Christus uit het huis van David

Door: H. Plaggenmars

 

“Jakob verwekte Jozef, de man van Maria, uit wie geboren is Jezus, Die Christus genoemd wordt” ~ Matth. 1:16

 

Komende Kerstdagen
Met het einde van het jaar in het vooruitzicht viert de Kerk in de komende dagen het Kerstfeest. Wij gedenken in deze dagen de komst van de Jezus Christus als Heiland in deze wereld. Er wordt stilgestaan bij de eerste komst van de Zoon van God in deze wereld. De Kerk doet dat in het bijzonder door zich te stellen onder de verkondiging van Gods Woord.

En de kerkgang op deze kerstdagen staat al snel in contrast met het consumptiepatroon in deze tijd om ons heen. Een wereld waarin tijdens de kerstdagen veel aandacht is voor vrije tijd, kunstlicht, eten, markt en gezelligheid. Kerstdagen als vrije tijd waarin gezelligheid, genot en plezier centraal staat. In deze dagen is ook veel kunstlicht te zien, zelfs in een tijd van inflatie en prijsstijging.

Maar in het Huis van de Heere wordt stilgestaan bij de werkelijke inhoud van de kerstdagen. Namelijk het evangelie over de eerste komst van de enige Zaligmaker en Redder van deze wereld (HC Zondag 11). Om te redden wat verloren was (Jes. 42/H.C. Zondag 13). Een groot wonder (Jes. 9 vers 1 & 40 vers 5). En dat niet alleen. Het is ook de komst van De Immanuël, vertaald: God met Ons.

 

Kerst op de Rustdag
Kerst als stilstaan bij het evangelie van Zijn eerste komst in het vlees wat gericht moet zijn op Zijn Eer en Glorie.

Tegelijk een kerstfeest dat dit jaar gevierd mag worden op de eerste dag van de week, de rustdag.

De rustdag als de dag waarop de Gemeente tot Gods Huis komt om daar Zijn Woord en Evangelie te horen. De dag die in het bijzonder is afgezonderd voor de dienst van de Heere.

Een dag voor de dienst aan Hem, zoals met de woorden van  de catechismus in Zondag 38; dat ik trouw tot Gods gemeente zal komen’.

Het gaan naar Gods Gemeente in deze dagen om in het bijzonder de komst van de Heiland en Zaligmaker in deze wereld te gedenken.

 

Stil staan bij het Kerstevangelie
Deze bijdrage hoopt met u een moment stil te staan bij het kerstevangelie zoals dat staat beschreven in het evangelie naar Mattheüs. Want naast het geslachtsregister, wat begint bij het noemen van Abraham en eindigt met het vermelden van Jozef de man van Maria, vermeldt het evangelie naar Mattheüs; de geboorte van de Zoon van God, de wijzen uit het oosten, de vlucht naar Egypte door Jozef en Maria met het Kind en de kindermoord door Herodes (Matth. 2).

Wie is Mattheüs? Mattheüs wordt beschouwd als de zoon van Alfeüs. In de andere evangeliën wordt hij Levi genoemd (Marcus 2: 14 en Luc. 5: 27).  Mattheüs is door Christus geroepen toen hij in het tolhuis was. Als tollenaar inde hij belastingen voor het rijk. Het evangelie getuigt over de bijzondere roeping van Mattheüs met de woorden: “En Jezus ging vandaar verder en zag iemand in het tolhuis zitten, die Mattheüs heette; en Hij zei tegen hem: Volg Mij!” (Matth. 9 vers 9).

Volgens dr. Bavinck waren de tollenaars veracht vanwege het werk dat ze deden. Ze hieven immers belastingen voor het rijk ten koste van de burgers. Het is daarom bijzonder dat Mattheüs als een tollenaar is geroepen.

Hij is geroepen met een wonderlijk woord: Volg Mij! (Matth. 9 vers 9).  Als tolbeambte is hij geroepen en gegaan, immers: “Hij stond op en volgde Hem”.

 

Uit het huis van David (vers 18)
Jozef komt voort uit het huis van David en het geslacht van Abraham.

Lucas beschrijft dat in zijn evangelie met de volgende woorden: “van wie de naam Jozef was, uit het huis van David” (Luc. 1 vers 27).

Jozef krijgt als zoon van David een belangrijke plaats in het evangelie naar Mattheüs.

Van Jozef wordt getuigd dat hij uit het geslacht van Abraham was (vers 16), dat hij rechtvaardig was (vers 19), dat de Engel van de Heere hem is verschenen (vers 20) en nadien op diens roeping Jozef met het Kind is vertrokken naar Egypte (Matth. 2 vers 14).

Jozef is uit het huis van David. En omdat hij uit het huis van David was ging hij op naar Bethlehem om zich te laten inschrijven met Maria die zwanger was (Luc. 2 vers 5).[1]  Jozef wordt beschouwd als vertegenwoordiger van Davids Huis.[2] En daarmee is ook Christus uit het huis van David ook al is de zwangerschap uit de Heilige Geest (vers 18).

In dit verband wijst dr. H.N. Ridderbos er in zijn commentaar op dat Christus aan het geslacht van Abraham en David gegeven moest worden. De zwangerschap was immers uit de Heilige Geest. De zwangerschap was daarmee buiten Jozef als de man van Maria en de vertegenwoordiger van Davids Huis. Natuurlijke oorzaak van de zwangerschap was immers uitgesloten.[3] En Jozef was ten opzichte van Maria in een betrekking van ondertrouw.

In dit verband wijst Prof. Greijdanus is zijn commentaar op het evangelie naar Lucas op het onverbrekelijk aspect van deze ondertrouw tussen Jozef en Maria. Ook bij ondertrouw werd ontrouw bestraft, zelfs met de regel de zondaar te stenigen en het kwaad van ontrouw te bestraffen en zo uit het midden van het volk weg te doen (Deut. 22 vers 24).[4]

Christus is uit het huis van David, uit het geslacht van Abraham. De betrekking tussen Jozef, uit het huis van David, en Maria zijn ondertrouwde vrouw die zwanger was, was onverbrekelijk.

 

Jozef is niet onwaardig (vers 19)
Jozef is rechtvaardig. Het eigenlijke woord hetwelk de evangelist voor ‘rechtvaardig’ gebruikt, duidt op iemand die oprecht is, die deugdzaam is en zich houdt aan de bevelen van God.

Zoals Paulus dit tot uitdrukking brengt in zijn brief aan de Romeinen met de woorden:
“Niet de hoorders van de wet zijn immers rechtvaardig voor God, maar de daders van de wet zullen gerechtvaardigd worden” (Rom. 2 vers 13). Een commentaar bij dit vers wijst bij de daders van de wet op gehoorzaamheid en het vinden van de norm van de gerechtigheid in de wet (KV P51).[5]

Zoals de apostel daarvan getuigt in zijn brief aan de Galaten met de woorden: “Maar de mens die deze  dingen doet, zal daardoor leven” (Galaten 3 vers 10).

Jozef was een wetsgetrouwe Israëliet. Dr. Ridderbos wijst daarop bij zijn commentaar over vers 20. Jozef zou volgens hem als wetsgetrouwe Israëliet een vrouw niet aanvaarden van wie de reinheid niet kan worden vastgesteld. En Maria was immers zwanger uit de Heilige Geest (KV P29).[6]

Het ligt beslist niet aan een bijzondere onwaardigheid aan de kant van Jozef dat de zwangerschap buiten het gezichtsveld van Jozef plaatsvindt.

 

Geroepen als Zoon van David (vers 20)
En Jozef is geroepen om Maria tot en bij zich te nemen.

Deze roeping ontvangt Jozef in een droom van de Engel van de Heere.

De Engel als hemelse boodschapper die in dienst staat van God.

Deze dienst aan God komt ook naar voren in bijvoorbeeld Psalm 91 alwaar gesproken wordt van engelen die bevelen geven en bewaren bij Gods wegen (Ps. 91:11).

Bij de roeping wordt Jozef aangesproken als zoon van David. Jozef moet optreden als de vader van Jezus (vgl. vers 21). De afkomst van Jozef staat niet in de weg om vader van de grote Zoon van David te kunnen zijn zoals in het evangelie naar Mattheüs Jezus ook met de titel Zoon van David  wordt aangesproken (vgl. Matth. 9:27 en Matth. 15:22).

Volgens de Korte Verklaring zou met Jozef de vragen naar de vaderschap van het Kind het zwijgen worden opgelegd[7] (KV p. 30).

Sterker nog, Jezus zou daarmee voortaan Zoon van David worden genoemd.

Het is ook een wondere weg van God met dit heilige Kind Jezus. Volgens ds. Wielenga is Jozef de drager van de “davidische rechten”. Daarvan getuigt het geslachtsregister. Maar daarvan getuigt ook het feit dat Jozef geroepen wordt om het Kind een naam te geven.[8] Een handeling waarmee Jozef het Kind een plaats geeft in het huis van David.

Maar tegelijkertijd heeft Jozef eenvoudig te doen wat hem gevraagd en bevolen wordt door de Engel van de Heere.

Want ten diepste is het God zelf die het Kind Jezus, de Messias, de gezalfde en tegelijk de enige Zaligmaker, een plaats geeft in Davids Huis. Dit staat ook opgetekend in het boek van de psalmen. In psalm 2 vers 7, waar staat: “U bent mijn Zoon, ik heb u heden verwerkt”.

Dus geloof het kerstevangelie. Geloof in de grote Zoon van David uit Davids huis.

Hij is de enige Zaligmaker.

En dien de Heere met vreze. Naar psalm 2 vers 12: “Kus de Zoon opdat Hij niet toornig wordt en u onderweg omkomt”.

 

Kortom
Bij het kerstevangelie krijgt Maria die aangesproken wordt als moeder van het Kind Jezus doorgaans veel aandacht onder christenen. Zij ontving immers een hemelse boodschap en werd aangesproken als ‘gezegend onder de vrouwen’ (Lucas 1 vers 26-38).

Het evangelie naar de beschrijving van Mattheüs werpt het licht op Jozef.

Jozef ontvangt ook een hemelse boodschap en wordt evenals de Heiland zelf Zoon van David genoemd. Van Jozef wordt getuigd dat hij rechtvaardig was en deed wat de Heere van Hem vroeg. Want Jozef deed zoals de Engel van de Heere had bevolen (Matth. 1 vers 24).

 

Bronnen

  1. Dr. H. N. Ridderbos, Korte verklaring der Heilige Schrift het evangelie naar Mattheüs
  2. Dr. S. Greijdanus, Korte verklaring der Heilige Schrift het evangelie naar Lucas
  3. Dr. J. H. Bavinck, Geschiedenis der Godsopenbaring – Het Nieuwe Testament
  4. Ds. DK Wielenga, Jozef geeft de zoon van Maria de naam Jezus
  5. Dr. K. Schilder, Christus, gelijk Hij ons getekend wordt als de Beheerser van alle Geschiedenis (Schiedam).

 

[1] Naar de profetie van Micha in Micha 5:1.
[2] Dr. H.N. Ridderbos, Korte verklaring bij het Evangelie naar Mattheüs, pag. 23-30
[3] Dr. H.N. Ridderbos, Korte verklaring bij het Evangelie naar Mattheüs, pag. 23-30
[4] Dr. S. Greijdanus, Korte verklaring der Heilige Schrift bij het evangelie naar Lucas, pag. 50-62
[5] Dr. Van Leeuwen en Jacobs, Korte verklaring bij de brief aan de Romeinen, pag. 51
[6] Dr. H.N. Ridderbos, Korte verklaring bij het Evangelie naar Mattheüs, pag. 29
[7] Dr. H.N. Ridderbos, Korte verklaring bij het Evangelie naar Mattheüs, pag. 30
[8] Ds. D.K. Wielenga, Jozef geeft de naam van Maria de naam Jezus, pag. 5.




Van vreugde tot vreugde

Onderstaande overdenking is van de hand van ds. D.K. Wielenga.[1]


De dag van de geboorte is een dag van vreugde. Maar een vreugde die uit smart geboren is. Naar het woord van het Kind in de kribbe zelf toen Hij bij het afscheid van Zijn discipelen in deze wereld sprak: een vrouw die baart heeft droefheid, omdat haar uur gekomen is, maar wanneer zij het kind ter wereld heeft gebracht, denkt zij niet meer aan haar benauwdheid, uit vreugde, dat een mens ter wereld is gekomen (Joh. 16:21).

 

Hij heeft de vreugde verlaten
Telkens wanneer we onze geboortedag herdenken is er blijdschap, blij dat hij, dat zij er nog is, blij om de jarige en blij met de jarige. Maar onze vreugde is uit smart geboren.

De vreugde van deze dag is geboren uit de droefheid van Maria; zij kende ook haar moedervreugde dat deze Mens ter wereld is gekomen. Het is de vreugde om een Mens die komt om te redden hen die in droefheid en smart leven in deze wereld.

Er was vreugde in de dagen van de geboorte van Jezus Christus. Vreugde bij Zacharias en Elizabeth. Naar het woord van Gabriël: blijdschap en vreugde zal uw deel zijn en velen zullen zich over Zijn geboorte verblijden.

Wanneer Maria bij Elizabeth komt, springt het kindeke van vreugd op in haar schoot. Maria zelf zingt over haar blijdschap in God haar Heiland, omdat Hij heeft omgezien naar de nederige staat van Zijn dienstmaagd. De engel verkondigt grote blijdschap die het gehele volk ten deel zal vallen. De vreugde kan maar niet op!

Maar van de vreugde van Jozef en Maria leest u niet. Wel leest u van Simeon die spreekt over het zwaard dat zal gaan door de ziel van Maria, moeder der smarten, om haar Kind, de man van smarten. Waarlijk, deze vreugde nu deze Mens ter wereld is gekomen, is niet onvermengd. De vreugde wordt geboren uit droefheid, is zelf een kind der smarten. De vreugde van de gemeente van Christus is geboren uit Zijn smarten.

Hoe kan dan ter wereld gesproken worden: van vreugde tot vreugde? Is er dan helemaal geen plaats voor droefheid? Zeker, de vreugde van Christus zelf is slechts te verstaan tegen de achtergrond van het evangelie, dat de messiaanse vreugde is verkregen op de weg van het lijden tot heerlijkheid, van droefheid tot vreugde.

Nu lezen we in Hebreeën 12:2 over een merkwaardige gang van deze vreugde van Christus. Hij heeft de vreugde verlaten en prijsgegeven om in te dalen in de droefheid en in de angsten van Zijn volk in deze wereld. Er is vreugde dat deze Mens ter wereld gekomen is, omdat Hij de vreugde…. verlaten heeft, om door Zijn droefheid ons vreugde te bereiden.

Voor Jezus Christus, de Leidsman en Voleinder des geloofs lag de vreugde; Hij was in de vreugde bij de Vader.

Het gaat niet om die vreugde welke Christus in uitzicht wordt gesteld, die Hem eenmaal ten deel zal vallen aan het einde van de kruisweg, de vreugde aan het slot, maar het gaat om deze vreugde welke Hij bezat voordat Hij op aarde kwam. Die vreugde kwam Hem toe.

 

Vreugde geboren uit droefheid
En nu is het geheim van deze evangelische blijdschap, dat Christus deze vreugde inruilt voor het kruis en voor de schande aan dat kruis verbonden. Zo verlaat Hij de vreugde die voor Hem was en wordt Hij als mens geboren in een vreugdeloze wereld. Hij verlaat de feestzaal om anderen te zoeken en hen mede te nemen in de zalen van de eeuwige vreugde.

In ruil nu voor die vreugde bij de Vader heeft Christus het kruis doorstaan, de schade niet achtende. Toen was Zijn keuze bepaald; Hij kiest in plaats van de vreugde de angsten van het kruis.

We herdenken op deze feestdag hoe deze Mens ter wereld gekomen is. Er was blijdschap bij Zijn moeder, die niet meer dacht aan haar benauwdheid. Er is grote blijdschap bij Zijn gemeente, omdat Hij om onzentwil die vreugde verlaten heeft om ons te doen delen in Zijn vreugde.

Telkens wanneer wij het kerstevangelie lezen is er blijdschap om Christus die gekomen is, de weg van de Vader tot deze wereld, van het vaderhuis tot Maria’s schoot, van de hemel naar Bethlehem.

De kribbe, dat is: de vreugde om deze mens die tot óns is gekomen.

Maar de weg van Jezus Christus door deze wereld is een vreugdeloze weg geweest, een weg van lijden en van smarten. Het is de weg van Bethlehem naar Golgotha, de weg van de kribbe naar Zijn kruis. Dat is nu blijkbaar de enige weg om voor ons vreugde te bereiden. De vreugde van Jezus Christus is waarlijk messiaanse vreugde, welke slechts te verwerven valt naar de messiaanse wet: door lijden tot heerlijkheid. Deze vreugde wordt duur betaald, betaald met Zijn bloed, met Zin droefheid en angsten.

Dat heeft van Hem volharding en uithoudingsvermogen gevraagd. Niemand denke gering over deze schande van het kruis; de straf voor staatsgevaarlijke sujetten, voor het geboefte, voor het uitvaagsel van het Romeinse rijk. Eerlozer, schandelijker dood is niet denkbaar. Romeinse burgers mochten niet eens gekruisigd worden.

Er was geloof en vertrouwen nodig voor de Here Christus om dat te doorstaan, om dit uit te houden. Geloof in het Woord en vertrouwen op Zijn Vader.

We lezen er iets van in deze zelfde brief aan de Hebreeën 5:7, “tijdens zijn dagen in het vlees heeft Hij gebeden en smekingen, onder sterk geroep en tranen geofferd aan Hem, die Hem uit de dood kon redden.”

De tranen van het Kind in de kribbe halen niet bij de tranen van de Man van smarten, bij de tranen van Gethsemané. Kostbare tranen van droefheid van Christus. Hij begeerde dat drie van zijn discipelen dicht bij Hem zouden zijn in Zijn angsten. Maar zij hebben geslapen, konden niet eens één uur met Hem waken. Zij lieten Hem alleen, nameloos alleen, in de barre eenzaamheid van Zijn verdriet.

Zo echt mens is Jezus Christus geweest. Niet trots en fier, overmoedig, doch ootmoedig gaat Hij de via dolorosa. Hij heeft zelfs gebeden of deze beker Hem niet kon voorbijgaan. Juist toen bleek Zijn geloof en vertrouwen. Deze dingen moesten geschieden, deze angsten konden Hem niet bespaard worden. Hij is verhoord uit Zijn vasthouden aan het woord van zijn Vader. Zó heeft Hij zegevierend het gehaald. Hij leerde gehoorzaamheid uit Zijn lijden. Dat is toch wel de meest volstrekte tegenstelling met Zijn vreugde vóór Zijn komen tot deze wereld, uit de gemeenschap met Zijn Vader en de engelen. En hier op aarde…in de radicale vereenzaming, verlaten van God en mensen. Geen vreugde doch smart en angst, helse angsten. Alleen op deze wijze van het offer komt Hij aan Zijn doel, voleinder van het geloof. De brief spreekt over Hem als de hogepriester naar de orde van Melchizedek. Het zegevierend einde is dan ook: gezeten ter rechterhand van de troon Gods, priester op Zijn troon.

Zo is dan Jezus Christus de leidsman van het geloof gebleken. Het is Zijn taak en opdracht… en dat wist Hij toch toen Hij de vreugde die Hij bezat inruilde voor de schande van het kruis… om vreugde voor ons te bereiden. Geen wonder, want Hij komt alleen op de troon aks Hij de reinigmaking van onze zonden heeft tot stand gebracht (Hebr. 1:3).

Vreugde geboren uit droefheid en angst om onze zonden.

Wát een wereld, die zich aan Hem vergreep.

Wát een zonde, waarvoor Hij wilde sterven.

Wát een schuld die Hij wilde betalen.

Wát een angsten die Hij wilde doorstaan.

Wát een geloof, wát een uithoudingsvermogen.

 

Onze vreugde uit Zijn droefheid
We gedenken op kerstdag hoe onze vreugde geboren is uit Zijn droefheid, onze blijdschap uit Zijn angsten, onze gemeenschap uit Zijn eenzaamheid.

Telkens wanneer wij het kerstevangelie lezen is er vreugde door Christus. De kribbe, de vreugde om deze Mens die tot ons gekomen is. Het kruis, de vreugde door Hem, die voor ons gestorven is.

Toen mocht Hij terugkeren en ingaan in de vreugde van Zijn Vader. Van vreugde tot vreugde. Er is wéér vreugde, gezeten ter rechterzijde van de troon Gods. Weergekeerd van deze aarde in het vaderhuis, terug bij de Vader.

Wanneer dan Jezus Christus op de troon gezeten is, dan alleen zoals de Vader dat van Hem begeerde en Hem beloofd heeft. Als een barmhartig Hogepriester, opdat wij nu barmhartigheid en genade zouden vinden bij de troon van de genade (Hebr. 4:16).

Tot deze heerschappij der genade heeft nu God Hem gezalfd met vreugdeolie (Hebr. 1:19, Ps. 45:7).

Olie der vreugde wil Hij nu in genade en grote barmhartigheid uitdelen, nu Hij voor ons een oorzaak van eeuwig heil geworden is.

Van vreugde tot vreugde; om deze duur gekochte messiaanse vreugde te schenken aan Zijn gemeente. Hij begeert die vreugde niet voor Zichzelf alleen. Maar opdat wij zouden delen in Zijn vreugde. Zo is de vreugde geboren uit droefheid. Dat is nu de kroon, de vreugde met Hem die wederkeerde.

 

Van vreugde tot vreugde
Leidsman en voleinder van het geloof;

Voorganger op deze weg naar de vreugde.

Voleinder, schenker aan het einde van deze weg.

De weg van Christus is nu de weg van Zijn gemeente. Dat vraagt geoof en vertrouwen, uithoudingsvermogen om het einde van deze weg te halen.

Deze vreugde is tot een dochter der droefheid.

De weg tot deze vreugde is vaak een weg van angsten en gevaren, van vreze en droefheid. Maar het gaat om wat barmhartigheid op deze wegen der eenzaamheid; om wat troost op deze wegen der droefheid,  om wat gemeenschap op deze wegen der eenzaamheid.

Zijn kribbe, de vreugde om deze Mens die tot óns gekomen is, in een vreugdeloze wereld.

Zijn kruis, de vreugde door deze Mens, die voor óns gestorven is, in een wereld van smarten.

Zijn kroon, de vreugde met Hem, die óns tot Zich zal nemen in de wereld van de eeuwige vreugde.

Het gaat van kracht tot kracht, van vreugde tot vreugde.

Deze dag is een dag van vreugde, omdat een Mens, deze Mens ter wereld is gekomen.

 

[1] Overgenomen uit: Morgenglans der eeuwigheid (Amsterdam: Uitgeverij Ton Bolland, 1975), pp. 41-44. Voor de leesbaarheid zijn tussenkopjes toegevoegd.




Kerk en krant (12)

Door: J. Bos

 

In dit artikel staan we kort stil naar aanleiding van de constatering die we in het vorige artikel citeerden uit Eigentijds en eigenzinnig[1]: ‘Nieuw was dat De Vries anno 1983 een uitgangspunt koos in de ethiek in plaats van in de kerk.’ Het heeft niet direct met het onderwerp ‘Kerk en krant’ te maken, maar het is ons inziens interessant genoeg om zijdelings even in te gaan op een overeenkomstigheid die hier valt waar te nemen in recentere kwesties.[2] We noemen daar enkele van, waarbij het telkens de keuze betreft voor een uitgangspunt dat ruimte biedt voor ‘bredere oriëntatie’ op kerkelijk gebied.

– De behandeling van het rapport van deputaten BBK door de GS Groningen 2014 van DGK. Ter tafel kwam een commissierapport met een voorstel voor een besluit, dat door de synode werd overgenomen. Het gaat ons nu niet om de inhoud van dat besluit als zodanig, maar om iets wat in grond 4 onder dat besluit staat:
‘In contacten met buitenlandse kerken die de Westminster Standards als belijdenisgeschriften hebben zal eerst en vooral duidelijk moeten worden of de kerkelijke praktijk overeenkomstig Gods Woord is. Bij positieve constatering hiervan is verder gesprek mogelijk over inhoudelijke verschillen tussen de onderscheiden belijdenissen. (…)’ (Acta, pag. 45)

Uit het verslag van de bespreking willen we het volgende naar voren halen:
‘Ook wijst het rapport van de commissie aan dat vanuit de praktijk zal blijken hoe het met de leer gesteld is. Hierbij wordt de zaak omgedraaid. Er is altijd gezegd: we moeten hetzelfde fundament hebben. En vanuit het fundament elkaar benaderen en kijken hoe de praktijk functioneert.’ (Acta, pag. 43)

Verder was er een tegenvoorstel, waarin onder meer de volgende gronden werden genoemd:
1. De kerkelijke grondslag van kerken die met elkaar een relatie aangaan, dient in alle onderdelen geheel in overeenstemming met de Heilige Schrift te zijn.
2. De belijdenis van kerken die met elkaar een relatie aangaan dient in alle onderdelen geheel in overeenstemming met de Heilige Schrift te zijn (ondertekeningsformulier voor predikanten). (Acta, pag. 44)

Het tegenvoorstel kwam echter te vervallen doordat het commissievoorstel eerst in stemming was gebracht en was aangenomen.

Het kan duidelijk zijn dat er op dit punt sprake was van een verschuiving van het uitgangspunt van ‘de leer’ naar ‘de kerkelijke praktijk’.

– In de artikelenserie ‘Groeiende verandering’ op deze website hebben we laten zien dat het uitgangspunt van beleid van DGK is verschoven van ‘het adres van de kerk’ naar ‘de katholiciteit van de kerk’. Deze ‘katholieke afslag’ kreeg een theologische onderbouwing in het ‘Gespreksdocument’ over de katholiciteit van de kerk. Ook daarover hebben we het nodige geschreven.[3]

– Uit de besprekingen tussen DGK en de GKN bleek dat de samensprekende deputaten hun uitgangspunt namen in een geestelijke eenheid die ze onderling ervaarden. Dit werd bekrachtigd door het formuleren van een ‘Vertrekpunt’ betreffende de geestelijke gezindheid. Gevolg hiervan was een verschuiving van ‘vrede door recht’ naar ‘vrede door gezindheid’. Meer daarover is op deze website te vinden in de artikelenserie ‘Deputatenbericht’.

De overeenkomstigheid van deze onderwerpen met de gang van zaken bij het ND ligt daarin dat er gekozen werd voor een uitgangspunt dat onvermijdelijk tot denominationalisme leidt. Een krant is ‘maar’ een krant en geen kerk, dus als voor het ND de keus al zo ingrijpend was, hoe veel te meer voor DGK.

 

[1] Christoph van den Belt, Eigentijds en eigenzinnig, Een geschiedenis van het Nederlands Dagblad en het Reformatorisch Dagblad (1960-2000), Amsterdam, Prometheus, 2021
[2] We gebruiken het woord ‘overeenkomstigheid’ om aan te geven dat het niet een directe ‘overeenkomst’ betreft.
[3] https://semper-reformanda.nl/wp-content/uploads/2020/05/Echt-katholiek.pdf