Belijdenis en eenheid (6): Pogingen tot wereldwijde kerkelijke eenheid

Wij vervolgen hier de artikelenserie over ‘belijdenis en eenheid’ van de hand van ds. P.K.A. de Boer, emeritus predikant van de Free Reformed Churches of Australia.[1]

 


 

Het voorgaande artikel concludeerde dat gezien de moderne globalisering, met haar communicatie met lichtsnelheid en het toenemende wereldwijde reizen, het goed kan zijn een nadere blik te werpen op de ontwikkeling van internationale kerkelijke relaties. Zoals in dat artikel werd vermeld, waren er relaties tussen de nieuwtestamentische kerken toen zij voor het eerst werden geïnstitueerd. De geschriften van het Nieuwe Testament laten dat zien. Aanvankelijk waren deze relaties wereldwijd. Historisch gezien lijkt het erop dat gereformeerde kerken pas na de Grote Reformatie van de 16e eeuw meer bepaalde en omvattende relaties in hun eigen landen begonnen te onderhouden. Vanwege vooral praktische redenen vormden de kerken federaties of kerkverbanden binnen hun landen. Kerken binnen een land konden gemakkelijker verenigd worden in een dergelijk kerkverband dan zich internationaal te verenigen met kerken. Dat was omdat zij onder dezelfde politieke burgerlijke wet waren, één taal spraken, gemakkelijk konden communiceren en met dezelfde politieke, sociale en culturele zaken te maken hadden. Tegelijkertijd was bredere kerkelijke eenheid vaak verhinderd en praktisch onmogelijk vanwege politiek conflict, gebrek aan communicatie, moeiten met internationaal reizen, enzovoorts.

 

Een veranderende wereld

In het verleden was het heel anders dan vandaag. Om slechts één concreet voorbeeld te geven van wat is veranderd: tijdens de Grote Reformatie, toen er veel politieke onrust en zelfs chaos was, werden gelovige leden die zich gedwongen zagen te verhuizen naar een andere plaats door kerkleiders aangemoedigd om een ware kerk te vinden in het gebied waarnaar zij verhuisden. Er was geen enkele manier waarop een Nederlandse predikant kon weten of er een werkelijke gereformeerde, gelovige kerk was in een bepaalde stad of plaats in een Duitse, Schotse, Ierse, Britse, Franse of Spaanse provincie, laat staan in een Indische, Ceylonische of ander koloniaal fort of theeplantage. Er was geen telefoon, jaarboek of iets dergelijks, en een reis kon maanden of jaren duren.

 

Het is daarom verkeerd en onrealistisch voor hedendaagse kerkleden te stellen dat kerkleiders hetzelfde soort advies moeten geven wanneer mensen een verhuizing overwegen naar een andere stad of een ander land. Vandaag kunnen kerkleden die overwegen te verhuizen naar Darwin, Launceston, Edinburg, Liverpool, Dublin of Athene gemakkelijk een behoorlijk goede indruk krijgen welk soort kerken er in een bepaalde stad of plaats zijn. Het kost niet al teveel moeite om dat soort informatie te ‘googlen’. Het kan iets meer moeite kosten om dit soort informatie te verkrijgen over een derdewereldland. Echter, we kunnen vaak verbaasd zijn om te zien hoeveel mensen in Brazilië, Indonesië, en verscheidene Afrikaanse landen in hun tent of hut zitten met een mobiele telefoon! Telecommunicatie is wereldwijd geworden en het is ook verbazingwekkend hoe gemakkelijk we in het Engels kunnen communiceren in veel plaatsen van deze wereld.

 

Toen wereldwijde communicatie en het reizen toenam, volgend op de uitvinding van de telefoon en de straalmotor, werden sommige pogingen gedaan tot verdergaande kerkelijke relaties. Houd hierbij in gedachten dat deze uitvindingen nog relatief nieuw zijn. Veel van deze technologische veranderingen vonden plaatsen in mijn eigen generatie. Veel van onze Europese ouders emigreerden naar Australië of Canada met de boot. Voor degenen die een vliegtuig namen, duurde het nog steeds een week en waren er veel tankstops. Eenmaal in het land van bestemming aangekomen was er enige communicatie per telegraaf en misschien zo nu en dan een zeer kostbaar telefoongesprek via een telefooncentrale. Er was beslist geen mobiel, computer, noch infrastructuur waarop al deze zaken vandaag draaien. Ik spreek over mijn eigen leven en hoewel ik nu met emeritaat ben, beschouw ik mezelf nog niet als verschrikkelijk oud! Het punt is dat deze technologische vooruitgang ook mogelijkheden gaf voor oecumenische relaties tussen kerken.

 

Het was in het bijzonder in de late jaren ’60 van de vorige eeuw, toen de wereld politiek gezien in rustiger vaarwater kwam na de twee wereldoorlogen en een echte communistische dreiging leek te bedaren, dat de noodzaak voor, en verlangen tot, kerkelijke eenheid werd geuit. Vóór deze tijd was er enige herkenning en voortgezette relatie tussen de Europese kerken en de kolonies die snel uitgroeiden tot min of meer onafhankelijke landen. Deze kerken kregen zusterkerkrelaties die bekend stonden als kerken in correspondentie met elkaar. Deze term gaf de ontstaanstijd weer. Het bestond meestal uit een uitwisseling van brieven, wat destijds meestal per zeepost plaatsvond. Het was daarom erg langzaam en beperkt. In de late jaren ’60 werden snelpost en reizen per vliegtuig meer gebruikelijk.

 

Ondertussen waren de immigratielanden werkelijk politiek, sociaal en cultureel op zichzelf komen te staan. Er kwam ook een toenemende wereldwijde herkenning van andere mensen en culturen. Het lijkt erop dat in het bijzonder in deze immigratielanden nadruk werd gelegd op deze tolerantie van allerlei soort. De achtergrond hiervan is dat veel mensen naar deze landen waren gevlucht van plaatsen waar er geen godsdienstvrijheid was, maar heftige onderdrukking. Degenen die tussen deze twee wereldoorlogen in kwamen hadden ook sterk de angst voor meedogenloos opgelegde sociale, godsdienstige en politieke gezichtspunten. Achteraf kunnen we angst herkennen over hoe het communistische ideaal in verscheidene landen als een religie werd opgelegd. Bijgevolg was er in immigratielanden een vastberadenheid dat politieke, sociale, culturele, religieuze en filosofische gezichtspunten en ideologieën niet politiek moesten worden opgelegd. Onder de gereformeerden werd de Schrift zelf gebruikt om te laten zien dat in het nieuwtestamentische tijdperk de Here zijn apostelen niet opdroeg om op politieke wijze het ware geloof aan de heidenvolkeren op te leggen, maar opdroeg het evangelie te brengen door het Woord te prediken. Ze moesten overtuigd worden en vermaand, maar er was geen opdracht gegeven het zwaard te gebruiken om het geloof op te leggen. Zodoende zijn tot vandaag in Amerika, bijvoorbeeld, de Hutterieten en Amish vrij om hun eigen kolonies te hebben. Er werd ook ruimte gegeven aan allerlei sekten, zoals de Jehova getuigen en Mormonen.

 

Hierover kan veel meer geschreven worden, maar voor nu willen we hieraan slechts toevoegen dat de inheemse mensen in immigrantenlanden werd toegestaan hun heidense praktijken voor te zetten, en migranten die van andere heidenlanden kwamen zoals India, China en Rusland waren ook vrij om hun eigen religies te praktiseren. Degenen die aan deze religies vasthielden kwamen soms in aanraking met verscheidene christelijke zendelingen. Het duurde niet lang totdat degenen die daarmee in aanraking kwamen zich realiseerden dat het christendom erg verdeeld lijkt. In migrantenlanden zoals Amerika, Canada en Australië, waar door een hoog percentage van Europese christelijke migratie een cultureel en constitutioneel christelijk fundament is overgenomen, heeft de christelijke verdeeldheid en religieuze tolerantie zijn effect gehad.

 

De heidenen die van buitenaf het christendom bezien, bespotten haar verdeeldheid. Een goed voorbeeld wat ook niet al te ver van ons bed staat is hoe een aantal jaren geleden leden van de Canadian Reformed Churches probeerden een Christian Heritage Party (een politieke christelijke partij, vert.) te stichten. In een poging om een algemene christelijke stem in het land te verkrijgen, werden christenen van allerlei soort daarbij betrokken. Aanvankelijk was er enige eenheid met betrekking tot bepaalde politieke zaken, zoals abortus, euthanasie en zondagsopenstelling. Toen het er echter binnen deze partij op aankwam om concreet politiek beleid vast te stellen, was er duidelijke verdeeldheid, bijvoorbeeld, betreffende arbeidsverhoudingen, echtscheiding, hertrouwen na echtscheiding, etc. Toen leiders van deze partij in radio-uitzendingen werden geïnterviewd, gaf deze verdeeldheid tussen christenen snel aanleiding tot verdere spot over de christelijke verdeeldheid.

 

Dit artikel bespreekt niet zozeer dergelijke christelijke politieke verdeeldheid, maar meer over de parallelle kerkelijke verdeeldheid. Het was in de context van de meer algemene religieuze en idealistische tolerantie dat de World Council of Churches [Wereldraad van Kerken (WvK), vert.]. werd opgericht, in een poging om alle christelijke denominaties samen te voegen. Om kerkelijke eenheid van christenen tot stand te brengen, werden pogingen ondernomen om simpelweg te doen alsof alle kerkelijke strijd en scheuringen vanwege ketterijen niet bestonden. Omdat historisch gezien de kerken waren verenigd door de gezamenlijke aanvaarding van de oud-kerkelijke belijdenissen, in het bijzonder de Apostolische Geloofsbelijdenis, besloot de WvK dat deze belijdenis het enige fundament voor deze organisatie zou zijn. Zoals men zich echter kan voorstellen leidde dit nooit tot eenheid van alle christelijke kerken, omdat er geen serieus hernieuwd onderzoek was van strijdende leringen en een terugkeer tot Gods Woord. Degenen die werkelijk wilden vasthouden aan wat de Here leert in Zijn Woord konden niet eens overwegen om lid te zijn van de WvK. Het was een organisatie zonder enige indicatie en zekerheid dat valse en ergerlijke leringen werden geweerd. Integendeel, deze poging tot eenheid van het christendom werd terecht gezien als een verraad aan de waarheid van Gods Woord. Een dergelijk verraad zou een belediging zijn van de Here God, die waarschuwt voor valse leraars, en is erg verdrietig in het licht van degenen die als martelaars hun leven hebben gegeven terwijl ze de waarheid van Gods Woord vasthielden.

 

Deze algemene wereldwijde poging tot eenheid onder christenen was niet de enige poging om bredere kerkelijke eenheid tot stand te brengen. Verschillende denominaties hebben ook geprobeerd om samengevoegd te worden omdat ze gemeenschappelijke punten ontdekten. De Uniting Church in Australia en de United Church in Canada evenals verscheidene baptisten conferenties zijn allemaal uitingen van dergelijke pogingen. De uitdrukking denominatie die uit dergelijke pogingen is gegroeid, laat zien dat het denken met betrekking tot verschillen onder christelijke kerken niet zozeer is of een kerk waar of vals is, maar veeleer of het beter is of slechter. Om deze reden hebben we als gereformeerde kerken terecht de benaming denominatie weerstaan en erop gestaan, zoals onderhouden in art. 29 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, dat de Schriftuurlijke onderscheiding tussen ware en valse kerk moet worden onderhouden.

 

Pogingen tot eenheid tussen gereformeerde kerken

Toen gereformeerde kerken zich uitstrekten en groeiden over de wereld, en politieke barrières wegvielen, begonnen ze te zoeken hoe ware eenheid in Christus tussen de kerken tot uitdrukking zou moeten komen. Onder de Gereformeerde Kerken (niet-vrijgemaakt) werd de Reformed Ecumenical Synod (Gereformeerde Oecumenische Synode, vert.), later gewijzigd in de Reformed Ecumenical Council (Gereformeerde Oecumenische Raad, vert.), gevormd. Onder de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) werd het model van correspondentie tussen zusterkerken gebruikt en dit is nog enigszins in de schijnwerpers. In een poging om ware eenheid in praktijk te brengen moet men uiteraard allereerst tot de herkenning komen dat daar ergens nog een ware en trouwe kerk is. Zodoende heeft de term herkenning van andere ware kerken een eigen betekenis gekregen in de context van interkerkelijke relaties. De vraag in deze context was in werkelijkheid: kunnen wij, als kerk van de Here, Zijn werk herkennen daar in die andere plaats?

 

Om tot zodanige herkenning te komen is het nodig om enige gemeenschappelijke grond te hebben. De confessies hoeven niet noodzakelijk identiek te zijn zolang ze werkelijk zeggen wat de Schrift zegt. Kerkstrijd en scheuringen hebben in het verleden reeds getoond dat een kerk soms beweert aan een belijdenis vast te houden, maar in de praktijk dat niet doet. Het was in deze context dat, om vast te stellen of eenheid met presbyteriaanse kerken kan worden overwogen, vanzelfsprekend aandacht werd gegeven aan de Westminster Confession of Faith (Westminster Geloofsbelijdenis, vert.). Hoewel er in deze belijdenis veel zaken zijn die overeenstemmen met de Drie Formulieren van Eenheid zijn daarin een aantal zaken die er mee strijden. De vraag werd: hoe belangrijk zijn deze punten? Ook is ingezien dat onder presbyteriaanse kerken de gehele wijze van onderschrijven van de confessies enigszins anders is dan in gereformeerde kerken. Dit alles heeft gereformeerde kerken historisch gezien tot aarzeling gebracht om relaties aan te gaan met presbyteriaanse kerken. Hoewel deze aarzeling er was, in samenhang met interne strijd over deze zaak, zijn uiteindelijk een aantal gereformeerde kerken relaties aangegaan met presbyteriaanse kerken. Maar zelfs hoewel gereformeerde kerken (vanuit context van zusterkerken uit de Vrijmaking van 1944) in Nederland, Canada en Australië zusterkerken zijn aangegaan met presbyteriaanse kerken heeft geen van deze kerkverbanden, voor zover ik weet, een generale synode gehad die van harte de Westminster Confessions heeft onderschreven. Onder sommigen is een bepaalde indirecte verwijzing van erkenning van deze Confessions gemaakt tijdens een particuliere synode of via een deputatenrapport. Een dergelijk gebrek aan hartgrondige aanvaarding van elkaars belijdenissen heeft zulke kerkelijke relaties met een bitterzoet resultaat achtergelaten. Het is iets waarmee we leven, maar niet echt blij over kunnen zijn.

 

Het was eigenlijk het verband van de Australische Free Reformed Churches dat hoopte enige wederzijdse orde en eenheid in deze zaak te brengen toen zij in de jaren ’70 een internationale bijeenkomst van gereformeerde kerken (in de context van de Vrijmaking van 1944) voorstelde, om over onze benadering van deze zaak te spreken. Dit voorstel kwam niet tot uitwerking zoals was bedoeld. In tegendeel, toen de Nederlandse zusterkerken (GKv) deze eerste ontmoeting organiseerde, nodigde zij al hun presbyteriaanse zusterkerken uit. Eén van de eerste handelingen van deze organisatie, die bekend is komen te staan als de International Conference of Reformed Churches (ICRC; Internationale Conferentie van Gereformeerde Kerken, vert.), was een constitutie voor zichzelf vast te stellen waar de verschillende leden mee konden instemmen, terwijl werd benadrukt dat het een niet-besluitvormende organisatie is. Niettemin kan men zich het zo voorstellen, dat de ICRC besluiten vaststelt via haar leden. Ook als we deze inconsistentie laten voor wat het is, een verdere moeilijkheid die opkwam was dat lidkerken overeenkwamen alleen hun eigen belijdenissen[2] te onderschrijven en niet die van elkaar. Een volgende moeilijkheid was dat niet alle lidkerken in staat waren geweest, om verscheidene redenen (waaronder tijd en middelen), elkaar als ware kerken te erkennen – en hoe konden ze dan constitutioneel spreken over eenheid in geloof dat lidkerken in Christus hebben[3]? Dit bracht onrust en verdeeldheid teweeg onder de kerken van de Australische Free Reformed Churches, zodat zij uiteindelijk zich terugtrokken uit deze organisatie.

 

Er was eenzelfde onrust op dit punt onder leden van de Canadian Reformed Churches, zoals duidelijk is uit een aantal revisieverzoeken die destijds tot hun synoden werden gericht. Onder de Canadese kerken, die nog steeds lid zijn van de ICRC, kwam verdere onrust en verdeeldheid toen zij recent toetraden tot de Amerikaanse oecumenische organisatie, de North American Presbyterian and Reformed Council (NAPARC, de Noord-Amerikaanse Presbyteriaanse en Gereformeerde Raad, vert.). Revisieverzoeken en verzoeken tot verduidelijking werden gericht aan de Canadian Reformed synoden over de status van lidkerken van deze organisatie. Met al deze historische achtergrondinformatie vraagt men zich af wat de beste manier zou zijn om verder te gaan met internationale interkerkelijke relaties. Deze vraag moet wachten tot DV het volgende artikel.

 

[1] P.K.A. de Boer, ‘Attempts at Worldwide Ecclesiastical Relations’, Una Sancta, August 22, 2015: pp. 362-364.

[2] Deze opmerking betreft een eerdere editie van de ICRC constitutie, een zaak die later is gewijzigd; zie de Constitutie art. II en IV.1.a, http://www.icrconline.com/about-constitution.html.

[3] Artikel III.1.

image_pdfimage_print