift is hierover duidelijk. In de boeken Koningen en Kronieken lezen we niet alleen over de strijd tussen de wereld en de kerk, maar ook over de strijd tussen de ware kerk (Juda) en de afvallige kerk (Israël). Toen Josafat, koning van Juda, zichzelf verbond aan Achab, koning van Israël, zond de Here Zijn profeet Hanani om Josafat te bestraffen, waarbij hij aangaf dat een dergelijke samenwerking onheilig was (2 Kron. 19:2) …. Zodoende is het principe van deze tekst van toepassing: de gelovigen mogen zich niet verbinden met de ongelovigen.

De boodschap van de Schrift komt duidelijk naar voren in Ezra 4:2-3. De Samaritanen zeiden:

“Laten wij samen met u bouwen, want zoals u zoeken ook wij uw God. En aan Hem offeren wij sinds de dagen van Esar-Haddon, de koning van Assyrië. Maar Zerubabbel en Jesua en de overige familiehoofden van Israël zeiden tegen hen: Het is niet aan u en ons om samen een huis voor onze God te bouwen, want wíj alleen zullen het bouwen voor de HEERE, de God van Israël, zoals koning Kores, de koning van Perzië, ons geboden heeft.”

Er kon geen samenwerking zijn, want de Samaritanen waren niet getrouw in hun dienen van de Here.

Andere teksten, zoals Leviticus 19:19, Deuteronomium 22:9 en 2 Korinthe 6:14 e.v. verbieden ons ook om samen te voegen dat wat ongelijk is. In de laatste tekst veronderstellen sommigen dat omdat Paulus schrijft over ‘ongelovigen’, we mogen samenwerken met anderen zolang ze gelovigen zijn. Maar we moeten nooit een wig drijven tussen geloof en gehoorzaamheid. Geloof is onlosmakelijk verbonden met gehoorzaamheid, precies zoals liefde tot God onlosmakelijk is verbonden aan de gehoorzaamheid aan Gods geboden (verg. Joh. 14:15). Geloof wat losstaat van gehoorzaamheid is dood.

Terwijl we werken voor de bevordering van Gods koninkrijk, laten we dit doen in nederige gehoorzaamheid aan de Schriften, want het is in onze gehoorzaamheid dat God verheerlijkt wordt.