Als God maar verheerlijkt wordt!

Vandaag aflevering 8 in de rubriek ‘Genade geneest’.

 


 

Als er één ding onomstotelijk vaststaat, dan is het wel dit, dat de Heere Zijn volk niet loslaat, al mag het er dan soms de schijn van hebben. Nee, Hij laat Zijn volk niet los, ook niet, juist niet, in hun nood.

Al begrijpen wij de zin van het leven in ellende, in moeite en verdriet, van al wat ons in dit leven tegen is, niet. Hij weet het wel en Hij maakt ten slotte alles goed. Wij zien dat wel niet, maar toch weten wij het door het geloof.

Inderdaad, het kan er met een mens wel eens erg moeilijk voor staan, hij kan, om zo te zeggen, wel eens heel diep zinken, maar hij is toch niet van God verlaten. Van God verlaten, dat is Jezus Christus geweest. Totaal, geheel en al. Verlaten van God, in Zijn grote, peilloze smart. Ja, die verlating was juist Zijn smart. Hij kwam zelfs in de helse pijn, maar heeft daardoor ook het lijden van Gods volk gedragen en geheiligd.

En blijft dàt niet bij ons de blijdschap onder alles? Kan onder alles toch niet het overwinningslied in onze harten klinken: Hoe erg het mag zijn, ik weet dat mijn Verlosser leeft?

Dat wil niet zeggen, dat wij de levensellende begrijpen, dat wij verstaan waarom de Heere zo met ons handelt. Maar wij leven en lijden dan in het geloof, dat de Heere ook door onze moeilijke levensweg Zich Zelf verheerlijkt, de satan overwint, Zijn kerk bouwt en onze zaligheid uitwerkt. Van Petrus wordt gezegd dat hij met zijn dood God verheerlijken zou. Zo kunnen wij ook door onze moeiten de Heere grootmaken. Het ligt er maar aan, hoe en of wij onze moeiten uit Gods hand als uit een Vaderhand aanvaarden. ’t Zij vreugde mijn deel is of smart mij verteert, ’t zij stormwind of nacht mij verschrikt, Gij hebt mij, mijn Heiland te roemen geleerd: ’t is mij goed, wat mijn God mij beschikt.

En daar gaat het toch in de eerste plaats om: dat wij ook in de verdrukkingen nog roemen. Roemen. Dat de Heere wordt grootgemaakt. En dan heeft het leven altijd zin. Ook al gaat het door diepten heen. Ook al wordt ons onze gezondheid ontnomen. Ook al kwijnt onze levenskracht weg. Ook al slepen wij moeizaam ons leven voort, ook al gaat het door pijnen heen. Ook al eindigt het in de dood.

Ja, als God verheerlijkt wordt, dan is het leven altijd de moeite waard. Als wij ons maar in het geloof aan de Heere overgeven. De hand maar reiken aan Jezus Christus. Dan daagt na de bange nacht de blijde morgen. Maar op Gods tijd.

De Heere heeft een hart, dat ons verstaat, dat voor ons vol van liefde klopt. Meer dan het hart van vader en moeder op aarde ooit heeft kunnen doen. Zo krijgt u tot dragen kracht. Zo ontvangt u moed. Zo wordt u getroost, hoe zwaar uw weg mag zijn.

Bent u in lijden? Hoopt op de Heere. Hij maakt om Christus’ wil alles wel. Hij werkt ook door uw lijden aan Zijn verheerlijking. En, nietwaar, die hoop kan al uw leed verzachten. Komt, reisgenoten, ’t hoofd omhoog. Voor wie het heil van de Heere wachten, zijn bergen vlak en zeeën droog. Draagt u zo uw leed? Dat geve God.

 

image_pdfimage_print