Amos profeteert over Israël en Juda

In onderstaand artikel wordt een inleiding gegeven op Amos 3 en 4.

 


 

  1. Introductie

De HEERE God richt zich door de profeet Amos tot Zijn volk Israël. Juist het volk Israël heeft de HEERE de rug toegekeerd! Het leeft in welvaart nadat de HEERE door  Koning  Jerobeam II de Arameeërs  volledig uit Israël heeft verdreven. Maar deze koning doet wat kwaad is in de ogen van de HEERE en met hem het hele volk, het verbondsvolk dat de HEERE uit Egypte geleid heeft (2 Kon. 14:23-24).

 

  1. Verachting van verkiezingsweldaden

God spreekt door Amos het volk toe. In Amos 3:1-8 doet hij dit op een bijzondere manier en gebruikt hier verschillende voorbeelden voor, om het volk nog duidelijker te vertellen over de ernst waarin het volk zich begeeft. De HEERE spreekt Zijn gericht uit juist omdat het Zijn volk is (Amos, hoofdstuk 1 en 2), het door God uitverkoren verbondsvolk! Juist die verkiezing maakt Israël ten hoogste verantwoordelijk. Omdat elk verbond twee delen heeft, namelijk een belofte en een eis. De HEERE bestraft in zijn gerichten de verachting van de verkiezingsweldaden.

 

  1. Koeien van Basan

De welgestelde vrouwen van Samaria denken alleen aan zichzelf. Ze worden vergeleken met de koeien van Basan: gulzig en welgesteld. Om de armen geven zij niet, zij leven niet naar Gods geboden. Onder de naam van Gods volk leven zij in zonden van wereldgelijkvormigheid. De welvaart heeft hen bedorven: Gods wet wordt verkracht en het volk Israël beseft het niet.

 

De HEERE zal ze in ballingschap brengen, ja met angels en haken zal Hij ze daar toe brengen! De gerichten volgen elkaar op: reinheid van tanden, droogte, honingdauw, pest, enz. Gods toorn is overduidelijk, maar het volk heeft niet door dat armoede en welvaart uit Gods hand komen. Zijn Woord is ons kompas in ons leven, maar dan moeten wij Hem wel kennen!

 

  1. Geen bekering

Toch hebt gij u niet tot Mij bekeerd, luidt het woord des HEEREN na elk gericht. Het volk moet zich voorbereiden: de HEERE zal zich bekend maken: Hij is het die de wind schept en de bergen formeert, Hij heeft de aarde geschapen, de Almachtige God regeert, hij tuchtigt zijn volk en kent hun harten en wil dat Zijn volk Hem weer gaat kennen!

 

Als we zelf om ons heen kijken zien we ook een wereld van verval en mogen we er bij bepaald zijn dat ook wij zondige mensen zijn, maar toch zijn wij gerechtvaardigd door waar geloof in Jezus Christus, al klaagt ons geweten ons aan (HC zondag 23). Alles wat ons ten deel valt in ons leven komt uit Zijn vaderhand. Gelukkig mogen we opzien naar Christus en uit dankbaarheid voor Hem leven.

 

  1. Hoop en uitkomst

Wij mogen in deze hoofdstukken lezen van hoop en uitkomst. De HEERE zelf houd zich aan Zijn verbond (Amos 3:12, 2 Kon. 14:27). Het is mooi om Zijn blijk van liefde voor Zijn volk te lezen: wat God beloofd heeft, houdt stand, Psalm 105:8: “Hij gedenkt voor eeuwig aan zijn verbond”. Hierin mogen wij zien dat de HEERE toewerkte naar de komst van de Messias.

 

En ook wij mogen uitzien naar de wederkomst. God zal zijn Kerk bewaren toen en nu, we moeten waakzaam zijn, Gods woord kennen en hier uit leven, leven uit dankbaarheid voor alles wat Hij voor ons toen en nu gedaan heeft. Toen mocht het volk uit zien naar de komst van de Messias, wij mogen uitzien naar de wederkomst en pleiten op het grote verzoenoffer. Wij mogen weten dat we het niet alleen hoeven te doen; God werkt Zijn Geest in onze harten, zodat wij uit kunnen zien naar de wederkomst van Christus. Dat is een grote troost, het genadewerk van onze HEERE.

image_pdfimage_print