Belijdenis en eenheid (9): De Westminster Standards vergeleken met de Drie Formulieren van Eenheid

Wij vervolgen hier de artikelenserie over ‘belijdenis en eenheid’ van de hand van ds. P.K.A. de Boer, emeritus predikant van de Free Reformed Churches of Australia.[1]

 


 

In het verleden zijn door synoden van de Gereformeerde Kerken in Canada en in Australië sommige belangrijke verschillen tussen deze twee groepen belijdenissen waargenomen. We willen hier een nadere blik werpen op sommige van deze specifieke verschilpunten. Het kan echter behulpzaam zijn om eerst meer in het algemeen enige aandacht te geven aan deze belijdenissen.

 

Zowel de Westminster Standards als de Drie Formulieren van Eenheid komen voort uit de Grote Reformatie van de Rooms-Katholieke Kerk. Beiden verdedigen ze zeer sterk en vasthoudend het gezag van de Schrift. Ze verwerpen hoe de Rooms-Katholieke Kerk voortgaat om een gezag aan de traditie van de kerk toe te kennen wat alleen de Schrift toekomt. Ze verdedigen allebei eeuwenoude Schriftuurlijke leerstellingen met betrekking tot de Drie-eenheid, de Persoon van Christus, Zijn werk voor de zaligheid, en de Persoon en het werk van de Heilige Geest. Deze belijdenissen hebben meer gemeenschappelijk dan dat er verschillen zijn, maar op het punt van de verschillen rijzen er problemen.

 

De Westminster Standards werden later geschreven dan de Drie Formulieren van Eenheid. Ze werden geschreven in 1646, dus na de Synode van Dordrecht 1618-19, en na de afronding van de Dordtse Leerregels. Zij begrepen dat het belangrijk is om eraan vast te houden dat de zaligheid een vrije gave is die God heeft gegeven. Op de Westminster Assembly waren er die echt wilden vasthouden aan deze belangrijke conclusie. Bijgevolg werd veel aandacht gegeven aan Gods beslissing om diegenen te verkiezen die Hij wilde. Tegelijkertijd herkenden ze de noodzaak voor gelovigen om menselijke verantwoordelijkheid en verantwoording te laten zien en te onderhouden. Niettemin zorgde de sterke nadruk op Gods voorafgaande eeuwige voornemen ervoor dat de belijdenis met betrekking tot de menselijke verantwoording enigszins eigenaardig werd. Om dit duidelijk te maken is het nodig om enige aandacht te geven aan het supra- versus infralapsarisme debat. Laat deze terminologie u maar niet afschrikken. Het is niet zo moeilijk.

 

Supra- versus infralapsarisme

Het woord lapsarisme komt uit het Latijn. Hetzelfde woord is ook in het Engels overgenomen, namelijk lapse, wat wil zeggen: een gat of mislukking. In een theologische context verwijst dit naar de zondeval. De vraag van supra – in tegenstelling tot infralapsarisme heeft te maken met de volgorde van gebeurtenissen vóór en bij het begin van de schepping. Het supralapsarisme zegt dat: 1) God eerst alles heeft voorgenomen, inclusief degenen die Hij heeft verkozen; 2) God vervolgens alles schiep; 3) Dan de zondeval plaatsvond. Het infralapsarisme, aan de andere kant, zegt dat: 1) God alles schiep, waaronder de mens; 2) Vervolgens de zondeval plaatsvond; 3) God toen besloot wie Hij zou verkiezen.

 

In het licht van hetgeen ons wordt verteld in Efeze 1:4, dat de Here ons …vóór de grondlegging van de wereld in Hem (in Christus) uitverkoren heeft… lijkt de volgorde van het supralapsarisme meer Schriftuurlijk. De uitdrukking vóór de grondlegging van de wereld moet wel verwijzen naar de schepping van de wereld. Het lijkt er dus op dat de Here reeds voordat Hij begon te scheppen besloot wie Hij zou uitkiezen ter zaligheid.

 

Echter, degenen die op de wijze van het infralapsarisme redeneren willen alle toespeling en suggestie voorkomen dat God voor het kwaad en de zonde verantwoordelijk is, of dat voornam, of besloot. In artikel 13 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis benadrukken we dat God niet is de bewerker van de zonde die gedaan wordt, en evenmin draagt Hij er de schuld van. We belijden ook in artikel 14, betreffende de schepping van de mens, dat hij werd geschapen op zodanig wijze dat hij met zijn wil in alles overeen kon stemmen met de wil van God. Met andere woorden, voor de zondeval was de mens in staat om niet te zondigen. Hij kon de verleiding van de duivel weerstaan. Het is niet alsof God de mens niet goed genoeg heeft geschapen, of dat God de mens zodanig heeft geschapen dat hij niets anders kon dan zondigen. Dat de zonde in de wereld kwam, valt uitsluitend aan de mens te wijten, niet aan God. De geschiedenis van de wereld zou heel anders zijn geweest als de mens niet had gezondigd. Het probleem met het gezichtspunt van het supralapsarisme is dat God op een of andere manier verantwoordelijk is voor de zonde; want, hoewel het niet wordt gezegd, als God reeds de uitverkorenen koos vóór de grondlegging van de wereld, is de gevolgtrekking dat God reeds wist dat de zondeval zou plaatsvinden voórdat Hij Adam en Eva schiep. Met de visie van het supralapsarisme wordt men achtergelaten met de logische gevolgtrekking dat God op een of andere manier betrokken moet zijn geweest bij het ontstaan en opkomen van het kwaad.

 

Om tot een antwoord te komen op dit ogenschijnlijke logische probleem met betrekking tot de volgorde waarin de dingen in het begin hebben plaatsgevonden, hebben gereformeerde theologen ingezien dat God groter is dan de menselijke logica. God is niet gebonden aan de tijd. Hij is de Schepper van alle dingen. Hij is boven en buiten de tijd. Hij is van eeuwigheid tot eeuwigheid. Hij is de Schepper van tijd. Het probleem hier is de beperktheid van menselijk redeneren en logica. Het is bekend dat filosofen die de principes van logica bestuderen het natuurlijke verschijnsel herkennen dat mensen uitsluitend kunnen redeneren en denken binnen het raamwerk van tijd en ruimte. We hoeven hier niet verder stil te staan bij deze filosofische conclusie, het is genoeg om deze menselijke beperking te erkennen.

 

Het punt voor nu is dat soms is gesuggereerd dat de Westminster Standards een meer supralapsaristische benadering kent, terwijl de Drie Formulieren van Eenheid, in het bijzonder de Nederlandse Geloofsbelijdenis, een meer infralapsaristische benadering kent. Met betrekking tot de Nederlandse Geloofsbelijdenis wordt dan verwezen naar de volgorde van de artikelen. In artikel 14 belijden we dat God de mens schiep, in artikel 15 belijden we de erfzonde, en dan in artikel 16 de eeuwige uitverkiezing. Ter vergelijking daarmee, in de Westminster Confession of Faith is de volgorde: eerst Gods eeuwige besluit (hoofdstuk 3), dan de schepping, waaronder de schepping van de mens (hoofdstuk 4), dan Gods voorzienigheid (hoofdstuk 5) en daarna de zondeval (hoofdstuk 6). In het licht van hetgeen we reeds over deze zaak gezegd hebben, kan gesuggereerd worden dat de volgorde waarin deze leerstellingen aandacht krijgen niet uitmaakt, in het bijzonder omdat we niet echt kunnen spreken van een specifieke volgorde wanneer we over de Here spreken. Echter, met haar supralapsaristische benadering zijn de Westminster Standards geneigd om dat wat de Here in Zijn Woord leert meer te bezien vanuit het perspectief van de Here. De Nederlandse Geloofsbelijdenis, met haar meer infralapsarische benadering, kijkt meer vanuit menselijk perspectief, of moeten we zeggen door menselijke ogen, naar dat wat de Here leert. Het praktische verschil is dat wanneer we naar de Schriftopenbaring proberen te kijken vanuit Gods perspectief alle aandacht is gericht op “dit is zoals de Here het ziet”. Wanneer we naar dat wat de Here leert, kijken vanuit ons menselijke gezichtspunt, wordt meer aandacht gegeven aan hoe de Here ons oproept te leven.

 

Hier worden sommige van de erkende verschilpunten duidelijk. Wanneer we bijvoorbeeld over de kerk spreken, weten we dat God dat allemaal heeft voorgenomen. Hij weet wie Hij zal redden, maar dat blijft alles voor onze ogen verborgen. Zodoende spreken de Westminster Standards over een onzichtbare kerk. Evenzo zeggen de Standards dat de Here Zijn verbond heeft gemaakt met de uitverkorenen en hun zaad; en iedereen zal overeenstemmen dat God ons niet meedeelt wie Hij heeft verkoren tot het eeuwige leven. Nogmaals, hier is iets dat voor ons verborgen blijft.

 

Hier, nu we aanvankelijk spreken over een verschil in benadering of nadruk in de Drie Formulieren van Eenheid vergeleken met de Westminster Standards, wordt reeds een praktisch gevolg zichtbaar. Want wanneer we dat wat de Here ons leert proberen te bezien door Zijn ogen, blijft ons begrip beperkt en heeft het ook de neiging om speculatief te worden, omdat we dingen niet kunnen zien die de Here wel ziet. Als we door onze menselijke ogen kijken naar dat wat de Here ons leert en als Zijn opdracht voor ons erkennen, hebben we veel meer focus op hoe we die boodschap kunnen toepassen in onze dagelijkse levensgang. Want, kunnen we vragen, laat Deuteronomium 29:29 ons de Schrift niet veel meer op een infralapsaristische wijze lezen? Daar wordt ons verteld dat de verborgen dingen zijn voor de HEERE, onze God, maar de geopenbaarde dingen zijn voor ons en onze kinderen, tot in eeuwigheid, om al de woorden van deze wet te doen. Het is goed voor ons om deze laatste woorden te benadrukken …te doen… De Schrift laat duidelijk zien dat Gods eeuwige besluit onze menselijke verantwoordelijkheid en verantwoording niet wegneemt of vermindert. We zouden er goed aan doen om de dingen die bij de Here horen bij de Here te laten, om te concentreren op hoe de Here ons opdraagt als Zijn kinderen te leven.

 

Hier kan men ook denken aan de recente debatten en besluiten met betrekking tot de zogenaamde federal vision benadering van het verbond.[2] Het is niet de bedoeling om hier op die vraag in te gaan en meer studie zou dan moeten worden gedaan. Echter, wanneer we iets van dit materiaal lezen tezamen met verwijzingen die gemaakt worden naar de geschriften van K. Schilder, lijkt het debat te scharnieren op hoeveel nadruk wordt gegeven aan Gods voorzienigheid en eeuwige uitverkiezing tot de zaligheid die als vrije genadegave gegeven wordt aan de ene kant, en, aan de andere kant, hoeveel nadruk gegeven moet worden aan menselijke verantwoording en verantwoordelijkheid, omdat ons geleerd wordt dat uitsluitend degenen die geloven zalig zullen worden, en degenen die in de zonde volharden of zich van de Here afkeren, gedreigd worden met het eeuwige oordeel.

 

Het voornemen is om meer specifiek te kijken naar de manier waarop de Westminster Standards spreken over de plaats van de kinderen in het verbond in vergelijking met de manier waarop de Drie Formulieren van Eenheid dat doen.

 

[1] P.K.A. de Boer, ‘The Westminster Standards compared to the Three Forms of Unity’, Una Sancta, October 3, 2015: pp. 428-429.

[2] Men kan meer informatie vinden, waaronder hoe bepaalde presbyteriaanse kerken officieel deze leer hebben verworpen, door simpelweg federal vision theology te googlen.

image_pdfimage_print