Bidden – vertrouwend

Vandaag aflevering 38 in de rubriek ‘Genade geneest’.

 


 

Als wij bidden, hebben wij dat te doen in diepe eerbied en ootmoed. Want de God tot wie wij bidden is wel in Jezus Christus onze Vader, maar Hij is geen aardse Vader, Hij is een Vader Die boven alles staat, heilig en heerlijk en majesteitelijk, een Vader, die tegelijk Koning is. Een Vader “Die de hemel heeft tot Zijn troon en de aarde tot de voetbank voor Zijn voeten.”

Dus wel eerbied en ootmoed, maar ook een groot en vast vertrouwen.

Zeker, Hij is in de hemel en wij zijn op de aarde. Hij is heilig, wonende onder de lofzangen van Israël en wij zijn zondaars. Wel kinderen door het geloof in Jezus Christus, maar wat voor kinderen! Kinderen, die zo vaak de Vader bedroeven, Hem in het hart steken, Hem in Zijn eer aantasten.

En toch: Kinderen. En toch: Vader.

En daarom kunnen, mogen en moeten wij altijd met vertrouwen tot Hem gaan. Als wij althans kinderen willen zijn en ons als kinderen van Hem willen gedragen. Zoals een vader op aarde niet ingaat op de wil van een eigenzinnig en altijd maar dwars kind, zo sluit de Vader Zijn hart voor kinderen, die hun wil van Hem willen afdwingen, die Hem willen noodzaken hun wil te doen. Maar wie komt als kind, de Vader de eer geeft, die Hem toekomt, ontvangt altijd bij Hem gehoor. Die hoeft niet zijn gebed uit te spreken met de gedachte, dat het ook wel eens tevergeefs zou kunnen zijn.

Zou het wel? Zou Hij wel naar mijn stem luisteren? Hoe vaak komt die gedachte vóór, onder of na het bidden bij ons op. Maar de gedachte mag er niet zijn. Die doet afbreuk aan de trouw en liefde van onze Vader.

Hij is toch Vader. Waarom zouden wij dan twijfelen aan Zijn goede wil ten aanzien van ons? Hij is toch een almachtig Vader. Waarom zouden wij er dan aan twijfelen of Hij wel kan wat wij van hem vragen? Wat zijn liefde wil bewerken, ontzegt Hem Zijn vermogen niet. Hij kan en wil en zal in nood, zelfs bij het naderen van de dood, volkomen uitkomst geven. Bidt en u zal gegeven worden, zoekt en u zult vinden, klopt en u zal opengedaan worden. Want een ieder, die bidt, ontvangt, en wie zoekt, vindt, en wie klopt, die zal opengedaan worden. Of welk mens onder u zal, als zijn zoon hem om brood vraagt, hem een steen geven. Of als hij om vis vraagt, zal hij hem toch geen slang geven? Indien dan u, die slecht bent, goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te meer zal uw Vader in de hemelen het goede geven aan hen, die Hem er om bidden.

Bidden – vertrouwend.

Ook als we vaak moeten wachten op Gods, op Vaders tijd.

Hij antwoordt niet altijd direct. Hij antwoordt niet altijd zoals wij het zouden begeren en het ons hebben voorgesteld en verwacht.

Maar Hij zal antwoorden. Dat staat vast. Hij kan helpen, en Hij wil helpen ook. Want Hij is trouw en liefdevol en machtig. Almachtig.

En als Hij niet helpt zo als wij het zouden willen, dan komt dat, omdat Hij wat beters met ons voor heeft. Als Hij in ziekte bijvoorbeeld geen beterschap geeft, maar ons geleidelijk doet voortreizen naar de dood, dan wil Hij ons brengen naar de plaats, waar niemand meer zal zeggen, ik ben ziek. EN telkens als hij één van de Zijnen van hier thuis haalt, is dat een overwinning.

Daarom: houdt maar aan in het gebed. En bidt niet met een hart dat door twijfel verteerd wordt, dat door de golven van dit leven wordt op en neer geworpen.

Bidt vertrouwend. In geloof.

Immers, tot wie zouden wij ons beter, eerder, rustiger, wenden dan tot Hem, die het reukwerk van de oprechte, vertrouwende bidders lief heeft, en graag naar hen luistert?

Daarom steeds weer tot Hem.

In alle nood en dood.

In lijden en tegenspoed.

In gezonde en zieke dagen.

In droefheid en smart.

In angst en teleurstelling.

Altijd tot Hem, onze Vader, Die in de hemel woont. En Hij zal oor en hart openen. Hij zal doen, zoals Hij beloofd heeft, of zou Hij soms beloven en het niet doen, iets toezeggen en het niet verwerkelijken?

Beveel gerust uw wegen, al wat uw harte deert, ter trouwe hoede en zegen, van Hem, die het al regeert. Die luchten, wolk en winden wijst op spoor en loop en baan, zal ook wel wegen vinden, waarlangs uw voet kan gaan.

Bidden – vertrouwend.

image_pdfimage_print